ECLI:NL:TGZREIN:2023:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/5239

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2023:50
Datum uitspraak: 30-08-2023
Datum publicatie: 30-08-2023
Zaaknummer(s): H2022/5239
Onderwerp: Grensoverschrijdend gedrag
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de huisarts dat hij zich bij onderzoeken seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen en dat hij handelingen jegens haar heeft verricht in een periode waarin hij onvoorwaardelijk was geschorst. De klacht is ongegrond. Het college kan niet vaststellen dat de huisarts zich seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen en ook niet dat de huisarts tijdens de schorsing handelingen heeft verricht jegens klaagster.


REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE ’S-HERTOGENBOSCH

Beslissing van 30 augustus 2023 op de klacht van:

[A]

wonende in [B]

klaagster,

gemachtigde: mr. K.D. Regter, werkzaam in Heerlen,

tegen

[C]

huisarts,

werkzaam in [B]

verweerder, hierna ook: de huisarts.

1. Waar gaat de zaak over?

1.1 Klaagster was tot begin xxxx patiënt van de huisarts. In verband met lage rugpijnen bezocht zij meerdere keren de huisarts. Klaagster kan zich de exacte data van de bezoeken niet herinneren. Wel hadden deze meerdere jaren geleden plaatsgevonden, namelijk in de periode xxxx. Klaagster verwijt de huisarts dat hij zich bij de onderzoeken seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen. Ook verwijt klaagster de huisarts handelingen jegens haar te hebben verricht in een periode waarin de huisarts onvoorwaardelijk was geschorst.
 

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht ongegrond is. Hierna licht het college dat toe.
 

2. De procedure

2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 24 januari 2023;
  • het verweerschrift met bijlage, ontvangen op 30 mei 2023;
  • de nagekomen stukken van de gemachtigde van klaagster, binnengekomen per post op 28 juni 2023;
  • de nagekomen stukken van de gemachtigde van klaagster, binnengekomen op 30 juni 2023.
     

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
 

2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 7 juli 2023. De partijen zijn verschenen. Klaagster werd bijgestaan door haar gemachtigde. De partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht. De gemachtigde van klaagster heeft een pleitnotitie voorgelezen en aan het college en de andere partij overhandigd.
 

3. De klacht en de reactie van de huisarts

3.1 Klaagster verwijt de huisarts:

a) seksueel grensoverschrijdend gedrag;

b) het tijdens zijn schorsing verrichten van handelingen jegens klaagster.

3.2 Klaagster stelt dat de huisarts zich tijdens de consulten seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen. Hij heeft zich niet professioneel opgesteld en zijn onderzoeken waren niet conform de regelen der kunst. Zo moest zij van de huisarts haar hemd omhoog en haar onderkleding omlaag doen. Ook moest zij met gestrekte benen vooroverbuigen met ontbloot onderlijf en zou zij zijn betast. Daarbij zou de huisarts met zijn buik/onderlichaam tegen het (ontblote) achterlijf van klaagster hebben gedrukt. Omdat klaagster last had van haar onderbuik zou de huisarts haar - zonder medische handschoenen - vaginaal hebben getoucheerd. Hierbij zou hij op- en neergaande bewegingen met zijn vingers hebben gemaakt. Met betrekking tot de ‘werkwijze’ van de huisarts heeft klaagster processen-verbaal van getuigenverhoren van medewerkers uit de huisartsenpraktijk overgelegd.
Op één na waren deze verhoren afgenomen in het kader van de aangifte van klaagster tegen de huisarts naar vermeend seksueel grensoverschrijdend gedrag.

3.3 Bij raadpleging van het BIG-register zag klaagster dat er tuchtrechtelijke maatregelen tegen de huisarts waren getroffen. Uit de registratie bleek dat de huisarts voor de duur van xx maanden - waarvan xx voorwaardelijk - was geschorst met een proeftijd van 2 jaar. In de periode van schorsing (van xxxx tot en met xxxx) zou de huisarts werkzaamheden hebben verricht door klaagster tijdens zijn spreekuur te ontvangen en te onderzoeken. Klaagster heeft hierbij verwezen naar de verwijsbrief van xxxx naar de uroloog waaronder de naam van de huisarts stond vermeld.

3.4 De huisarts heeft de aantijgingen van klaagster bestreden. Hij heeft ontkend de handelingen te hebben uitgevoerd. In de periode van xxxx-xxxx heeft hij geen registratie in het medisch dossier van klaagster kunnen vinden van een inwendig onderzoek bij klaagster of rapportage van vaginale klachten. Voor de door klaagster vermelde onderzoeken was het niet noodzakelijk om (onder)kleding te verwijderen. De beschreven handelingen maken geen onderdeel uit van zijn medische routine. Dat hij een inwendig onderzoek zonder handschoenen zou hebben uitgevoerd, kan hij zich niet voorstellen.   

3.5 Sinds september xxxx zijn er binnen de praktijk duidelijke instructies ten aanzien van het verrichten van een inwendig onderzoek door de huisarts. De tuchtrechtelijke maatregel was opgelegd naar aanleiding van een fout die de huisarts had gemaakt in xxxx. Hiervoor was de huisarts door het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg een jaar geschorst waarvan een half jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.   
 

3.6 De bewering van het uitoefenen van medische werkzaamheden tijdens de schorsing heeft de huisarts bestreden. Hij heeft benadrukt geen enkel medisch inhoudelijke verrichting, handeling of anderszins te hebben uitgevoerd. De medisch inhoudelijke taken waren in die periode overgenomen door een collega. Wel was de huisarts in die periode regelmatig in de praktijk aanwezig. Dit in verband met het praktijkmanagement en de bedrijfsvoering.
 

3.7 De praktijk van de huisarts was tijdens de schorsing geregistreerd onder een zakelijke AGB-code (Algemeen Gegevens Beheer) met daaronder liggend de AGB-code van de collega-huisarts die de medische verantwoordelijkheid op zich genomen had.
De waarnemers en de medisch verantwoordelijke huisarts werkten tijdens de schorsing onder het account van de huisarts. Het betrof een softwareregistratie. Om die reden stond de naam van de huisarts vermeld onder de verwijsbrief van xxxx naar de uroloog. In de registratie stond de afkorting van één van de assistentes genoemd.
Aan de wijze van noteren kon de huisarts zien dat de registratie niet door hem was gedaan. Hij heeft benadrukt geen medische handelingen te hebben verricht noch een mutatie te hebben aangebracht in het dossier van klaagster tijdens zijn schorsing. Ter ondersteuning van zijn stelling heeft de huisarts verwezen naar de rapportage over klaagster in het Huisarts Informatie Systeem (HIS).

4. De overwegingen van het college

4.1 Het is duidelijk dat de gestelde gebeurtenissen klaagster hebben geëmotioneerd.
Ook ter zitting was duidelijk dat klaagster last had van het door haar ervaren seksueel grensoverschrijdende gedrag van de huisarts.

Seksueel grensoverschrijdend gedrag (klachtonderdeel a)

4.2 Vast staat dat partijen het oneens zijn over wat er tijdens de consulten zou zijn gebeurd. Er was geen derde bij de bezoeken aanwezig die één van de lezingen kan bevestigen. Daarnaast kan het college niet vaststellen wanneer de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden nu klaagster zich de exacte data van de onderzoeken niet kan herinneren of heeft kunnen achterhalen. Ook ontbreekt een registratie van een inwendig onderzoek bij klaagster of rapportage van vaginale klachten.
 

4.3 Het college overweegt dat in gevallen waarin de lezingen van partijen omtrent een klacht uiteenlopen en niet kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, die klacht dan wel dat klachtonderdeel niet gegrond kan worden verklaard. Dit betekent niet dat aan het woord van klaagster minder geloof wordt gehecht dan aan het woord van de huisarts. Echter, voor het oordeel dat bepaalde gedragingen van een arts hem tuchtrechtelijk kunnen worden verweten, moet eerst worden vastgesteld dat er sprake is van zodanige gedragingen. Dat is in deze zaak niet vast te stellen. Dat betekent dat dit klachtonderdeel over het seksueel grensoverschrijdende gedrag van de huisarts ongegrond zal worden verklaard.   

Tijdens schorsing verrichten van handelingen jegens klaagster (klachtonderdeel b)

4.4 Het college stelt vast dat klaagster in xxxx contact heeft gehad met de huisartsenpraktijk. Zij heeft urine ingeleverd en daarop een verwijsbrief gekregen naar de uroloog. Niet blijkt echter dat de huisarts klaagster heeft gezien of gesproken en dat hij medische handelingen heeft verricht. De huisarts heeft zowel in zijn schriftelijke verweer als ook ter zitting uitgelegd dat de ondertekening van de verwijsbrief een softwareregistratie betreft. Het college acht deze verklaring aannemelijk. Nu niet kan worden vastgesteld dat de huisarts tijdens de schorsing handelingen heeft verricht jegens klaagster kan ook het tweede klachtonderdeel niet slagen.


Slotsom

4.5 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat beide onderdelen van de klacht ongegrond zijn.


Kostenveroordeling

4.6 Klaagster heeft verzocht de huisarts te veroordelen in de kosten die zij heeft gemaakt in deze procedure. Een kostenveroordeling is mogelijk als het college de klacht (gedeeltelijk) gegrond verklaart en aan de zorgverlener een maatregel oplegt. Nu de klacht ongegrond is verklaard, dient het verzoek om een kostenveroordeling te worden afgewezen.
 

5. De beslissing

Het college:

  • verklaart de klacht ongegrond;
  • wijst het verzoek om een kostenveroordeling af.

Deze beslissing is gegeven door E.C.M. de Klerk, voorzitter, W.G.H. Corté, lid-jurist, J.A.M. Engel, M.A.M.U. Vermeulen en A.H.M. van den Nieuwenhof, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door D. van Grootveld, secretaris, en in het openbaar uitgesproken door N.B. Verkleij op 30 augustus 2023.