Zoekresultaten 51-60 van de 449 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5943
- Datum publicatie: 15-02-2024
- Datum uitspraak: 09-02-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:13
Klacht tegen fysiotherapeut. Klaagster is in het kader van revalidatie na een heupoperatie meerdere keren door de fysiotherapeut gezien. Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat hij tijdens deze contacten grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond door onder meer het verrichten van wondcontrole, het ongevraagd aan klaagsters broek zitten en het doen van afwijkende, niet bij de gebruikelijke behandeling behorende oefeningen. Het college komt tot het oordeel dat de fysiotherapeut niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:35 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1875
- Datum publicatie: 14-02-2024
- Datum uitspraak: 14-02-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:35
Klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster is tijdens een revalidatietraject door de fysiotherapeut behandeld. Zij verwijt de fysiotherapeut onder meer het maken van ongepaste opmerkingen, het doen van ongewenste aanrakingen en het onzorgvuldig afhandelen van het evaluatiegesprek aan het einde van de behandelperiode. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5621
- Datum publicatie: 23-01-2024
- Datum uitspraak: 22-01-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:5
Klacht tegen verpleegkundige gegrond. Zij heeft de professionele grenzen, die zij als verpleegkundige in acht behoort te nemen, overschreden door gedurende twee maanden een seksuele relatie te hebben met een cliënt die aan haar zorg was toevertrouwd. Voorwaardelijke schorsing van 12 maanden.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:276 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5595
- Datum publicatie: 22-12-2023
- Datum uitspraak: 22-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:276
Deels gegronde klacht tegen een psychotherapeut. De klacht is ingediend door de bestuurder van de zorginstelling waarin verweerster voorheen werkzaam was en waarvan zij ook medebestuurder is geweest. De klacht omvat meerdere onderdelen, waaronder het aangaan van een affectieve relatie met een (ex-)cliënt, onjuiste omgang met diens dossier, het zich onterecht uitgeven als geregistreerd supervisor schematherapie en schending van de privacy van cliënten van de zorginstelling. Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels gegrond is en legt als maatregel een onvoorwaardelijke schorsing van drie maanden op. Het college oordeelt dat verweerster, door vrijwel direct na beëindiging van de behandeling zowel een zakelijke als een persoonlijke relatie met een ex-cliënt aan te gaan, in strijd heeft gehandeld met de Beroepscode voor psychotherapeuten. Verder heeft de psychotherapeut erkend dat zij onder andere werkaantekeningen uit het dossier van deze (ex-)cliënt heeft verwijderd. Voor zover het daarbij zou gaan om persoonlijke werkaantekeningen, zoals de psychotherapeut stelt, oordeelt het college dat wanneer dergelijke gegevens (tijdelijk) aan het dossier worden toegevoegd, zij dezelfde bescherming als andere dossiergegevens verdienen en zij niet zonder meer uit het dossier kunnen worden verwijderd. Het college acht de gegrondverklaarde klachtonderdelen ernstige misstappen waarbij verweerster er geen blijk van heeft gegeven voldoende inzicht te hebben in het kwalijke van haar handelen. Ook het belang van het correct naleven van basale regels over de omgang met het dossier en het afgeven van verklaringen lijkt zij onvoldoende te hebben geïnternaliseerd. Het college vindt daarom het opleggen van een schorsing voor de duur van drie maanden passend en geboden.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:277 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5596
- Datum publicatie: 22-12-2023
- Datum uitspraak: 22-12-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:277
Deels gegronde klacht tegen een gz-psycholoog. De klacht is ingediend door de bestuurder van de zorginstelling waarin verweerster voorheen werkzaam was en waarvan zij ook medebestuurder is geweest. De klacht omvat meerdere onderdelen, waaronder het aangaan van een affectieve relatie met een (ex-)cliënt, onjuiste omgang met diens dossier, het zich onterecht uitgeven als geregistreerd supervisor schematherapie en schending van de privacy van cliënten van de zorginstelling. Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels gegrond is en legt als maatregel een onvoorwaardelijke schorsing van drie maanden op. Het college oordeelt dat verweerster, door vrijwel direct na beëindiging van de behandeling zowel een zakelijke als een persoonlijke relatie met een ex-cliënt aan te gaan, in strijd heeft gehandeld met de Beroepscode voor psychologen. Verder heeft de psycholoog erkend dat zij onder andere werkaantekeningen uit het dossier heeft verwijderd. Voor zover het daarbij zou gaan om persoonlijke werkaantekeningen, zoals de psycholoog stelt, oordeelt het college dat wanneer dergelijke gegevens (tijdelijk) aan het dossier worden toegevoegd, zij dezelfde bescherming als andere dossiergegevens verdienen en zij niet zonder meer uit het dossier kunnen worden verwijderd. Het college acht de gegrondverklaarde klachtonderdelen ernstige misstappen waarbij verweerster er geen blijk van heeft gegeven voldoende inzicht te hebben in het kwalijke van haar handelen. Ook het belang van het correct naleven van basale regels over de omgang met het dossier en het afgeven van verklaringen lijkt zij onvoldoende te hebben geïnternaliseerd. Het college vindt daarom het opleggen van een schorsing voor de duur van drie maanden passend en geboden.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2023:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5495
- Datum publicatie: 21-12-2023
- Datum uitspraak: 21-12-2023
- ECLI:NL:TGZRSHE:2023:26
Klacht tegen verpleegkundige in verband met grensoverschrijdend seksueel gedrag in de privésfeer waarvoor hij strafrechtelijk veroordeeld is. Strijd met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt. Strijd met zorgplicht als zorgprofessional. Gedeeltelijke ontzegging uitoefening bevoegdheden. Geen zorgverlening meer aan minderjarigen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:171 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1900
- Datum publicatie: 21-12-2023
- Datum uitspraak: 21-12-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:171
Drie co-assistenten hebben een klacht ingediend tegen de internist die hen gedurende hun coschap interne geneeskunde onderwijs heeft gegeven. Klaagsters stellen dat de internist zich tijdens echografieonderwijs seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen en dat hij daarbij heimelijk beeldopnames heeft gemaakt. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register op. De internist is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het CTG is van oordeel dat het RTG de klacht terecht en op goede gronden in alle onderdelen gegrond heeft verklaard. Het beroep van de internist tegen de hoogte van de opgelegd maatregel slaagt. Het Centraal Tuchtcollege legt de internist een schorsing op voor de duur van één jaar. Dit is de maximale schorsingsduur die het Centraal Tuchtcollege kan opleggen.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2023:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5287
- Datum publicatie: 18-12-2023
- Datum uitspraak: 15-12-2023
- ECLI:NL:TGZRSHE:2023:23
Klacht tegen huisarts. Klaagster is meermalen door haar huisarts gezien vanwege diverse klachten. Omdat er tijdens onderzoeken bloed in de urine werd aangetroffen, heeft de huisarts op een bepaald moment een vaginaal onderzoek bij klaagster verricht. Klaagster stelt – samengevat – dat de huisarts de noodzaak van het onderzoek onvoldoende heeft toegelicht, dat hij klaagster geen instructies heeft gegeven tijdens het onderzoek, dat hij niet op pijnklachten van haar heeft gereageerd en dat hij het onderzoek op een zeer grensoverschrijdende wijze heeft uitgevoerd. Ook bevat het medisch dossier volgens klaagsters allerlei onjuistheden. Het college kan niet vaststellen dat de verwijten terecht zijn. Dit maakt dat de klacht kennelijk ongegrond is.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:185 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5494
- Datum publicatie: 30-11-2023
- Datum uitspraak: 28-11-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:185
Klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster is onder behandeling geweest bij de fysiotherapeut. In die periode was er – ook buiten de behandelmomenten om – contact tussen beiden. Zij hadden ook meerdere malen seksueel contact. Klaagster verwijt de fysiotherapeut onder meer dat hij geen professionele houding heeft aangenomen en misbruik heeft gemaakt van haar gevoelens. De fysiotherapeut erkent dat hij in strijd met de voor hem als fysiotherapeut geldende normen heeft gehandeld. Hij verzoekt bij het opleggen van een maatregel rekening te houden met de inmiddels door hem gezette stappen en de door hem ondervonden gevolgen. De klacht wordt gegrond verklaard. Maatregel: schorsing van 12 maanden waarvan 9 maanden voorwaardelijk en drie maanden onvoorwaardelijk.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2023:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/5239
- Datum publicatie: 30-08-2023
- Datum uitspraak: 30-08-2023
- ECLI:NL:TGZREIN:2023:50
Klaagster verwijt de huisarts dat hij zich bij onderzoeken seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen en dat hij handelingen jegens haar heeft verricht in een periode waarin hij onvoorwaardelijk was geschorst. De klacht is ongegrond. Het college kan niet vaststellen dat de huisarts zich seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen en ook niet dat de huisarts tijdens de schorsing handelingen heeft verricht jegens klaagster.