Zoekresultaten 541-550 van de 13037 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:174 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5013

    Klacht tegen een gz-psycholoog. Een journalist heeft een podcast gemaakt over klaagster. Zij heeft de gz-psycholoog gevraagd om in de uitzending gedragingen die aan klaagster worden toegeschreven, te duiden. Dit heeft de gz-psycholoog gedaan, zonder dat hij klaagster ooit gezien of gesproken heeft. Klaagster verwijt de gz-psycholoog zijn medewerking aan en uitlatingen tijdens de podcast. Het tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt – mede vanwege het tuchtrechtelijk verleden van de gz-psycholoog – een voorwaardelijke schorsing van drie maanden op.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:242 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5551

    Gegronde klacht tegen een arts. Klager verwijt de arts dat hij geen vervangend cholesterolverlagend medicijn heeft voorgeschreven en dat hij hem te laat heeft doorverwezen naar de neuroloog. Daarnaast verwijt klager de arts dat hij de aansprakelijkheidstelling van klager niet heeft doorgestuurd naar zijn (beroepsaansprakelijkheid)verzekering. Het college is van oordeel dat de arts eerder en verder (neurologisch) onderzoek had moeten doen naar de aanhoudende klachten van klager. Nu hij dit niet heeft gedaan wordt de aanwezigheid van een indicatie om eerder door te verwijzen naar de neuroloog niet door de arts weerlegd. Dit klachtonderdeel is daarom gegrond. Ook het derde klachtonderdeel is gegrond. Het college overweegt dat van een arts mag worden verwacht dat hij correct en zorgvuldig omgaat met (schade)claims en klachten die naar aanleiding van zijn handelen worden ingediend door patiënten. Daaronder valt ook dat hij een aansprakelijkheidstelling tijdig meldt aan en doorgeleidt naar zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Het college is verder van oordeel dat de arts ten aanzien van het staken van de statine zorgvuldig heeft gehandeld en volgens de “Praktische handleiding bij de NHG-Standaard CVRM”. Het college vindt het gezien de klachten van klager begrijpelijk dat de arts geen andere statine heeft voorgeschreven en dat hij heeft gewacht met het voorschrijven van een andere statine tot na het onderzoek bij de neuroloog. Dit klachtonderdeel is ongegrond. De arts is niet op de zitting verschenen en heeft geen verweer gevoerd. Het college heeft dan ook niet kunnen vaststellen of de arts de ernst van de hem gemaakte verwijten en de gegrond verklaarde klachtonderdelen inziet. Het college acht zijn gebrek aan reflectie en toetsbaar opstellen tijdens de gehele (tuchtklacht)procedure zorgelijk. Gelet hierop is het college van oordeel dat niet met een lichtere maatregel dan een berisping kan worden volstaan.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:243 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5514

    Gegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts heeft klager via zorgdomein verwezen. Deze verwijzing is nog dezelfde dag afgewezen. Klager verwijt de huisarts dat hij hem niet over de afwijzing op de hoogte heeft gesteld en hem niet verder heeft geholpen om een behandelaar te vinden voor zijn psychische klachten. Het college is van oordeel dat de huisarts klager had moeten informeren toen hij vernam dat zijn verwijzing niet werd geaccepteerd. De huisarts wist dat klager psychische hulp nodig had en dat klager voor die hulp dus niet bij deze behandelaar terecht kon. Daar komt bij dat de huisarts vond dat de behandelaar klager ten onrechte had afgewezen. De huisarts had direct contact met de behandelaar kunnen opnemen om te bespreken dat de afwijzing in zijn ogen onterecht was. De huisarts had dit ook nog kunnen doen toen klager contact opnam met zijn praktijk. Ook toen heeft de huisarts klager niet verder geholpen. De huisarts heeft later, nadat klager een klacht had ingediend, alsnog contact opgenomen met de behandelaar, waarna een intakegesprek met klager is ingepland. De behandeling van klager heeft door dit alles vertraging opgelopen, hetgeen mogelijk voorkomen had kunnen worden. De huisarts heeft ingezien dat hij anders had moeten handelen. De huisarts heeft tijdens het mondeling vooronderzoek zijn excuses aan klager aangeboden. Ook ter zitting heeft de huisarts zelfinzicht getoond. Gelet daarop acht het college een waarschuwing een passende maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:244 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5453

    Gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster heeft toestemming gegeven aan de huisarts om bepaalde informatie te delen met een verzekeraar. Klaagster verwijt de huisarts dat hij ook niet relevante informatie, waarvoor zij geen toestemming heeft gegeven, heeft gedeeld. De huisarts erkent dat bepaalde informatie niet verstrekt had mogen worden. Hoewel hij zelf niet actief deze informatie heeft verstrekt (maar een ondersteunend medewerker van de praktijk) begrijpt hij wel dat hij hiervoor de verantwoordelijkheid draagt.Het college overweegt dat de klacht gegrond is, er is immers informatie verstrekt zonder toestemming van klaagster. Het college ziet desondanks geen aanleiding om de huisarts een maatregel op te leggen. De huisarts heeft op het moment dat hij ontdekte dat er in de praktijk niet conform de werkwijze en werkafspraken medische informatie was verstrekt, direct zijn verantwoordelijkheid genomen en alle benodigde stappen gezet om herhaling van deze situatie te voorkomen. Hij heeft daarbij niet alleen interne maatregelen genomen en een expert ingeschakeld, maar ook een melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens gedaan. De huisarts heeft zich toetsbaar opgesteld en hij betreurt ten zeerste wat er is gebeurd en heeft aan klaagster zijn welgemeende excuses aangeboden. Gelet op dit alles is het college van oordeel dat het opleggen van een maatregel geen redelijk tuchtrechtelijk doel meer dient.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:245 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5381

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. In het kader van een medische expertise voor een aanspraak op een verzekering was de huisarts gevraagd om het huisartsenjournaal te overleggen. Dit heeft de huisarts gedaan, maar later bleek dat een deel van de consultverslagen ontbraken.Klager verwijt de huisarts dat zij niet alle aanwezige informatie aan de medisch adviseur heeft overgelegd. De huisarts erkent dat zij per abuis een aantal consulten niet heeft meegenomen in haar brief aan de medisch adviseur, maar zij heeft de fout hersteld en klager heeft een nieuwe expertise gekregen waarvan de kosten door de verzekeraar van de huisarts zijn betaald.Het college is van oordeel dat er sprake is geweest van een administratieve fout die van onvoldoende gewicht is om tot een tuchtrechtelijk verwijt te kunnen leiden. Dit geldt te meer daar de fout meteen is hersteld door de huisarts zodra zij hiervan op de hoogte was gesteld door klager. De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:173 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5274

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klaagster is ziek uitgevallen voor haar werk als wijkziekenverzorgende. De bedrijfsarts heeft haar vervolgens gedurende ongeveer anderhalf jaar begeleid in de re-integratie. Klaagster maakt de bedrijfsarts meerdere verwijten over de begeleiding en de door haar gegeven adviezen. Het college komt tot het oordeel dat de bedrijfsartsniet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:241 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam a2023/5455

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater dat hij niet op juiste wijze met een rechterlijke machtiging is omgegaan en haar niet op juiste wijze heeft behandeld. Daarnaast verwijt zij de psychiater dat medicijnen hebben geleid tot een grote gewichtstoename en dat zij onnodig vaak in de separeercel heeft moeten verblijven. Naar het oordeel van het college is de gemaakte keuze voor een depot met de onderhavige omvang er één die gelet op de geestelijke gezondheidssituatie van klaagster zonder meer voor de hand lag. De psychiater heeft onderkend dat deze behandeling kon leiden tot een gewichtstoename bij klaagster. Dit heeft hij meegewogen en hij heeft klaagster hierover geïnformeerd. Uit het dossier van klaagster volgt dat de psychiater bovengemiddelde aandacht voor klaagster heeft gehad. Niet is gebleken dat de psychiater bij het feitelijk overbrengen van klaagster naar de separeercel betrokken is geweest. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:144 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1834

    Klacht tegen een oogarts. Klager heeft zich met visusklachten in 2019 voor het eerst gewend tot de kliniek waar de oogarts werkzaam is. Daar is een staaroperatie aan het rechteroog afgesproken, welke afspraak later door klager is afgezegd. Begin september 2021 is klager opnieuw in de kliniek gezien wegens slechter zien, met name van het rechteroog. Bij onderzoek werd beiderzijds naast een visusafwijking ook staar vastgesteld. Klager heeft in oktober 2021 een staaroperatie aan het rechteroog ondergaan en in november 2021 aan het linkeroog. De oogarts heeft beide operaties uitgevoerd. Klager verwijt de oogarts dat hij bij de eerste operatie geen acht heeft geslagen op de medicatielijst en hem een verkeerd medicijn heeft voorgeschreven, waardoor klager ’s nachts een neusbloeding heeft gekregen. Daardoor is hij bijna gestikt. Verder heeft de oogarts volgens klager bij de tweede operatie een verkeerde lens geplaatst. Die lens functioneert niet, omdat die geen cilinder heeft, ondanks dat in het oog een cilindrische afwijking was vastgesteld. Klager heeft klachten van trilling en wazig zien, en slechter zicht dan voor de operatie. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:238 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5221

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een physician assistant. Klaagster verwijt de physician assistant een gedwongen opname (en dat zij voor gek is verklaard), fixatie ondanks haar fracturen en toediening van dwangmedicatie. Het college overweegt dat de physician assistant niet over de gedwongen opname heeft beslist. Klaagster werd gedwongen opgenomen vanwege haar tijdelijke verwardheid die voortkwam uit een kwetsbaar brein, wat werd veroorzaakt door een aantal fysieke aandoeningen. Dit betekent dat haar brein door ziekte tijdelijk ontregeld was en dat zij daarvoor psychiatrische hulp nodig had. Door die verwardheid stond zij daarvoor op dat moment niet open. Dit wil niet zeggen dat zij daarmee voor gek is verklaard. Het college kan begrijpen dat klaagster, ondanks haar verwondingen, is gefixeerd om haar weglopen te verhinderen en de veiligheid te garanderen. De psysician assistant was het eens met de maatregelen maar heeft de beslissing daartoe niet genomen. Het college is van oordeel dat het toedienen van dwangmedicatie gerechtvaardigd was vanwege het gevaar van complicaties van de fixatie. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:145 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1845

    Klacht tegen een oogarts. Begin oktober 2021 heeft klaagster in het kader van haar regulierebehandeling door een collega van de oogarts een injectie in haar oog gekregen. De oogarts heeft klaagster halverwege oktober 2021 gezien in verband met klachten die zij had met betrekking tot vlekken in haar gezichtsveld. Klaagster is ontevreden over dit consult. Klaagster verwijt de oogarts ten eerste het ontstaan van een oogontsteking door een injectie met een besmette naald en ten tweede dat hij klaagster niet serieus heeft genomen: zij kon pas halverwege oktober 2021 bij hem terecht, hij adviseerde haar paracetamol te nemen tegen de onhoudbare pijn, vond het niet nodig om actie te ondernemen op de klacht dat klaagster niks meer zag en heeft anders dan hij beweert geen OCT-scan gemaakt. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.