Zoekresultaten 141-150 van de 837 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:72 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2516

    Ongegronde klacht tegen een radioloog. Klager verwijt de radioloog dat een door de radioloog uitgevoerd echo-onderzoek erg pijnlijk was en dat hij sindsdien een groot aantal blijvende lichamelijke klachten heeft ontwikkeld. Volgens klager is het echo-onderzoek de oorzaak van zijn klachten. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachten ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:73 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2515

    Klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft samen met een GZ-psycholoog een pro Justitia rapport over klager opgesteld. Dit gebeurde op verzoek van het gerechtshof in het kader van een strafrechtelijke procedure tegen klager. Klager maakt de psychiater verwijten die verband houden met het rapportageproces en de inhoud van het rapport. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart en aan de psychiater een berisping opgelegd. De psychiater heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de psychiater in het rapport op onvoldoende inzichtelijke en consistente wijze uiteen heeft gezet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen. Het rapport voldoet daarmee niet aan de eisen die het Centraal Tuchtcollege volgens vaste rechtspraak aan een rapport stelt. Het Centraal Tuchtcollege handhaaft de maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:74 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2514

    Klacht tegen een GZ-psycholoog. De GZ-psycholoog heeft samen met een psychiater een pro Justitia rapport over klager opgesteld. Dit gebeurde op verzoek van het gerechtshof in het kader van een strafrechtelijke procedure tegen klager. Klager maakt de GZ-psycholoog verwijten die verband houden met het rapportageproces en de inhoud van het rapport. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart en aan de GZ-psycholoog een berisping opgelegd. De GZ-psycholoog heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de GZ-psycholoog in het rapport op onvoldoende inzichtelijke en consistente wijze uiteen heeft gezet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen. Het rapport voldoet daarmee niet aan de eisen die het Centraal Tuchtcollege volgens vaste rechtspraak aan een rapport stelt. Het Centraal Tuchtcollege handhaaft de maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7642

    Gegronde klacht van de IGJ tegen verpleegkundige bij wie kinderpornografisch materiaal op zijn telefoon is aangetroffen. Het downloaden, het bezit en het bekijken van het materiaal wordt vastgesteld. Beklaagde heeft geen aanleiding gezien zijn drijfveren te onderzoeken voor deze in zijn ogen “eenmalige actie ingegeven door misplaatste nieuwsgierigheid”. Het college ziet mede hierom aanleiding beklaagde door te halen en met onmiddellijke ingang te schorsen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:90 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7719

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft in opdracht van de Officier van Justitie een psychiatrisch onderzoek verricht naar de persoon van klaagster. Klaagster is van mening dat het door de psychiater opgestelde rapport geen juist beeld van haar geeft, omdat er onjuistheden zijn vermeld en positieve informatie achterwege is gelaten. Naar het oordeel van het college heeft de psychiater een zorgvuldig, degelijk rapport opgesteld dat aan de daarvoor geldende eisen voldoet. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:91 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7721

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager verwijt de psychiater dat zij medicatie (paliperidon en lorazepam) niet op de juiste wijze heeft afgebouwd. Het college oordeelt dat de psychiater de dosis papiperidon op zorgvuldige en adequate wijze heeft afgebouwd. Zij heeft oog gehad voor de wens van klager om te minderen, maar heeft ook acht geslagen op de bloedspiegel en het goed functioneren van klager bij een bepaalde dosis. De psychiater heeft steeds in overleg met klager de dosering lorazepam aangepast zodra zij ervan op de hoogte raakte dat klager zonder overleg te veel gebruikte of juist zonder enige afbouw stopte met zijn medicatie. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:92 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7301

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een psychiater. Klager is aangehouden voor rijden onder invloed. De psychiater, die in opdracht van het CBR onderzoek heeft gedaan, heeft de diagnose alcoholmisbruik gesteld. Klager maakt de psychiater verwijten over de wijze waarop het onderzoek is verricht en over de gestelde diagnose. Naar het oordeel van het college is de door de psychiater opgestelde beschouwing niet goed te volgen. Bij het gebruik van een voorgeschreven format en bouwstenen is het van belang om oplettend te zijn. Dit is hier niet goed gegaan. Overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:93 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7557

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager verwijt de psychiater dat hij met klager niet het gesprek is aangegaan over de dosis Lorazepam. Uit het dossier blijkt van herhaaldelijke pogingen om hierover met klager in gesprek te blijven. Vanwege verslavende werking en bijwerkingen kon de door klager gewenste dosering niet zonder meer worden voorgeschreven.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:87 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6645

    Ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager verbleef in een detentiecentrum. De verpleegkundige was daar werkzaam als Hoofd Zorg van de medische dienst. Klager verwijt haar dat de klachten aan zijn hand en polsen niet voldoende zijn behandeld. De verpleegkundige heeft onder andere aangevoerd dat de taken die de verpleegkundige als Hoofd Zorg heeft uitgevoerd niet onder de reikwijdte van het tuchtrecht vallen.Het college overweegt echter dat uit de herregistratie in het BIG-register van de verpleegkundige afgeleid kan worden dat de verpleegkundige zelf haar taken als Hoofd Zorg bij kennelijk heeft opgevat als werkzaamheden die worden uitgevoerd in de Individuele Gezondheidszorg. Daarnaast bevat het dossier volgens het college meerdere aanknopingspunten voor concrete betrokkenheid van het Hoofd Zorg met de individuele gezondheidszorg.De verpleegkundige heeft aangegeven dat in het dossier meerdere keren het Hoofd Zorg genoemd wordt terwijl de verantwoordelijkheid voor de genoemde taken feitelijk bij een andere medewerker zijn belegd. Het college overweegt dat hetgeen in het verweerschrift en op zitting door verweerster is aangevoerd door klager niet is weersproken. Het college kan niet vaststellen dat verweerster betrokken is geweest bij de zorg aan klager. De klacht zal daarom ongegrond worden verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:88 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7150

    Ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De moeder van klaagster is in de nacht van 14 maart 2022 opgenomen op de afdeling van het ziekenhuis waar de verpleegkundige werkzaam was, nadat zij zich in de avond had gemeld op de spoedeisende hulp (SEH). Patiënte was onder meer bekend met uitgezaaide borstkanker waarbij sinds weken sprake was van een respiratoire achteruitgang (benauwdheid). Op de SEH was op basis van het klinisch beeld ook sprake van vermoeden van sepsis (bloedvergiftiging). De verpleegkundige had vanaf 08:00 uur dagdienst op de afdeling waar patiënte in de nacht was opgenomen. Patiënte overleed daar aan het eind van de ochtend op 14 maart 2022. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat hij is tekortgeschoten in de zorg aan patiënte, in de communicatie met de familie en in de nazorg na het overlijden van patiënte.Het college stelt vast dat het gebruikelijk is dat patiënten op een reguliere afdeling niet continu worden gemonitord. Uit het verpleegkundig dossier blijkt dat gedurende de nacht en ochtend regelmatig en uitgebreid controles zijn verricht. Het college is van oordeel dat uit de stukken en de verklaringen ter zitting blijkt dat de verpleegkundige op 14 maart 2022 vanaf het begin van zijn dienst steeds adequaat heeft gereageerd op de vragen, de behoeften en het toestandsbeeld van patiënte. Ook heeft hij tot drie keer toe gebeld en overlegd met de arts, die direct kwam toen de situatie van patiënte ineens verslechterde. Naar het oordeel van het college valt de verpleegkundige hierover dan ook niets te verwijten. Dat het toestandsbeeld van patiënte ineens verslechterde en zij overleed maakt, hoe verdrietig dat ook is, dit niet anders. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond. De overige onderdelen van de klacht zijn ook ongegrond.