Zoekresultaten 591-600 van de 2796 resultaten

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:18 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/58

    Klager verwijt de notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld rondom de totstandkoming van de verklaring van erfrecht in erflaters nalatenschap. De klacht valt uiteen in twee onderdelen. Het eerste klachtonderdeel betreft het verwijt dat de notaris er op basis van informatie van drie van erflaters erfgenamen (de zussen) en zonder ruggespraak met de overige erfgenamen ten onrechte van is uitgegaan dat alle overige erfgenamen de drie zussen volmacht wilden geven om erflaters nalatenschap af te wikkelen. Dit klachtonderdeel wordt door de kamer ongegrond verklaard. Bij het opmaken van de (concept-)verklaring van zuivere aanvaarding inclusief boedelvolmacht is de notaris in eerste instantie weliswaar afgegaan op informatie van de zussen, maar de notaris heeft deze informatie naar het oordeel van de kamer voldoende toegelicht aan en geverifieerd bij klager. Het tweede klachtonderdeel betreft het verwijt dat de notaris heeft nagelaten een opdrachtbevestiging aan klager toe te zenden, klager vooraf te infomeren over de te verrichten werkzaamheden en de daarmee gepaard gaande kosten en hem een declaratie toe te zenden. Ook dit klachtonderdeel wordt door de kamer ongegrond verklaard. Klager heeft namelijk niet weersproken dat de zus opdracht heeft gegeven aan de notaris om de verklaring van erfrecht inzake het overlijden van erflater op te maken. Dat de zus als opdrachtgever van de notaris moet worden beschouwd, volgt ook uit de door de notaris overgelegde opdrachtbevestiging. Op de notaris rustte daarom niet de verplichting de door klager gestelde informatie en stukken ongevraagd aan hem te verstrekken. Indien klager bedoelde informatie en stukken desondanks rechtstreeks van de notaris had willen ontvangen, had het op zijn weg gelegen om de notaris hiervan in kennis te stellen en haar een redelijke termijn te geven voor het verstrekken van de door hem gewenste informatie, alvorens een klacht in te dienen. Niet is gebleken dat klager dit heeft gedaan. Voor zover klager de kamer verzoekt om de notaris te veroordelen tot het betalen van een vergoeding van kosten, overweegt de kamer dat de Wna niet in deze mogelijkheden voorziet. Klager wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard in dit verzoek.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:16 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/9

    Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het opmaken van de volmacht en (de wijziging van) het testament van moeder. Volgens klaagster heeft de kandidaat-notaris onvoldoende zorgvuldigheid betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid en de onafhankelijke wilsvorming van moeder. De klacht van klaagster speelt tegen de achtergrond van de verstoorde relatie tussen haar en de broer. Volgens klaagster heeft de broer misbruik gemaakt van de aan hem verleende volmacht en is sprake van oudermishandeling. Het is echter niet aan de kamer om hierover een oordeel te geven.  De klacht wordt niet-ontvankelijk verklaard voor zover deze ziet op het verzoek om “de wijzigingen van het testament te ontbinden en de notariële volmacht ongeldig te verklaren” en de klacht wordt voor het overige ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:17 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/64

    Klagers 1 tot en met 3 verwijten de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het opmaken van vaders testament. De kamer begrijpt dat de klacht (kort gezegd) uiteenvalt in de volgende onderdelen. In vaders testament is een aantal overbodige bepalingen opgenomen. Vaders testament wat betreft de bepaling 4 is in strijd met de wet. De notaris heeft onvoldoende zorgvuldigheid betracht bij de beoordeling van de onafhankelijke wilsvorming van vader. Het testament geeft de wil van vader niet juist weer. Hoewel klagers 2 en 3 niet rechtstreeks betrokken zijn geweest bij de handelwijze van de notaris, is de kamer van oordeel dat zij als kinderen en erfgenamen van vader een redelijk belang hebben bij hun klacht over het testament. Een dergelijk belang acht de kamer niet aanwezig ten aanzien van klager 1. Het feit dat klager 1 de stiefvader van klagers 2 en 3 is en het feit dat hij zelf notaris is geweest, brengen niet met zich dat hij een indirect of afgeleid belang heeft bij de klacht. Klager 1 wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in de klacht. De klacht van klagers 2 en 3 wordt op alle onderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:21 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/362897 / KL RK 19-158

    Geen twijfel over wilsbekwaamheid, geen reden voor de notaris om daar onderzoek naar te doen, klacht treft op dit punt geen doel. Voor wat betreft de klacht over de vaststelling van het vermogen: het tuchtrecht is er niet om de juistheid van de vastgestelde omvang van het vermogen te toetsen, maar om te beoordelen of de notaris het eigen vermogen op voldoende zorgvuldige wijze heeft vastgesteld.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:22 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/360594 / KL RK 19-131 C/05/360595 / KL RK 19-132

    De belangen van klagers als commanditaire vennoten worden door de transacties waar het hier om gaat zodanig geraakt dat klagers gebruikmakend van de bescherming die de Wna beoogt te bieden een tuchtklacht moeten kunnen indienen. Klagers kunnen daarom in hun klacht worden ontvangen. De belangen van de commanditaire vennoten vormden echter niet zonder meer een beletsel voor de werkzaamheden van de notaris in het kader van herstructurering en schuldovername. De belangen van klagers werden hierdoor wel geraakt maar niet wezenlijk gewijzigd danwel benadeeld. De klacht is daarom ongegrond op dit punt en (om andere redenen) ook op de overige onderdelen.  

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:15 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/69

    Klager heeft vele bezwaren geuit aan het adres van de notaris. Kort gezegd komen deze bezwaren er op neer dat klager de notaris verwijt dat hij in zijn hoedanigheid van vereffenaar van erflaatsters nalatenschap onzorgvuldig, partijdig, afhankelijk en misleidend heeft gehandeld en misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheden. De kamer stelt vast dat klager eerder een klacht heeft ingediend tegen de notaris. In die eerdere klachtprocedure heeft de kamer op 20 januari 2020 uitspraak gedaan. De klachtonderdelen 1 en 2 van de onderhavige klacht houden in essentie dezelfde twee verwijten in als die eerdere klacht en/of borduren daar op voort, terwijl klager in de onderhavige klacht geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren heeft gebracht die hij niet ook al bij de eerste klacht naar voren had kunnen brengen. Voor zover klager in de eerdere klachtprocedure over deze onderwerpen niet volledig is geweest, komt dat voor zijn rekening en heeft klager zijn recht verloren om hierover nog een keer te klagen (‘ne-bis-in-idem-beginsel’). Dit betekent dat klager niet-ontvankelijk is in de klachtonderdelen 1 en 2. De overige klachtonderdelen (3 tot en met 12) zijn niet-ontvankelijk dan wel ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:20 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/364239 KL RK 19-170

    Iedere (kandidaat- of toegevoegd) notaris is tuchtrechtelijk aansprakelijk voor zijn eigen doen en laten en niet voor dat van een ander. Dit brengt mee dat de notaris in de voorliggende zaak niet tuchtrechtelijk kan worden aangesproken op het doen en laten van de kandidaat-notaris, tenzij dit handelen dan wel nalaten van de kandidaat-notaris de notaris tuchtrechtelijk toegerekend zou moeten worden.  Daarvan is geen sprake. Klacht ook overigens ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:12 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-31 en 20-32

    Bekrachtiging van de beslissing van de voorzitter van 9 juli 2020 tot benoeming van een stille bewindvoerder.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:19 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/363523 KL RK 19-164

      Moeder heeft twee percelen grond aan haar zoon (de broer van klagers) verkocht en geleverd. De percelen behoorden volgens klagers tot de onverdeelde nalatenschap van vader. Klagers stellen dat zij als (mede)erfgenamen van vader bij de transactie hadden moeten worden betrokken. Door dit na te laten heeft de notaris klagers benadeeld. Verder verwijten klagers de notaris dat hij, zowel wat betreft de voorwaarden van de transactie als de omstandigheden waaronder deze heeft plaatsgevonden, volledig voorbij is gegaan aan de belangen van moeder ten gunste van de belangen van de broer.  De kamer heeft de klacht deels ongegrond en deels niet-ontvankelijk verklaard.  

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:11 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-31 en 20-32

    Benoeming stille bewindvoerder.