Zoekresultaten 401-410 van de 12893 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:245 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5381

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. In het kader van een medische expertise voor een aanspraak op een verzekering was de huisarts gevraagd om het huisartsenjournaal te overleggen. Dit heeft de huisarts gedaan, maar later bleek dat een deel van de consultverslagen ontbraken.Klager verwijt de huisarts dat zij niet alle aanwezige informatie aan de medisch adviseur heeft overgelegd. De huisarts erkent dat zij per abuis een aantal consulten niet heeft meegenomen in haar brief aan de medisch adviseur, maar zij heeft de fout hersteld en klager heeft een nieuwe expertise gekregen waarvan de kosten door de verzekeraar van de huisarts zijn betaald.Het college is van oordeel dat er sprake is geweest van een administratieve fout die van onvoldoende gewicht is om tot een tuchtrechtelijk verwijt te kunnen leiden. Dit geldt te meer daar de fout meteen is hersteld door de huisarts zodra zij hiervan op de hoogte was gesteld door klager. De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:173 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5274

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klaagster is ziek uitgevallen voor haar werk als wijkziekenverzorgende. De bedrijfsarts heeft haar vervolgens gedurende ongeveer anderhalf jaar begeleid in de re-integratie. Klaagster maakt de bedrijfsarts meerdere verwijten over de begeleiding en de door haar gegeven adviezen. Het college komt tot het oordeel dat de bedrijfsartsniet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:241 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam a2023/5455

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater dat hij niet op juiste wijze met een rechterlijke machtiging is omgegaan en haar niet op juiste wijze heeft behandeld. Daarnaast verwijt zij de psychiater dat medicijnen hebben geleid tot een grote gewichtstoename en dat zij onnodig vaak in de separeercel heeft moeten verblijven. Naar het oordeel van het college is de gemaakte keuze voor een depot met de onderhavige omvang er één die gelet op de geestelijke gezondheidssituatie van klaagster zonder meer voor de hand lag. De psychiater heeft onderkend dat deze behandeling kon leiden tot een gewichtstoename bij klaagster. Dit heeft hij meegewogen en hij heeft klaagster hierover geïnformeerd. Uit het dossier van klaagster volgt dat de psychiater bovengemiddelde aandacht voor klaagster heeft gehad. Niet is gebleken dat de psychiater bij het feitelijk overbrengen van klaagster naar de separeercel betrokken is geweest. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:144 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1834

    Klacht tegen een oogarts. Klager heeft zich met visusklachten in 2019 voor het eerst gewend tot de kliniek waar de oogarts werkzaam is. Daar is een staaroperatie aan het rechteroog afgesproken, welke afspraak later door klager is afgezegd. Begin september 2021 is klager opnieuw in de kliniek gezien wegens slechter zien, met name van het rechteroog. Bij onderzoek werd beiderzijds naast een visusafwijking ook staar vastgesteld. Klager heeft in oktober 2021 een staaroperatie aan het rechteroog ondergaan en in november 2021 aan het linkeroog. De oogarts heeft beide operaties uitgevoerd. Klager verwijt de oogarts dat hij bij de eerste operatie geen acht heeft geslagen op de medicatielijst en hem een verkeerd medicijn heeft voorgeschreven, waardoor klager ’s nachts een neusbloeding heeft gekregen. Daardoor is hij bijna gestikt. Verder heeft de oogarts volgens klager bij de tweede operatie een verkeerde lens geplaatst. Die lens functioneert niet, omdat die geen cilinder heeft, ondanks dat in het oog een cilindrische afwijking was vastgesteld. Klager heeft klachten van trilling en wazig zien, en slechter zicht dan voor de operatie. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:238 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5221

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een physician assistant. Klaagster verwijt de physician assistant een gedwongen opname (en dat zij voor gek is verklaard), fixatie ondanks haar fracturen en toediening van dwangmedicatie. Het college overweegt dat de physician assistant niet over de gedwongen opname heeft beslist. Klaagster werd gedwongen opgenomen vanwege haar tijdelijke verwardheid die voortkwam uit een kwetsbaar brein, wat werd veroorzaakt door een aantal fysieke aandoeningen. Dit betekent dat haar brein door ziekte tijdelijk ontregeld was en dat zij daarvoor psychiatrische hulp nodig had. Door die verwardheid stond zij daarvoor op dat moment niet open. Dit wil niet zeggen dat zij daarmee voor gek is verklaard. Het college kan begrijpen dat klaagster, ondanks haar verwondingen, is gefixeerd om haar weglopen te verhinderen en de veiligheid te garanderen. De psysician assistant was het eens met de maatregelen maar heeft de beslissing daartoe niet genomen. Het college is van oordeel dat het toedienen van dwangmedicatie gerechtvaardigd was vanwege het gevaar van complicaties van de fixatie. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:145 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1845

    Klacht tegen een oogarts. Begin oktober 2021 heeft klaagster in het kader van haar regulierebehandeling door een collega van de oogarts een injectie in haar oog gekregen. De oogarts heeft klaagster halverwege oktober 2021 gezien in verband met klachten die zij had met betrekking tot vlekken in haar gezichtsveld. Klaagster is ontevreden over dit consult. Klaagster verwijt de oogarts ten eerste het ontstaan van een oogontsteking door een injectie met een besmette naald en ten tweede dat hij klaagster niet serieus heeft genomen: zij kon pas halverwege oktober 2021 bij hem terecht, hij adviseerde haar paracetamol te nemen tegen de onhoudbare pijn, vond het niet nodig om actie te ondernemen op de klacht dat klaagster niks meer zag en heeft anders dan hij beweert geen OCT-scan gemaakt. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:239 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5222

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. Klaagster verwijt de neuroloog een gedwongen opname (en dat zij voor gek is verklaard), fixatie ondanks haar fracturen en toediening van dwangmedicatie. Het college overweegt dat de neuroloog op afstand was betrokken bij de zorg voor klaagster, als supervisor van de physician assistant. De neuroloog kon zich vinden in het besluit tot gedwongen opname, maar was niet bij de besluitvorming betrokken. Klaagster werd gedwongen opgenomen vanwege haar tijdelijke verwardheid die voortkwam uit een kwetsbaar brein, wat werd veroorzaakt door een aantal fysieke aandoeningen. Dit betekent dat haar brein door ziekte tijdelijk ontregeld was en dat zij daarvoor psychiatrische hulp nodig had. Door die verwardheid stond zij daarvoor op dat moment niet open. Dit wil niet zeggen dat zij daarmee voor gek is verklaard. Het college kan het begrijpen dat klaagster, ondanks haar verwondingen, is gefixeerd om haar het weglopen te verhinderen en de veiligheid te garanderen. Het toedienen van dwangmedicatie was gerechtvaardigd vanwege het gevaar van complicaties van de fixatie. Opgemerkt wordt dat de neuroloog het wel eens was met de maatregelen maar dat hij de beslissingen daartoe niet heeft genomen. Aangezien het college van oordeel is dat beide maatregelen gerechtvaardigd waren, kan de neuroloog – ook als eindverantwoordelijke – hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:146 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1864

    Klacht tegen tandarts. Het gaat om de plaatsing van een brug door de tandarts bij klaagster. Volgens klaagster heeft de tandarts schade toegebracht met de boor aan haar kaakbot (klachtonderdeel 1). Daarnaast meent klaagster dat de zorg rondom de plaatsing van de brug tekort is geschoten (2), dat het dossier niet compleet is (3) en dat niet op de juiste wijze is gefactureerd (4). Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel 1 ongegrond, de klachtonderdelen 2, 3 en 4 gegrond en legt aan de tandarts de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat alleen klachtonderdeel 2 gegrond is, omdat van de tandarts meer inspanning verwacht had mogen worden om de brug te plaatsen. De maatregel van waarschuwing blijft in stand. 

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:240 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5300

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater dat hij betrokken was bij een – in haar ogen – ten onrechte aangevraagde zorgmachtiging. Ook zou hij ten onrechte haar vrijwillige opname van een week niet hebben verlengd. De psychiater heeft aangevoerd dat de stukken met betrekking tot aanvraag van de zorgmachtiging op geen enkele wijze blijk geven van enige betrokkenheid van zijn kant. Het college onderschrijft dit. De psychiater heeft verder uiteengezet dat hij als geneesheer-directeur klaagsters bezwaar tegen het ontslag ongegrond heeft verklaard. Het betrof een time-out van één week, die niet werd verlengd vanwege het groepsontwrichtende en onhandelbare gedrag van klaagster. Het college ziet geen reden om aan de zorgvuldigheid van het besluit van de psychiater te twijfelen. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:143 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1826

    Klacht tegen een verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft de opdracht gekregen om een medisch advies uit te brengen over de vraag of er causaal verband bestaat tussen de klachten en de beperkingen van klaagster en de werkvloer. De verzekeringsarts heeft in zijn rapport geconcludeerd dat hij voor een volledige en zorgvuldige beeld- en besluitvorming meer informatie nodig heeft. Volgens klaagster is het advies frauduleus en had de verzekeringsarts voldoende informatie. Ook verwijt zij de verzekeringsarts dat hij heeft nagelaten om het medisch advies uit te leggen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard.  Klaagster is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.