Zoekresultaten 12881-12890 van de 13574 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0696 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 T 055b

    Klaagster verwijt de UWV-arts dat het deskundigenonderzoek te lang op zich heeft laten wachten en voorts dat de arts klaagster onheus heeft behandeld, in haar rapport onjuistheden heeft vermeld en heeft geweigerd deze te verbeteren. De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het College wijst de klachten op alle onderdelen af.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0693 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/188 t/m c2009/217

    Tandarts. Dertig voormalige patiënten hebben gezamenlijk een klacht ingediend tegen een tandarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachten van tien klagers behandeld ter openbare terechtzitting, en in een gezamenlijk gegeven beslissing deels gegrond en deels ongegrond verklaard en de tandarts berispt. De tandarts is van deze beslissing in beroep gekomen. De klachten van de overige twintig klagers zijn door het Regionaal Tuchtcollege in raadkamer behandeld en in een eveneens gezamenlijk gegeven beslissing ongegrond verklaard. De desbetreffende klagers zijn van deze beslissing in beroep gekomen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep tegen beide beslissingen gevoegd behandeld en geoordeeld dat één klager in het beroep niet-ontvankelijk is en dat zowel het beroep van de tandarts als van de overige klagers deels slaagt en deels wordt verworpen. Het Centraal Tuchtcollege heeft overwogen alles overziende van oordeel te zijn dat de tandarts ten aanzien van de behandeling van een aantal klagers een ernstig tuchtrechtelijk verwijt moet worden gemaakt en voor alle zaken waarin de klacht geheel of ten dele gegrond is verklaard aan de tandarts de maatregel op van schorsing van de inschrijving in het BIG register voor de duur van drie maanden opgelegd. Voor het overige wordt verwezen nar de uitgebreid gemotiveerde beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0687 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/306

    Klaagster maakt arts verwijten over haar handelen als vertrouwensarts. Het Regionaal Tuchtcollege overweegt dat het alles overziende niet anders kan oordelen dan dat de arts op zorgvuldige wijze en conform het protocol te werk is gegaan, tijdig en zorgvuldig de gesprekken met het gezin van klaagster heeft voorbereid en gevoerd, onderzoek heeft gedaan en op juiste wijze te werk is gegaan bij de melding aan de Raad voor de Kinderbescherming. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt in beroep het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de klacht in alle onderdelen ongegrond is. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0680 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0907

    Klaagster verwijt verweerder onvoldoende onderzoek vóór het plaatsen van de implantaten, onvoldoende informatie over de risico’s en alternatieven en onvoldoende informed consent, foute indicatiestelling, een onzorgvuldige en onvakkundige behandeling, onvoldoende nazorg en onvoldoende informatie over de benodigde gebitshygiëne. Verweerder heeft gemotiveerd verweerder gevoerd. Het college is van oordeel dat verweerder voor het plaatsen van de implantaten niet had mogen volstaan met een orale inspectie. Er was aanleiding tot gerede twijfel over de gezondheid van het restgebit. Gegrond. Verweerder heeft een begroting gemaakt. Verweerder had ook een behandelplan moeten maken en deze samen met de mogelijke risico’s en alternatieven moeten bespreken. Gegrond. Overig ongegrond. Het college houdt geen rekening met het tuchtrechtelijk verleden van verweerder nu de eerdere veroordelingen dateren van na de periode waarop de onderhavige klacht betrekking heeft.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0681 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/133

    Klacht tegen verpleegkundige. Verwijt houdt in dat de verpleegkundige klaagster na curettage, hoewel een arts had gezegd nog langs te komen, zonder dat klaagster door een arts is gezien, zonder instructies en zonder controle afspraak naar huis heeft laten gaan. Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep. Het verpleegkundig handelen wordt correct geacht, er is door de verpleegkundige geverifieerd of klaagster inderdaad van de gynaecoloog naar huis mocht en aannemelijk wordt geacht dat er de nodige instructies zijn gegeven en een controle afspraak is gemaakt, nu die afspraak op een later moment op eigen verzoek door klaagster is afgezegd. Het niet invullen van een checklist bij ontslag acht het Centraal Tuchtcollege niet tuchtrechtelijk verwijtbaar nu de betreffende checklist gewoonlijk niet op de afdeling waar klaagster lag werd gebruikt.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0688 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010/001

    Klager verwijt de bedrijfsarts partijdigheid en spitst het toe op getuigenverklaringen die kennelijk zijn ingebracht in een civiele procedure. Het RTG verklaart klager niet ontvankelijk in zijn klacht op basis van “ne bis in idem”. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing en wijst de zaak terug naar het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0682 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/162

    Klager maakt GZ psycholoog in een uit elf onderdelen bestaande klacht verwijten over uitgebrachte rapportage. Kern van het verwijt van klager is dat gerapporteerd is naar aanleiding van een externe hulpvraag en dat ten onrechte niet is ingegaan op het verzoek van klager om de rapportage te blokkeren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in alle onderdelen afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt in beroep het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege. Beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0689 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010/043

    De verzekeringsarts heeft klaagster onderzocht in het kader van een beoordeling voor de WAO. Klaagster is geen WAO uitkering toegekend. Klaagster verwijt de arts grove nalatigheid in de beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid en met name het niet inwinnen van informatie bij haar behandelend psychiater. Het RTG wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0683 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/174

    Klacht tegen huisarts, werkzaam als militair arts bij de Koninklijke Landmacht. Patient, zoon van klaagster, nam deel aan een project van Defensie dat deelnemers de kans bood op een baan in het leger. Patient was bekend met een spastische dikke darm. Omdat patient zich niet goed voelde heeft een instructeur hem op de ochtend van de vijfde dag naar het spreekuur van de arts begeleid. Deze heeft metamucil (vezels) en paracetamol voorgeschreven. Later die dag is patient onwel geworden en is er telefonisch contact opgenomen met de arts. Patient is 's nachts overleden aan acute buik. Klaagster stelt dat de arts een verkeerde diagnose heeft gesteld en patient ten onrechte niet heeft doorgestuurd voor nader onderzoek. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht betreffende het consult 's morgens ongegrond. Het beroep van klaagster daartegen wordt door het Centraal College verworpen. Het College acht aannemelijk dat ten tijde van dat consult nog geen sprake was van acute buik bij patient. De klacht betreffende het telefonisch consult 's middags acht het Regionaal Tuchtcollege gegrond. Het Centraal College verwerpt het beroep van de arts tegen die beslissing. De arts is gevraagd naar de mogelijkheid van verminderd bewustzijn als gevolg van de voorgeschreven medicatie en hij had daarom nadere vragen moeten stellen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0690 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010/064

    Klager is de weduwe van patiënte. Verweerder was de huisarts van patiënte. Patiënte was bekend met een gemetastaseerd ovariumcarcinoom. De klachten hebben betrekking op het onverantwoord en onheus handelen van verweerder, het niet geven van goede voedseladviezen en het niet voorschrijven van versterkende middelen, het onjuist informeren en voeren van onjuist beleid omtrent de palliatieve sedatie en het niet wijzen op de gevaren die verbonden zijn aan uitscheidingsproducten van cytostatica. Alle klachtonderdelen ongegrond, beroep verworpen.