Zoekresultaten 1091-1100 van de 1128 resultaten
-
ECLI:NL:TSCTS:2024:9 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2024-09 (2023.V14-MUNTGRACHT)
- Datum publicatie: 13-08-2024
- Datum uitspraak: 09-08-2024
- ECLI:NL:TSCTS:2024:9
Op 10 oktober 2022 heeft het Nederlandse vrachtschip, genaamd de Muntgracht, bij het aanlopen van de haven van Darwin, Australië, een boei geraakt. Daarbij is de boei klem komen te zitten tussen de scheepsromp en het roer. Het schip heeft de boei, inclusief ketting en betonblok, meegesleept naar de afmeerlocatie in de haven. De tijd tussen de aanvaring en het afmeren bedroeg ruim twee uur. In deze tijd heeft de kapitein alleen gemerkt dat het schip 1 à 1,5 knoop langzamer voer dan gebruikelijk. Pas toen de bemanning met behulp van een monkeyladder de buitenzijde van het achterschip ging inspecteren, is de boei ontdekt.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:177 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6912
- Datum publicatie: 13-08-2024
- Datum uitspraak: 13-08-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:177
Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. Klager kan zich niet vinden in de inhoud van een door de internist opgestelde en aan de huisarts verzonden brief. Hij wil dat het college bevestigt dat de internist een bepaald punt fout heeft opgeschreven en dat het college uitspreekt dat de internist verplicht is om de brief aan te passen zoals door klager gewenst.Het college oordeelt dat de internist niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Daarvoor is redengevend dat het aan de internist als professioneel arts zelf is om de inhoud van de correspondentie aan de huisarts te bepalen, een en ander behoudens evidente fouten die op verzoek kunnen worden gecorrigeerd. Dat er in dit geval sprake is van een evidente fout is het college evenwel niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:178 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5817
- Datum publicatie: 13-08-2024
- Datum uitspraak: 13-08-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:178
Kennelijk ongegronde klacht tegen een anesthesioloog. Klager is door de anesthesioloog gezien vanwege een geplande caudale infiltratie. Deze ingreep is voortijdig afgebroken, omdat klager pijnklachten kreeg tijdens het aanprikken van de huid voor het geven van de huidverdoving. Klager verwijt de anesthesioloog onder andere dat hij de pijnbehandeling onjuist heeft uitgevoerd en zonder toestemming heeft afgebroken.Vast staat dat de daadwerkelijke verdere uitvoering van de behandeling niet heeft plaatsgevonden, omdat klager al bij het aanprikken van de huid pijnklachten ervoer. Volgens klager heeft de anesthesioloog daarop gevraagd of hij even wilde pauzeren. De anesthesioloog stelt daartegenover dat hij klager heeft gevraagd of hij wilde dat hij zou stoppen met de behandeling, waarop klager bevestigend antwoordde. De anesthesioloog vermeldt dat onder andere in de specialistenbrief aan de huisarts en noteert ook in het medisch dossier dat klager zelf contact op zou nemen als hij een nieuwe afspraak wilde. De anesthesioloog heeft bij zijn verweerschrift verslagen gevoegd, die (onder andere) door de doktersassistente en radiologielaborante die bij de behandeling aanwezig waren, zijn opgesteld. Uit die verslagen volgt dat klager ook in hun beleving wenste te stoppen met de behandeling, toen de anesthesioloog hem dat vroeg. Daaruit maakt het college op dat de anesthesioloog erop mocht vertrouwen dat klager de behandeling op dat moment wenste te beëindigen. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:183 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-782/AL/MN
- Datum publicatie: 12-08-2024
- Datum uitspraak: 12-08-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:183
Verzetbeslissing. De voorzitter heeft de juiste maatstaf is toegepast en met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval rekening gehouden. Verweerder had in 2016 al kunnen constateren dat er een verschil zat tussen de verschillende kosten. Als hij meende dat sprake was van onregelmatigheden had hij toen al kunnen en moeten klagen. Dat heeft hij niet gedaan. Door pas in 2023 te klagen was klager te laat, zoals ook de voorzitter heeft geoordeeld. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:184 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-051/AL/MN
- Datum publicatie: 12-08-2024
- Datum uitspraak: 12-08-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:184
Verzetbeslissing. De voorzitter heeft de juiste maatstaf is toegepast en met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval rekening gehouden. Verder heeft het verzet ook geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:185 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-179/AL/MN
- Datum publicatie: 12-08-2024
- Datum uitspraak: 12-08-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:185
Raadsbeslissing. Klacht over de voormalige eigen advocaat. Verweerder heeft in de opdrachtbevestiging vastgelegd dat hij met klaagster heeft gesproken over de kosten en dat klaagster ermee akkoord is gegaan dat verweerder haar zaak op basis van zijn uurtarief zal behandelen. Als klaagster de betekenis van de woorden ‘toevoeging’ en ‘gefinancierde rechtsbijstand’ in deze opdrachtbevestiging niet begreep had zij daarover contact moeten opnemen met verweerder. Verder heeft verweerder geen onredelijk honorarium in rekening gebracht. Klacht in beide onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:136 Raad van Discipline Amsterdam 24-131/A/A
- Datum publicatie: 09-08-2024
- Datum uitspraak: 05-08-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:136
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door het standpunt van klagers over een ongedateerde verklaring die verweerster in de verschillende procedures heeft ingebracht en in het beslagrekest heeft genoemd niet te vermelden en de rechters daarmee niet juist en onvolledig te informeren. Klacht is gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:137 Raad van Discipline Amsterdam 24-132/A/A
- Datum publicatie: 09-08-2024
- Datum uitspraak: 05-08-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:137
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door het standpunt van klagers over een ongedateerde verklaring die verweerster in de verschillende procedures heeft ingebracht en in het beslagrekest heeft genoemd niet te vermelden en de rechters daarmee niet juist en onvolledig te informeren. Klacht is gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:176 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6048
- Datum publicatie: 09-08-2024
- Datum uitspraak: 09-08-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:176
Deels gegronde klacht tegen een oogarts. De oogarts heeft begin juli 2022 een sondage uitgevoerd om het tranen van het rechteroog van klaagster te verhelpen. Na de ingreep kreeg klaagster bloedneuzen en klachten van bloed en pus uit haar oog. Zij heeft daarvoor herhaaldelijk contact gezocht met de kliniek. De oogarts is op twee momenten persoonlijk betrokken geweest bij de nazorg van klaagster. Klaagster voelt zich niet gehoord door de oogarts en de kliniek en zij klaagt over de nazorg en de communicatie. Het college is van oordeel dat de oogarts tijdens het tweede nazorgcontact (eind augustus 2022) anders had kunnen en moeten handelen. Gelet op de reeds beschikbare informatie in het dossier, dat de oogarts op dat moment had moeten raadplegen, had hij in ieder geval een andere keuze moeten maken dan klaagster pas eind september 2022 op consult te laten komen. Uit oogheelkundig perspectief bestond er bij de klachten die klaagster had weliswaar geen spoed. Het was echter wel duidelijk dat klaagster al vanaf half juli – dus kort na de ingreep – kampte met serieuze en belastende klachten, waaronder aan haar oog, en dat zij sindsdien nog niet in de kliniek of elders was gezien. De oogarts had er daarom, uit een oogpunt van behoorlijke zorg, voor moeten kiezen om hetzij klaagster zelf te woord te staan aan de telefoon, hetzij de huisarts te bellen voor overleg, hetzij klaagster misschien niet met spoed, maar wel op korte termijn op consult te laten komen. Dit klemt te meer nu hij zelf de sondage bij klaagster had verricht en in zoverre als regiebehandelaar moest worden aangemerkt. Het tweede klachtonderdeel, over het contact na de bij klaagster gestelde diagnose en het beloop van haar ziekte, is ongegrond. De oogarts heeft met het gevoerde gesprek voldoende aandacht aan de onvrede en situatie van klaagster besteed. Klacht deels gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:135 Raad van Discipline Amsterdam 24-545/A/A
- Datum publicatie: 09-08-2024
- Datum uitspraak: 05-08-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:135
Voorzittersbeslissing. Klacht over het handelen van verweerster in de hoedanigheid van faillissementscurator van klagers kennelijk ongegrond. Verweerster heeft de handelingen verricht in haar hoedanigheid van curator, waarin zij toezicht houdt op het beheer van de failliete boedel en rekening moet houden met belangen van maatschappelijke aard. Uit niets blijkt dat verweerster met haar handelen het vertrouwen in de advocaat zou hebben geschaad. Dat verweerster klagers op enig moment zou hebben uitgemaakt voor fraudeur of crimineel, of dat zij zich op andere wijze onnodig grievend over klagers zou hebben uitgelaten, is de voorzitter niet gebleken.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 109
- Pagina: 110
- Pagina: 111
- ...
- Pagina: 113
- Volgende pagina zoekresultaten