Zoekresultaten 551-560 van de 2796 resultaten

  • ECLI:NL:TNORAMS:2021:1 Kamer voor het notariaat Amsterdam 677568/NT 19-64

    De kamer verklaart de klacht deels gegrond. De notaris heeft erkend dat hij bij de overdracht van de woning van klaagster (verkoper) een recherchefout heeft gemaakt: in zijn verweerschrift heeft de notaris daarvoor als verklaring gegeven - kort gezegd - dat het door hem gecontroleerde perceel (dat diende voor de onderzetting van de koper) onbezwaard bleek, maar dat hij ten onrechte het tweede perceel, met de woning, waarop wel beslag was gelegd, niet heeft opgemerkt. Dat dit handelen van de notaris niet tot benadeling van klaagster heeft geleid, omdat klaagster hoe dan ook € 25.000 aan de beslaglegger verschuldigd was, zoals de notaris als verweer heeft aangevoerd, is op zich juist, maar doet aan de gegrondheid van het verwijt niet af. Klaagster handelde immers in strijd met de koopovereenkomst door de woning niet onbezwaard te leveren. Ook acht de kamer de klacht gegrond waar het gaat om het schenden van de geheimhoudingsplicht van de notaris, omdat hij persoonlijke informatie van klaagster heeft doorgezonden aan de advocaat van de beslaglegger. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2020:6 Kamer voor het notariaat Amsterdam 687093/NT 20-31

    Notarieel medewerker of kandidaat-notaris? Klacht: Niet voldoen aan vereisten van permanente educatie (PE).  Op grond van de Wna is iemand  kandidaat-notaris als diegene voldoet aan de opleidingsvereisten, vermeld in de Wna en onder verantwoordelijkheid van een notaris of een waarnemer notariële werkzaamheden verricht. Vast staat dat mr. [X] aan de opleidingsvereisten voldoet. Ook staat vast dat zij werkzaamheden verricht onder verantwoordelijkheid van een notaris. De kamer is van oordeel dat mag worden verwacht en aangenomen dat werkzaamheden die notarieel medewerkers in het algemeen en dus ook op het notariskantoor van de notaris verrichten notariële werkzaamheden zijn. De kamer stelt dan ook vast dat mr. [X] onder de definitie van kandidaat-notaris valt.  Gelet op de bijzondere omstandigheden en het feit dat met de KNB gesprekken zullen plaatsvinden over de PE-verplichting van mr. [X], kan worden volstaan met gegrondverklaring van de klacht zonder oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2021:2 Kamer voor het notariaat Amsterdam 682261/NT 20-12

      De klacht ziet op de onwelwillende, onheuse bejegening door de notaris van klaagster, gegeven haar gerechtvaardigde belang, als nabestaande en als degene die de uitvaart moest organiseren, om de uitvaartwensen van haar oudste broer te achterhalen. Dat was de vraag die zij aan de notaris had gesteld, maar waarop zij geen antwoord kreeg, omdat de notaris zich beriep op zijn geheimhoudingsplicht. In deze zaak is echter niet aan de orde of de notaris zich al dan niet terecht op zijn geheimhoudingsplicht heeft beroepen. Ook klaagster respecteert de notariële geheimhoudingsplicht, die tot de notariële kernwaarden behoort. De kamer is echter van oordeel dat de notaris zonder zijn geheimhoudingsplicht te schenden, klaagster op weg had kunnen en moeten helpen. Klacht gegrond, geen maatregel.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:34 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/29

    Klager verwijt de notaris (kort gezegd) dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het opstellen en uitvoeren van de depotovereenkomst. Klager stelt dat de notaris de depotovereenkomst niet conform het door de meeste notarissen gehanteerde model heeft opgesteld, maar hij heeft deze stelling niet gemotiveerd en/of onderbouwd. Zo heeft klager niet concreet gemaakt op welke model-depotovereenkomst hij doelt. Los hiervan is de kamer van oordeel dat een notaris niet verplicht is om bij het opstellen van een depotovereenkomst een eventueel door veel andere notarissen gehanteerde model-depotovereenkomst te volgen. De stellingen van klager, inhoudende dat de depotovereenkomst niet voldoende duidelijk is en dat de notaris in strijd heeft gehandeld met de depotovereenkomst, houden evenmin stand.  De klacht wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2020:7 Kamer voor het notariaat Amsterdam 684218/NT20-21

      De kamer stelt vast dat de inschrijving van de vennootschap van klager in het handelsregister als bestuurder van [G] op zichzelf in overeenstemming was met de (toentertijd) daartoe geuite wens van klager. Echter, door het klakkeloos uitvoeren van die wens (na het opvragen van bewijzen van volstorting van de aandelen), zonder te informeren naar de onderliggende besluitvorming, heeft de kandidaat-notaris zichzelf de kans ontnomen zich te verdiepen in de achtergronden en beweegredenen en aldus de mogelijkheid om klager eventueel te adviseren over de inhoud van het statutair bestuurderschap, de nadelen die daaraan kunnen zijn verbonden en over welke alternatieven voorhanden waren ter bereiking van het door klager gewenste doel. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2021:3 Kamer voor het notariaat Amsterdam 684135/NT 20-20

    Onzorgvuldig handelen van de notaris. De gegeven omstandigheden hadden voor de notaris aanleiding moeten zijn om te twijfelen aan het verlenen van zijn diensten. De notaris heeft onvoldoende oog gehad voor de belangen van klaagster. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:35 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/56

    Klaagster maakt de notaris een aantal verwijten ten aanzien van het testament van vader en ten aanzien van de afwikkeling van vaders nalatenschap. De klacht wordt gegrond verklaard voor zover klaagster de notaris verwijt dat hij zich in de brief van 15 april 2019 niet neutraal heeft opgesteld. In die brief heeft de notaris het handelen van de executeur positief gewaardeerd. De notaris had er - zeker nu hij bekend was met de slechte verstandhouding tussen klaagster en de zus en hij niet heeft weersproken dat de executeur een vriend is van de zus - bedacht op moeten zijn dat zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid gevaar liepen. Door in de brief uit te spreken dat de executeur naar beste eer en geweten probeert uitvoering te geven aan het legaat van de woning en de executeur daarbij zeer zorgvuldig te werk is gegaan, heeft de notaris bij klaagster de indruk gewekt dat hij aan de kant van de executeur en de zus stond en heeft hij dus de schijn van partijdigheid gewekt. De klacht wordt voor het overige ongegrond verklaard. Aan de notaris wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2020:8 Kamer voor het notariaat Amsterdam 686508/NT20-28

    De bewindvoerder van [A] heeft namens [A] een klacht ingediend. Hij verwijt de toegevoegd notaris – kort gezegd – dat hij niet heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht. De toegevoegd notaris had volgens hem dienen te onderzoeken of [A] ‘capabel’ was om een vennootschap op te richten. Daarbij had hij dienen te verifiëren of de vennootschap niet werd opgericht voor malafide doeleinden en of [A] als katvanger werd gebruikt. De kamer is van oordeel dat, hoezeer te betreuren is dat derden misbruik hebben gemaakt van de desbetreffende vennootschap, de toegevoegd notaris ter zake de oprichting van die vennootschap geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Er zijn onvoldoende aanwijzingen dat de signalen bij het passeren van de akte van oprichting zodanig waren dat de toegevoegd notaris binnen de context van het instrumentarium dat hem ten dienste stond meer en verder onderzoek had moeten en kunnen doen. Daarbij neemt de kamer in aanmerking dat [A] op de zitting van de kamer actief en adequaat heeft gereageerd op wat er is gezegd en gevraagd. De conclusie moet zijn dat [A] kennelijk in staat is geweest om zich bij de toegevoegd notaris te presenteren als een geloofwaardig ondernemer. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:36 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/2

    Klagers verwijten de oud-notaris - kort gezegd - dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de afwikkeling van de nalatenschappen van erflater en erflaatster. De klacht valt uiteen in zeven onderdelen. Uit het door de oud-notaris gemotiveerde verweer en de door partijen overgelegde stukken blijkt dat klagers op 13 december 2016 al geruime tijd bekend waren met de feiten ter zake waarvan zij de oud-notaris nu verwijten maken. De klacht is op 16 januari 2020 bij de kamer ingediend, dus (ruim) na het verstrijken van de vervaltermijn van drie jaren. Klagers worden daarom niet-ontvankelijk verklaard in de klachtonderdelen 1 tot en met 7. De kamer komt daarmee niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van de door klagers aan het adres van de oud-notaris gemaakte verwijten. Voor zover klagers de kamer verzoeken om van de oud-notaris “te vorderen” dat hij volledige openheid van zaken geeft met betrekking tot de nalatenschappen van erflater en erflaatster, heeft de kamer overwogen dat de Wna niet in deze mogelijkheid voorziet. Klagers worden dan ook niet-ontvankelijk verklaard in dit verzoek

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:33 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/79

    Verzoek tot wraking van lid van wrakingskamer afgewezen als zijnde kennelijk ongegrond (schriftelijke afdoening als bedoeld in art. 3 lid 3 Wrakingsprotocol).