Zoekresultaten 12151-12160 van de 13835 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1703 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2011.119

    Klacht tegen huisarts over de behandeling van de moeder van klaagster, patiënte, die op dat moment ernstig ziek en stervende was. Klaagster verwijt de huisarts dat hij tijdens een bezoek als visite-arts slechte zorg heeft geleverd door niets te doen ter verlichting van de benauwdheid van patiënte en dat hij patiënte, klaagster en haar zuster niet had mogen achterlaten in de situatie waarin zij zich op het moment van het bezoek bevonden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt de maatregel van waarschuwing en publicatie op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de huisarts.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG1699 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/214

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1704 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2011.171

    Klager verwijt huisarts (1) onjuiste diagnose te hebben gesteld, (2) hem niet te hebben geïnformeerd over gestelde diagnose, (3) geen afschrift van het medisch dossier te hebben afgegeven en (4) in 1997 te hebben gezegd dat hij geen bestaansrecht heeft zolang hij leeft volgens Bijbelse uitgangspunten. Op verzoek van de huisarts heeft een (door klager mede aangeklaagde) collega huisarts met de ouders van klager gesproken. Daarbij is van de huisarts afkomstige vertrouwelijke informatie aan de orde geweest. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klager in het vierde deel van de klacht niet ontvankelijk en wijst de klacht voor het overige af. In beroep overweegt het Centraal Tuchtcollege dat de huisarts op grond van artikel 88 Wet BIG in beginsel geen gegevens over klager aan een collega huisarts -door hem niet beschouwd als medebehandelaar - had mogen verstrekken. Het College oordeelt dat de zorgelijke situatie in het gezin van klager de arts in een zodanig conflict van plichten heeft gebracht dat hij in redelijkheid heeft mogen overgaan tot doorbreking van de geheimhoudingsplicht. Dat de arts de belangen van het gezin prioriteit heeft gegeven boven het beroepsgeheim is onder de gegeven omstandigheden zeker te billijken. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar optreden is dan ook geen sprake. Voor het overige wordt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege bevestigd. Beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1693 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.355

    De huisarts komt in hoger beroep van het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege, dat hij onvoldoende heeft gedaan om zwangerschap als oorzaak van de secundaire amenorroe uit te sluiten. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de huisarts zich terecht op het standpunt stelt dat hij in casu zwangerschap als oorzaak van amenorroe anamnestisch kon uitsluiten, gelet op de mededeling van patiënte dat zij in de relevante periode geen seksueel contact had gehad. Het feit dat patiënte Abilify gebruikte, een middel dat onder meer wordt voorgeschreven bij de indicaties Schizofrenie en matig ernstige tot ernstige manische episoden bij bipolaire I stoornis, maakt dat niet anders. Temeer niet, nu uit het verslag dat de huisarts had ontvangen naar aanleiding van de opname van patiënte op de PAAZ niet bleek van een geconstateerde psychose. In het verslag werd melding gemaakt van problemen in de relationele sfeer. Voorts maakte patiënte tijdens het spreekuur op 18 november 2009 op de huisarts een normale en geestelijk stabiele indruk. Onder deze omstandigheden heeft de huisarts mogen vertrouwen op patiëntes mededeling dat zij niet zwanger kon zijn. Het afwachtende beleid, waarbij de recent ondervonden stress als mogelijke oorzaak voor het uitblijven de menstruatie werd aangewezen, kan hiermee ook worden gebillijkt. De in eerste aanleg opgelegde maatregel van waarschuwing wordt echter gehandhaafd, omdat de huisarts de medische dossiers van klager en zijn twee dochters niet in een open envelop aan de echtgenote van klager had mogen meegeven. Voor de dossiers van klager, patiënte en de zus van patiënte (allen meerderjarig) ontbraken de daartoe benodigde machtigingen. De huisarts heeft in eerste aanleg erkend dat deze handelwijze laakbaar was, en is hier in hoger beroep niet op teruggekomen. Conform de jurisprudentie van dit college, past in dat geval de maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1694 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2011.076

    Klacht tegen anesthesioloog, tevens lid raad van bestuur van het ziekenhuis waar patiënte, partner resp. zus van klagers, was opgenomen. Patiënte is na behandeling en diverse chirurgische ingrepen in het ziekenhuis overleden. Klagers verwijten de arts dat hij opzettelijk onvolledige informatie heeft gegeven over de behandelaars van patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1691 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.320

    De klacht betreft de echtgenoot van klaagster die naar de polikliniek longziekten van het ziekenhuis is verwezen i.v.m. fibrotische afwijkingen in beide longen. De aangeklaagde longarts is Hoofd van de Afdeling Longziekten van het betreffende ziekenhuis. In december 2007 heeft de patiënt een ct-scan laten maken en bij een consult in februari 2008 heeft hij hiervan de uitslag gekregen (delay). Bij nader onderzoek is vastgesteld dat sprake was van een zeldzame vorm van longkanker. Patiënt is kort daarop overleden. Het Regionaal heeft de klacht als kennelijk ongegrond zonder verder onderzoek in raadkamer afgwezen omdat de arts niet was betrokken bij de individuele gezondheidszorg en de klacht onvoldoende aanknopingspunten bevatte om aan te nemen dat de arts als Hoofd van de afdeling longziektes het scheppen van voorwaarden waaronder individuele zorg wordt verleend, niet goed zou hebben georganiseerd. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klaagster verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1685 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.238

    De dochter van klagers was onder toezicht gesteld bij Bureau Jeugdzorg (BJZ). In het kader van die ondertoezichtstelling heeft de gz-psycholoog onderzoek verricht naar de dochter van klagers. De klachten van klagers houden in dat de gz-psycholoog ten onrechte: a) haar onderzoek heeft uitgevoerd zonder schriftelijke toestemming van de ouders, die immers met het gezag waren belast, b) geen compleet overzicht heeft gestuurd van ontvangen documentatie, c) geen informatie heeft gegeven over de gebruikte onderzoeksmethode, d) heeft geweigerd de onderzoeksvragen van de ouders te beantwoorden, e) heeft geweigerd klagers afschrift van een concept-rapport toe te zenden, f) heeft geweigerd de inzichten van de ouders na lezing van het concept-rapport in dat rapport te vermelden, g) uitspraken over de ouders doen terwijl tijdens het onderzoek niet met de ouders is gesproken en ook niet na het onderzoek, h) heeft geweigerd vragen van de ouders te beantwoorden. Het RTG heeft de klacht in alle onderdelen afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1692 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.332

    Klacht tegen oogarts. Ziekte van Graves. De oogarts heeft bij patiënte een swinging eyelid-decompressie ingreep uitgevoerd waarbij de nervus infra-orbitalis is geraakt. Patiënte heeft aan de ingreep ernstige pijnklachten overgehouden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de oogarts patiënte op deze complicatie heeft gewezen, de ingreep lege artis is uitgevoerd en dat de oogarts na de operatie adequaat heeft gehandeld en heeft de klacht afgewezen. Bevestiging van de beslissing in hoger beroep.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1683 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 092/2010

    Bejegening vrouw van Russische afkomst door kaakchirurg. Het met de hand op tafel slaan ter bekrachtiging van een opmerking is onprofessioneel, evenals het verheffen van de stem op een vermeende beschuldiging door klaagster en het toelaten van het blokkeren van de uitgang van de behandelkamer door de assistente. Ten slotte is het klaagster bij de arm pakken met - naar het College meent te kunnen vaststellen - enige kracht een ongewenste hardhandige handtastelijkheid. Waarschuwing. Hoewel een zwaardere maatregel op het gedrag van verweerder gepast zou zijn, is voor een waarschuwing gekozen omdat klaagster irritatie had opgeroepen door kennelijk dwingend en theatraal op te treden en het zonder opgave van reden weigeren op verzoeken van verweerder om met haar een gesprek aan te gaan.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1684 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 023/2011

    Klacht van de Inspectie voor de gezondheidszorg tegen een huisarts. Klagers verwijten verweerder dat hij in strijd heeft gehandeld met de zorg die hij in de hoedanigheid van huisarts had moeten betrachten ten opzichte van de bij zijn praktijk ingeschreven patiënt, bekend met Diabetes Mellitus type I. Klacht afgewezen.