Zoekresultaten 1-10 van de 13169 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:191 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6945

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster heeft zich ziekgemeld bij haar werkgever. Daarop heeft de bedrijfsarts klaagster gezien in het kader van een spoedconsult en een ‘Bijstelling Probleemanalyse & Advies opgesteld. Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij haar tijdens het consult onbeschoft heeft behandeld, haar voet en knie niet deugdelijk heeft onderzocht, geen gehoor heeft gegeven aan haar klachten en dat hij ten onrechte aan haar werkgever geen urenbeperking per dag heeft geadviseerd. De bedrijfsarts heeft deze verwijten weersproken. Het college is van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:151 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2381

    Klacht tegen een huisarts in opleiding (haio). Klaagster is de dochter van patiënte. Patiënte is medio 2020 vanuit een ziekenhuis opgenomen op de revalidatie-afdeling van een verpleeghuis. Doel van de opname was overplaatsing naar huis. Patiënte is enkele weken later op de revalidatie-afdeling van het verpleeghuis overleden. De haio werkte in het kader van haar opleiding tot huisarts enkele maanden onder meer op de revalidatie-afdeling van het verpleeghuis. Daar is zij bij de behandeling van patiënte betrokken geweest. Klaagster is ontevreden over de manier waarop de haio haar moeder heeft behandeld en voert daarover acht klachtonderdelen aan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:100 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7600

    Klager is kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht tegen een lid-beroepsgenoot van een Regionaal Tuchtcollege. De klacht gaat over de behandeling van een klacht door het tuchtcollege en de inhoud van de beslissing van het college. De verweten gedraging heeft geen weerslag op de individuele gezondheidszorg.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:101 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7601

    Klager is kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht tegen een lid-beroepsgenoot van een Regionaal Tuchtcollege. De klacht gaat over de behandeling van een klacht door het tuchtcollege en de inhoud van de beslissing van het college. De verweten gedraging heeft geen weerslag op de individuele gezondheidszorg.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:102 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7602

    Klager is kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht tegen een lid-beroepsgenoot van een Regionaal Tuchtcollege. De klacht gaat over de behandeling van een klacht door het tuchtcollege en de inhoud van de beslissing van het college. De verweten gedraging heeft geen weerslag op de individuele gezondheidszorg.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:101 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6729

    Klacht tegen neuroloog. In verband met rugklachten is klager door de huisarts voor een consult doorverwezen naar de neuroloog. Op basis van onderzoek heeft de neuroloog geconcludeerd dat sprake was van een lumbago zonder radiculaire component. Zij heeft klager terugverwezen naar de huisarts en daarbij in overweging gegeven om klager te laten beoordelen door de orthopeed. Klager maakt de neuroloog verschillende verwijten over haar onderzoek. Ook verwijt hij haar dat zij haar bevindingen naar het huisadres van de huisarts heeft gestuurd en dat zij een brief naar een verkeerd adres van klager heeft gestuurd. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:102 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7115

    Klacht tegen psychiater kennelijk ongegrond. De psychiater heeft onderzoek gedaan naar de rijgeschiktheid van klager. De psychiater rapporteerde vervolgens dat sprake is van een vermoeden van borderline persoonlijkheidstrekken. Klager stelt dat de psychiater deze conclusie ten onrechte heeft getrokken.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7381

    Klacht tegen een huisarts. Klager en de huisarts hebben elkaar leren kennen via een datingsite en gedurende een periode van ongeveer twee maanden regelmatig contact gehad. De huisarts heeft op enig moment laten weten het contact niet te willen vervolgen. De klacht gaat over het handelen van de huisarts in haar relatie tot klager, het handelen van de huisarts als zorgondernemer en het handelen van de huisarts ten aanzien van een aantal patiënten. Het college oordeelt dat het aangaan of beëindigen van een relatie een privékwestie is en dat niet gebleken is dat de huisarts met haar handelen de grens van het betamelijke ten opzichte van klager heeft overtreden. Het handelen is van de huisarts ten opzichte van klager valt niet onder één van de tuchtnormen. Ten aanzien van het handelen van de huisarts als zorgondernemer en het handelen ten aanzien van patiënten (inclusief schenden beroepsgeheim oordeelt het college dat klager geen rechtstreeks belanghebbende is. Klager is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:150 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2358

    Klacht tegen een psychiater in hoedanigheid van geneesheer-directeur. De minderjarige dochter van klaagster was vrijwillig opgenomen in de kliniek waar de psychiater als geneesheer-directeur werkzaam is. Tijdens haar opname heeft de dochter meermalen (ernstig) geweld gepleegd dan wel daarmee gedreigd. Na een ernstig incident waarbij een medewerker van de kliniek door toedoen van de dochter ernstige brandwonden opliep, is hiervan aangifte gedaan bij de politie en besloten dat de opname moest worden beëindigd. Klaagster verwijt de psychiater, samengevat, dat zij heeft nagelaten haar dochter door te verwijzen naar een andere therapeutische setting, haar dochter zonder enige nazorg op straat heeft gezet, ervoor heeft gezorgd dat haar dochter een trauma heeft opgelopen, omdat zij zonder goede reden aan Justitie werd overgedragen, en dat zij zich onprofessioneel heeft gedragen. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klachtonderdelen a), b) en d) gegrond en legt aan de psychiater de maatregel van berisping op. De psychiater komt in beroep tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de psychiater geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt en verklaart de klacht alsnog ongegrond. De maatregel van bersping komt daarmee te vervallen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:146 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2261

    2261 Klacht tegen een psychiater. Klagers hebben over de verdachte in een strafzaak waarvoor veel maatschappelijke belangstelling bestaat, gezamenlijk een Pro Justitia-rapport opgemaakt. De psychiater heeft zich in een artikel in een landelijk dagblad kritisch over dit rapport van klagers uitgelaten. Volgens klagers heeft hij zich daarbij onprofessioneel, onjuist, onzorgvuldig en oncollegiaal over hen en hun werk uitgelaten. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht gegrond en legt aan de psychiater de maatregel van berisping op. De psychiater is het niet eens met deze beslissing en komt in beroep. Het beroep van de psychiater slaagt alleen ten aanzien van de opgelegde maatregel. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat kan worden volstaan met het opleggen van een waarschuwing.