ECLI:NL:TGZRZWO:2024:101 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6729

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2024:101
Datum uitspraak: 13-09-2024
Datum publicatie: 19-09-2024
Zaaknummer(s): Z2023/6729
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen neuroloog. In verband met rugklachten is klager door de huisarts voor een consult doorverwezen naar de neuroloog. Op basis van onderzoek heeft de neuroloog geconcludeerd dat sprake was van een lumbago zonder radiculaire component. Zij heeft klager terugverwezen naar de huisarts en daarbij in overweging gegeven om klager te laten beoordelen door de orthopeed. Klager maakt de neuroloog verschillende verwijten over haar onderzoek. Ook verwijt hij haar dat zij haar bevindingen naar het huisadres van de huisarts heeft gestuurd en dat zij een brief naar een verkeerd adres van klager heeft gestuurd. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van 13 september 2024 op de klacht van:

A,

verblijvende in B,

klager,

tegen

C,

neuroloog,

(destijds) werkzaam in Hengelo,

verweerster, hierna ook: de neuroloog,

gemachtigde: mr. T.W.E. Meulemans, werkzaam in Zoetermeer.

1. De zaak in het kort

1.1 Klager heeft in augustus 2020 rugklachten opgelopen op zijn werk. In verband hiermee heeft de huisarts een röntgenfoto van de rug laten maken en klager vervolgens voor een consult doorverwezen naar de neuroloog. Op basis van onderzoek heeft de neuroloog geconcludeerd dat sprake was van een lumbago zonder radiculaire component. Zij heeft klager terugverwezen naar de huisarts en daarbij in overweging gegeven om klager te laten beoordelen door de orthopeed.

1.2 Klager maakt de neuroloog verschillende verwijten over haar onderzoek. Ook verwijt hij haar dat zij haar bevindingen naar het huisadres van de huisarts heeft gestuurd en dat zij een brief naar een verkeerd adres van klager heeft gestuurd.

1.3 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.

2. De procedure

2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 18 december 2023;
  • het verweerschrift met bijlagen;
  • het aanvullende klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 2 april 2024;
  • het aanvullende verweerschrift;
  • de aanvullende stukken van klager, ontvangen op 4 juli 2024;
  • het proces-verbaal van het op 15 juli 2024 gehouden mondelinge vooronderzoek;
  • de reactie namens verweerder op de aanvullende stukken van klager.

2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. De klacht en de reactie van de neuroloog

3.1 Klager verwijt de neuroloog dat zij:
a) geen actieve behandeling heeft gestart maar klager heeft terugverwezen naar de huisarts;
b) heeft nagelaten actie te ondernemen ten aanzien van het feit dat klager medicatie kreeg voorgeschreven door de huisarts die slechts voor kortdurend gebruik was;
c) de resultaten van het onderzoek naar een verkeerd adres (het huisadres van de huisarts) heeft gestuurd;
d) haar brief aan klager van 3 mei 2023 naar klagers huisadres heeft gestuurd, terwijl zij wist dat klager op dat moment gedetineerd was. Hiermee heeft zij klagers privacy geschonden.


3.2 De neuroloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
3.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.


4. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
4.1 De vraag is of de neuroloog de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende neuroloog. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de neuroloog geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.

Klachtonderdeel a) geen actieve behandeling starten maar klager terugverwijzen
4.2 Klager verwijt de neuroloog dat zij geen actieve behandeling is gestart maar klager heeft terugverwezen naar de huisarts.
4.3 In reactie hierop heeft de neuroloog aangevoerd dat klager was verwezen
voor nadere diagnostiek. Bij het diagnostisch onderzoek door de neuroloog werd het vermoeden van de huisarts dat sprake was van een lumbago zonder evidente radiculaire pijn bevestigd. De neuroloog heeft de huisarts advies gegeven voor een eventueel vervolgbeleid. De neuroloog stelt zich op het standpunt dat zij niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor het verdere behandelbeleid door de huisarts.

4.4 De neuroloog heeft haar conclusies gebaseerd op de anamnese, lichamelijk
onderzoek en een MRI-scan. Uit de MRI-scan kwam het volgende naar voren:
T1 en T2 gewogen opname in sagittale en axiale richting. Wervels staan in lijn. Normale hoogte van de corpora. Normale signaalintensiteit ossale structuren. Geen focale afwijkingen in het skelet. Conus cauda overgang t.h.v. thoracale 12. Normale signaalintensiteit distale myelum. Voor zover te beoordelen normaal kaliber abdominale aorta. Discopathie L4/L5 met lichte facetartrose. Iets prominent flavum. Spinale kanaal voldoende doorgankelijk. Relatief nauw aspect laterale ruimte zonder aanwijsbare compressie. Neuroforamen L4 beiderzijds goed doorgankelijk. Op niveau L5/S1 meer uitgesproken bulging van de discus vanuit de midlijn doorlopend naar de rechterzijde met ook scheur in de anulus. Mogelijk wortelbeinvloeding t.h.v. de laterale ruimte van wortel S1 aan de rechterzijde. Links geen aanwijsbare wortelbeinvloeding. Conclusie: enige degeneratieve veranderingen laaglumbaal. Verdenking beinvloeding wortel S1 t.h.v. de laterale ruimte rechts op niveau L5/S1.”

Op basis van de anamnese, lichamelijk onderzoek en beeldvorming heeft de neuroloog kunnen concluderen dat sprake was van een lumbago zonder symptomatische bevindingen. Het beleid van de neuroloog om klager terug te verwijzen naar de huisarts, waarbij de neuroloog de huisarts in overweging heeft gegeven om klager te laten beoordelen door een orthopeed, acht het college dan ook navolgbaar. Ook verder volgt het college de neuroloog in haar betoog. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten is in zoverre dan ook geen sprake.


4.5 Dat naderhand – zoals door klager aangevoerd – in het D door een andere neuroloog een andere diagnose is gesteld, maakt dit niet anders. Het gaat er immers om of de neuroloog op het moment van haar beoordeling op basis van de toen bestaande situatie en beschikbare informatie heeft gehandeld in overeenstemming met de geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Naar het oordeel van het college is dat het geval.

Dit betekent dat klachtonderdeel a kennelijk ongegrond is.


Klachtonderdeel b) geen actie ondernemen ten aanzien van door de huisarts voorgeschreven medicatie

4.6 Volgens klager was de neuroloog ermee bekend dat hij tramadol, naproxen en paracetamol gebruikte. Hij meent dat de neuroloog hierop actie had moeten ondernemen, omdat deze medicijnen slechts voor kortdurend gebruik zijn. De neuroloog is dit niet met klager eens. Volgens de neuroloog is het medicatiebeleid de verantwoordelijkheid van de huisarts en ligt het niet op haar weg om het medicatiebeleid te wijzigen.

4.7 Het college is het met de neuroloog eens dat klager, wanneer hij problemen ervoer met het gebruik van de door de huisarts voorgeschreven medicatie, met de huisarts het medicatiebeleid had moeten bespreken. Ook volgt het college de neuroloog in haar standpunt dat het, in het licht van het consult waar zij bij betrokken was (namelijk nadere diagnostiek voor klagers rugklachten), niet voor de hand lag om de medicatie van klager als onderdeel van haar onderzoek te beoordelen.

De neuroloog kan hierover dan ook geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

Klachtonderdeel b is daarmee kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel c) naar een verkeerd adres sturen van de onderzoeksresultaten

4.8 Klager verwijt de neuroloog dat de resultaten van haar onderzoek naar het huisadres van de huisarts zijn gezonden. De neuroloog betreurt het dat in het dossier blijkbaar een verkeerd adres van de huisarts vermeld stond, maar geeft aan hier zelf niet bij betrokken te zijn geweest.

Het college kan niet vaststellen dat de neuroloog op dit punt iets te verwijten valt. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat niet kan worden vastgesteld dat iemand anders dan de huisarts kennis heeft genomen van de informatie afkomstig van de neuroloog, alsmede dat de neuroloog daarvoor persoonlijk verantwoordelijk kan worden gehouden. Dit betekent dat ook dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond is.

Klachtonderdeel d) een brief aan klager naar een verkeerd adres sturen

4.9 Tot slot verwijt klager de neuroloog dat zij de brief aan klager van 3 mei 2023 naar zijn huisadres heeft gestuurd, terwijl hij op dat moment gedetineerd was.

4.10 Volgens de neuroloog heeft zij de brief via het secretariaat naar klager laten versturen. De nieuwe verblijfplaats van klager stond niet in de systemen van het ziekenhuis, zodat de brief is aangemaakt op het geregistreerde adres van klager. Voor zover de neuroloog uit eerdere brieven van klager had moeten opmaken dat hij gedetineerd was, was de neuroloog niet bekend met de achtergrond en duur van deze detentie. Mede om die reden wordt post altijd verzonden naar het adres zoals geregistreerd in de systemen van het ziekenhuis. Het is primair aan klager om het juiste postadres door te geven aan de administratie van het ziekenhuis. Van schending van de privacy is volgens de neuroloog sowieso geen sprake, aangezien de brief is verzonden in een format waarbij enkel de adresgegevens van klager zichtbaar zijn en de inhoud van de brief beschermd wordt door het briefgeheim dat daarop rust.

4.11 Het college is het met de neuroloog eens dat het aan klager zelf is om te zorgen dat zijn gegevens goed geregistreerd staan in het ziekenhuis. Dat in dit geval niet het adres van zijn verblijfplaats in het systeem stond, kan dan ook niet aan de neuroloog worden tegengeworpen. Dit betekent dat ook klachtonderdeel d kennelijk ongegrond is.

Slotsom

4.12 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.

5. De beslissing

De klacht is in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 13 september 2024 door M.J.C. Dijkstra, voorzitter, M. Beudel en R.B. van Leeuwen, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door de secretaris.

secretaris voorzitter



Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

  1. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

  1. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
  1. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.