ECLI:NL:TGZRAMS:2024:191 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6945

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:191
Datum uitspraak: 27-09-2024
Datum publicatie: 27-09-2024
Zaaknummer(s): A2024/6945
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster heeft zich ziekgemeld bij haar werkgever. Daarop heeft de bedrijfsarts klaagster gezien in het kader van een spoedconsult en een ‘Bijstelling Probleemanalyse & Advies opgesteld. Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij haar tijdens het consult onbeschoft heeft behandeld, haar voet en knie niet deugdelijk heeft onderzocht, geen gehoor heeft gegeven aan haar klachten en dat hij ten onrechte aan haar werkgever geen urenbeperking per dag heeft geadviseerd. De bedrijfsarts heeft deze verwijten weersproken. Het college is van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is.

A2024/6945

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing in raadkamer van 27 september 2024 op de klacht van:

A,
wonende te B, klaagster,

tegen

C,
bedrijfsarts,
werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de bedrijfsarts.

1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster heeft zich ziekgemeld bij haar werkgever. Daarop heeft de bedrijfsarts klaagster
gezien in het kader van een spoedconsult en een ‘Bijstelling Probleemanalyse & Advies’ opgesteld.
Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij haar tijdens het consult onbeschoft heeft behandeld, haar
voet en knie niet deugdelijk heeft onderzocht, geen gehoor heeft gegeven aan haar klachten en dat
hij ten onrechte aan haar werkgever geen urenbeperking per dag heeft geadviseerd. De bedrijfsarts
heeft deze verwijten weersproken.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat klaagster ontvankelijk is, maar vindt de klacht
kennelijk ongegrond. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te
stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het
college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 21 februari 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de aanvullende producties van de zijde van klaagster van 10 en 17 mei 2024;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 29 mei 2024.

2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak
beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig
waren.

3. Wat is er gebeurd?
2.3 Klaagster heeft zich op 20 december 2023 ziekgemeld bij haar werkgever E, een zorginstelling
te D.

2.4 Op 22 december 2023 heeft de bedrijfsarts klaagster gezien in het kader van een spoedconsult
(hierna: het consult). De bedrijfsarts heeft daarover genoteerd:
“ Klachten pijn rechter knie mogelijk door overbelasting denkt client mogelijk moeite met lopen
mede door plaat in de enkel. Is in gesprek met orthopeed plaat wordt mogelijk verwijderd.
Loopt ook bij de fysiotherapeut.
Heeft 18-12 alleen gesproken over de klachten en mag terug naar de orthopeed ivm een bestaande
plaat in de voet/enkel.
Werkt ook bij andere zorg instelling. Medicatie diclofenac indien nodig Lopen en staan beperkt

Onderzoek geeft geen zwelling in de knie en voet rechts aan, client geeft wel aan bij lopen pijn te
voelen in knie en enkel.
Geeft aan dat er een plaat inzit welke over behandeling is van Orthopeed.
Z heeft aan dat onderzoek van de orthopeed leidend is in deze daar hij de behandelde specialist is
en na consultatie specialist er een nieuwe plan kan worden gemaakt voor eigen werk..
Advies terug naar specialist en werk met loopbeperking bespreken met werkgever.
Uitleg gegeven dat 200-300 meter lopen in het uur tbv eigen ADL is zoals toilet eten etc.”

2.5 Op basis van het consult heeft de bedrijfsarts een ‘Bijstelling Probleemanalyse & Advies’
opgesteld. Onder ‘Arbeidsmogelijkheden’ staat vermeld dat klaagster aangepast eigen werk kan
verrichten.
Onder ‘Medische beperkingen’ en ‘Mogelijkheden’ staat:
“Lopen: Beperkt lopen 200-300 meter in het uur Tillen & dragen: Beperkt 1-2 kilo
Duwen & trekken: Beperkt 1-2 kilo”

Achter ‘Advies opbouwschema’ staat:
“Zie boven kijk samen naar taken waarbij client zitten lopen en staan kan afwisselen.”

4. De klacht en de reactie van de bedrijfsarts
4.1 Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij:
a) haar onbeschoft heeft behandeld tijdens het consult op 22 december 2023;
b) haar voet en knie niet goed heeft onderzocht;
c) een onjuist advies heeft uitgebracht over haar inzetbaarheid op het werk.

4.2 De bedrijfsarts heeft de klachten van klaagster weersproken en zich op het standpunt gesteld
dat hij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hij heeft het college verzocht de
klachten ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 De vraag is of de bedrijfsarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De
norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende bedrijfsarts. Bij de beoordeling wordt
rekening gehouden met de voor de bedrijfsarts geldende beroepsnormen en andere professionele
standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een
tuchtrechtelijk verwijt.

5.2 Het college oordeelt dat de bedrijfsarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en
overweegt daarover per klachtonderdeel als volgt.

Klachtonderdeel a) de bejegening
5.3 Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij haar tijdens het consult onbeschoft heeft
behandeld. Hij heeft dreigend met zijn wijsvinger richting klaagster gewezen en op harde toon
gezegd dat zij moest gaan werken en er anders sancties zouden volgen, aldus klaagster.

5.4 De bedrijfsarts heeft in zijn verweerschrift en tijdens het mondelinge vooronderzoek
aangegeven zich niet te herkennen in de verwijten van klaagster. Hij stelt dat hij klaagster met
alle respect behandeld.

5.5 Het college stelt vast dat de lezingen van klaagster en de bedrijfsarts over de bejegening
van klaagster door de bedrijfsarts tijdens het consult uiteenlopen. Ook als aan het woord van
klaagster en aan het woord van de bedrijfsarts evenveel geloof wordt gehecht, kan het college niet
vaststellen hoe het contact tussen klaagster en de bedrijfsarts feitelijk precies heeft
plaatsgevonden. Het college kan dus ook niet vaststellen dat de bedrijfsarts hier klachtwaardig
heeft gehandeld. Dat betekent dat dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond is.

Klachtonderdeel b) de anamnese en het onderzoek
5.6 Klaagster heeft in haar klaagschrift uitgelegd dat zij problemen ervaart met haar voet en
veel pijn heeft bij het lopen. Zij had een plaat in haar rechtervoet, waarvan de schroef in
november 2023 is losgeraakt. Zij zou daarvoor nog geopereerd worden. Klaagster verwijt de
bedrijfsarts dat hij tijdens het consult haar klachten heeft genegeerd en geen goed lichamelijk
onderzoek heeft verricht. Hij heeft slechts zeer oppervlakkig gekeken naar de knie en voet van
klaagster, waarbij zij niet eens haar broek of sokken uit hoefde te doen, aldus klaagster.

Het college is van oordeel dat dit klachtonderdeel niet kan slagen. Voorop staat dat het de
bedrijfsarts in beginsel vrij staat op welke wijze hij zijn onderzoek verricht. De bedrijfsarts
heeft op inzichtelijke wijze toegelicht dat ontkleden van voet en knie niet nodig was om de
functionaliteit te bepalen. Het college is van oordeel dat deze keuze goed te volgen is in de
gegeven omstandigheden. Daarbij wordt in ogenschouw genomen dat de bedrijfsarts blijkens zijn
consultverslag kennis heeft genomen van de pijnklachten van klaagster en heeft geluisterd naar haar
toelichting daarop. Dat de bedrijfsarts de klachten van klaagster zou hebben genegeerd, is niet
gebleken. Ook wordt meegewogen dat de bedrijfsarts op de hoogte was van het lopende behandeltraject
bij een orthopeed en fysiotherapeut, heeft hij terecht het onderzoek door de orthopeed als
behandelend specialist leidend geacht en klaagster geadviseerd terug te gaan naar de specialist.
Het is de rol van de bedrijfsarts om te kijken wat de patiënt met zijn of haar aandoening nog wél
kan, rekening houdend met de gevolgen van de aandoening van de patiënt. De bedrijfsarts heeft in
deze casus met de door hem verrichte anamnese en beperkte wijze en mate van onderzoek de grenzen
van een redelijk bekwame beroepsuitoefening dan ook niet overschreden.

Klachtonderdeel c) het advies
5.7 Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij gegeven haar klachten ten onrechte niet heeft
geadviseerd tot een urenbeperking tot drie uur per dag.

5.8 Ook dit klachtonderdeel kan naar het oordeel van het college niet slagen. Gelet op de door de
bedrijfsarts verrichte anamnese en het lichamelijk onderzoek, zoals hiervoor is weergegeven, heeft
de bedrijfsarts als redelijk handelend beroepsgenoot kunnen komen tot de in zijn rapport
‘Bijstelling Probleemanalyse & Advies’ weergegeven benutbare arbeidsmogelijkheden van klaagster,
met vermelding van beperkingen in de mogelijkheden van klaagster in haar eigen werk, waaronder een
aanzienlijke loopbeperking tot slechts 200- 300 meter in het uur, en het geadviseerde opbouwschema
met het oog op afwisseling van zitten en staan. In de gegeven omstandigheden kon daarmee worden
volstaan en was een advies tot urenbeperking per dag daarbij redelijkerwijs niet nodig. Van
tuchtrechtelijke verwijtbaarheid is dan ook geen sprake. Aan dit oordeel doet niet af dat volgens
klaagster haar werkgever het gegeven advies niet (voldoende) heeft opgepakt.

Slotsom
5.9 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.

6. De beslissing

De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 27 september 2024 door P.J. van Eekeren, voorzitter,
F.M. Brouwer en J. Dogger, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door V.K.M. Hanssen,
secretaris.