Zoekresultaten 71-80 van de 20190 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:45 Raad van Discipline Amsterdam 23-631/A/NH 23-632/A/NH 23-633/A/NH

    Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:57 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-591/AL/MN

    De raad oordeelt dat alleen de cliënt van verweerster over haar werkzaamheden kan klagen. Een klachtonderdeel is te laat ingediend en daarom niet-ontvankelijk. Verweerster heeft erkend dat zij is tekortgeschoten in haar zorgplicht richting klager door aan hem een onjuiste voorstelling van zaken te geven door te beweren dat zij een procedure aanhangig had gemaakt, terwijl dat niet het geval was. Dat in een van de zaken van klager de toevoeging alsnog is ingetrokken en zij hem betalend is gaan bijstaan, kan haar in de geschetste omstandigheden tuchtrechtelijk niet worden verweten. De overige verwijten zijn niet komen vast te staan. Verweerster heeft naar het oordeel van de raad onvoldoende haar verantwoordelijkheid genomen om haar gemaakte fout op te lossen, wat zij allicht in goed overleg met klager had kunnen doen. Ook tijdens de zitting van de raad heeft verweerster geen verantwoordelijkheid kunnen of willen afleggen over haar nalatigheid in genoemde zaak, terwijl zij wist dat klager 1 daar veel belang aan hechtte. Verweerster heeft dan ook niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt in de zin van artikel 46 Advocatenwet. Daarbij heeft zij naar het oordeel van de raad de kernwaarde integriteit (artikel 10a Advocatenwet) geschonden door te (blijven) volharden in haar eigen leugen richting klager. Alle omstandigheden samen resulteren daarin dat naar het oordeel van de raad aan verweerster een voorwaardelijke schorsing in de praktijkuitoefening voor vier weken moet worden opgelegd, met zowel een bijzondere voorwaarde als een algemene voorwaarde.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:46 Raad van Discipline Amsterdam 23-647/A/A

    Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:50 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-458/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:70 Hof van Discipline 's Gravenhage 230130H

    Herzieningsverzoek. Verzoeker heeft kort voordat het hof uitspraak zou doen inzake het door hem ingestelde hoger beroep zijn hoger beroep ingetrokken. Toen het hof niet direct bevestigde dat geen uitspraak zou worden gedaan, heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend. Dit verzoek is kennelijk ongegrond verklaard. Het hof heeft vervolgens uitspraak gedaan en aan verzoeker de maatregel van schrapping opgelegd. Verzoeker verzoekt in deze zaak om herziening. Volgens hem is sprake van schending van een fundamenteel rechtsbeginsel, nu hij niet gehoord is over de intrekking van het hoger beroep. Het hof verklaart het herzieningsverzoek ongegrond. Hoewel verzoeker, analoog aan artikel 47a Advocatenwet, meer expliciet in de gelegenheid had moeten worden gesteld om een standpunt in te nemen over de voortzetting van zijn zaak, heeft hij die gelegenheid feitelijk wel gehad en daarvan ook gebruik gemaakt.  Ook de overige door verzoeker aangevoerde gronden kunnen niet tot herziening leiden.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:51 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-500/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:52 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-519/DH/DH

    Verzet gegrond. De voorzitter heeft in de voorzittersbeslissing de indruk gewekt dat relevant is dat de vragen door verweerster zijn beantwoord op een moment dat klaagsters geen cliënte meer was, terwijl de geheimhoudingsplicht ook geldt ten aanzien van oud-cliënten. Klacht alsnog ongegrond. Het is de raad niet gebleken dat de door verweerster gegeven antwoorden strijdig zouden zijn met de jegens klaagster door verweerster in acht te nemen geheimhoudingsplicht.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:41 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-127/DB/OB/D

    Raadsbeslissing. 60ab-verzoek. Verweerder heeft de deken door zijn handelen en nalaten op ernstige wijze in zijn toezichthoudende taak gefrustreerd (gedragsregel 29) en niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt in de zin van artikel 46 Advocatenwet. Daarnaast heeft verweerder in strijd gehandeld met de bepalingen in de Verordening op de advocatuur (Voda) die zien op het voeren van een gedegen kantoororganisatie en  met de kernwaarden deskundigheid en integriteit (artikel 10a Advocatenwet). Uit de aan de raad overgelegde stukken en het ter zitting verhandelde blijkt voldoende dat sprake is van een ernstig vermoeden van een handelen door verweerder waardoor enig door artikel 46 beschermd belang ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad.Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt in voldoende mate dat verweerder er geen blijk van geeft zijn praktijk behoorlijk te kunnen uitoefenen. Verweerder blijkt niet in staat om aan meerdere op hem rustende (administratieve) verplichtingen te voldoen, is onbereikbaar, onttrekt zich aan het toezicht van deken en verschijnt niet bij de tuchtrechter. Er is naar het oordeel van de raad op grond van het voorgaande sprake van een dusdanig spoedeisend belang dat enig door artikel 46 Advocatenwet beschermd belang schorsing met onmiddellijke ingang vergt. Toewijzing verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:53 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-721/DH/DH

    Klacht over de kwaliteit van dienstverlening van de eigen advocaat in een kwestie over omgang en informatie. Verweerster heeft bij de behandeling van klagers zaak onvoldoende voortvarendheid betracht en onvoldoende met klager gecommuniceerd over de voortang van de zaak en zaken of omstandigheden die de voortang belemmerden. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:49 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-369/DH/DH

    Verzet niet-ontvankelijk.