ECLI:NL:TGZRAMS:2025:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7092
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2025:25 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-01-2025 |
Datum publicatie: | 24-01-2025 |
Zaaknummer(s): | A2024/7092 |
Onderwerp: | Onjuiste verklaring of rapport |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater dat hij geen zorgvuldig en deskundig onderzoek heeft gedaan (a), klaagster iets heeft laten tekenen waarvan zij niet wist wat het was tijdens een ‘enge ontmoeting’ (b) en in de rapportages dingen heeft opgeschreven die niet waar of onjuist zijn zodat sprake is van machtsmisbruik en valsheid in geschrifte. Door zijn rapport zijn verkeerde conclusies getrokken en heeft klaagster onterecht TBS opgelegd gekregen (c). Het college is van oordeel dat de psychiater het onderzoek in 2017 deskundig en zorgvuldig heeft verricht. |
A2024/7092
Beslissing van 24 januari 2025
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 24 januari 2025 op de klacht van:
A,
verblijvende te B,
klaagster,
gemachtigde: mr. D.W.H.M. Wolters, werkzaam te Hoofddorp,
tegen
C,
psychiater,
werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de psychiater.
1. De zaak in het kort
1.1 De psychiater is in het kader van een destijds tegen klaagster lopende strafzaak
als deskundige benoemd met het verzoek een psychiatrisch onderzoek te verrichten naar
klaagster. Klaagster is van mening dat het door de psychiater verrichte onderzoek
onzorgvuldig en ondeskundig is gedaan en dat sprake is van machtsmisbruik en valsheid
in geschrifte. Een en ander heeft er volgens klaagster toe geleid dat haar ten onterechte
terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (tbs met dwangverpleging)
is opgelegd. De psychiater heeft verweer gevoerd.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift, ontvangen op 8 april 2024;
- het aanvullende klaagschrift, ontvangen op 4 juni 2024;
- het verweerschrift;
- de aanvullende stukken van de psychiater, binnengekomen op 24 juni 2024;
- de aanvullende stukken van klaagster, binnengekomen op 15 juli 2024;
- de aanvullende stukken van klaagster, binnengekomen op 26 augustus 2024;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 3 september 2024;
- een email van de gemachtigde van klaagster met als bijlagen aanvullende stukken
van klaagster, binnengekomen op 13 september 2024.
2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 In juni 2012 was de psychiater als Pro Justitia rapporteur betrokken bij de
strafzaak tegen klaagster. Hij heeft haar toen onderzocht. In 2017 heeft de psychiater
klaagster opnieuw onderzocht in het kader van de eerdere tenlastelegging en twee daarbij
komende tenlasteleggingen.
3.2 De psychiater heeft klaagster op 1 augustus 2017 onderzocht in een spreekkamer van Reclassering Nederland in D. Op 6 september 2017 heeft de psychiater klaagster nogmaals onderzocht in haar toenmalige woning in D. De psychiater heeft zijn bevindingen van het door hem verrichte onderzoek opgeschreven in een Pro Justitia rapport gedateerd op 16 september 2017. Hij heeft antwoord gegeven op de standaardvraagstelling in het Pro Justitia rapport en zeven aanvullende vragen. Hij heeft zijn advies besproken met een mederapporteur, een klinisch psycholoog.
3.3 Klaagster is in de strafzaak veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen jaar en tbs met dwangverpleging.
3.4 In 2019 is de psychiater in het kader van het hoger beroep in de strafzaak van klaagster benoemd met het verzoek om de rapportage van 16 september 2017 te actualiseren. Klaagster heeft toen laten weten dat zij geen contact wilde met de rapporteurs. De psychiater heeft dat laten weten aan de opdrachtgever.
4. De klacht en de reactie van de psychiater
4.1 Klaagster verwijt de psychiater dat hij:
a) geen zorgvuldig en deskundig onderzoek heeft gedaan;
b) klaagster iets heeft laten tekenen waarvan zij niet wist wat het was tijdens
een ‘enge ontmoeting’;
c) in de rapportages dingen heeft opgeschreven die niet waar of onjuist zijn zodat
sprake is van machtsmisbruik en valsheid in geschrifte. Door zijn rapport zijn verkeerde
conclusies getrokken en heeft klaagster onterecht TBS opgelegd gekregen.
4.2 Tijdens het mondeling vooronderzoek heeft klaagster toegelicht dat de klacht alleen ziet op het rapport uit 2017.
4.3 De psychiater heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.4 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de psychiater de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de psychiater geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden.
5.2 Het college oordeelt dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
Klachtonderdeel a) onzorgvuldig onderzoek
5.3 Het psychiatrisch onderzoek vond plaats op 1 augustus 2017 en op
6 september 2017. Klaagster stelt dat het eerste gesprek met de psychiater maar
tien minuten duurde. In deze korte tijd kon hij niet veel over haar te weten zijn
gekomen en een groot dossier over klaagster opmaken. Over het huisbezoek op 6 september
2017 verklaart klaagster dat de psychiater onaangekondigd naar haar huis is gekomen.
In dit gesprek stelde de psychiater klaagster geen vragen over haar leven. Hij heeft
wel persoonlijke dingen over zichzelf gedeeld.
5.4 Het college is van oordeel dat de psychiater het onderzoek in 2017 deskundig en
zorgvuldig heeft verricht. Het dossier bevat geen aanknopingspunten voor de stelling
van klaagster dat de gesprekken in augustus en september 2017 zo kort waren dat daarmee
sprake zou zijn van een onzorgvuldig onderzoek. Ter voorkoming van een momentopname
wordt geadviseerd om ten minste twee gesprekken te voeren met de onderzochte (bron:
NVvP- Psychiatrisch onderzoek en rapportage in strafzaken). De psychiater heeft dit
ook gedaan. De psychiater heeft genoteerd dat klaagster onderzoekbaar was en meewerkte
aan zijn onderzoek. Verder heeft de psychiater zijn waarnemingen en onderzoeksbevindingen
beschreven. Op basis hiervan blijkt niet dat de psychiater onvoldoende tijd heeft
genomen voor klaagster of op een andere manier onzorgvuldig onderzoek heeft verricht
door bijvoorbeeld te weinig vragen te stellen aan klaagster. Over de reden voor een
huisbezoek op 6 september 2017 (in plaats van een onderzoek op het kantoor van Reclassering
Nederland in D) en hetgeen tijdens dit onderzoek aan de orde is geweest, verklaren
partijen verschillend. Alsdan kan (nu in het dossier ook geen aanknopingspunten zijn
te vinden voor de juistheid van de stelling van klaagster) het college niet vaststellen
dat het verwijt van klaagster juist is. Aan het woord van de één kan immers niet meer
waarde worden gehecht dan aan het woord van de ander.
Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.
Klachtonderdeel b) laten ondertekenen document
5.5 Klaagster stelt dat tijdens het huisbezoek de psychiater een document bij zich
had. Hij vertelde haar dat als zij dit zou ondertekenen, alles goed zou komen en hij
ervoor zou zorgen dat ze niet vast zou komen te zitten.
5.6 Het college heeft geen beschikking over het door klaagster genoemde document. De psychiater schrijft in zijn rapport dat klaagster tijdens het onderzoek schriftelijk toestemming heeft verleend aan de psychiater om informatie in te winnen bij haar behandelaars. Mogelijk doelt klaagster op dit document. Nu dit klachtonderdeel (tegenover de weerspreking door de psychiater) niet of althans onvoldoende onderbouwd, zal het college het ongegrond verklaren.
Klachtonderdeel c) inhoud rapportage
5.7 Klaagster stelt dat de psychiater selectief is geweest met het opnemen van informatie
uit de opgevraagde stukken uit de ggz. Ook heeft hij een aantal uitspraken gedaan
waar klaagster het niet mee eens is. Bijvoorbeeld het gegeven dat klaagster geen sociaal
netwerk had destijds of dat zij een slechte ouder zou zijn. Klaagster is het hier
niet mee eens en heeft tijdens het mondeling vooronderzoek foto’s te laten zien van
haar vrienden en familie.
5.8 De psychiater heeft in het rapport uitgebreid zijn onderzoeksbevindingen beschreven, en heeft verantwoord hoe hij tot die bevindingen is gekomen op basis van de informatie waarover hij destijds beschikte. Daaruit blijkt dat hij het onderzoek deskundig en zorgvuldig heeft verricht. Het college ziet geen aanknopingspunt voor de klacht dat hij onwaarheden of onjuistheden in het rapport heeft opgenomen. Dat klaagster het niet eens is met stellingen in het rapport of daar nu een andere kijk op heeft, maakt niet dat sprake is van valsheid in geschrifte of machtsmisbruik. Van enig (al dan niet tuchtrechtelijk) verwijt is het college niet gebleken. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.
Slotsom
5.9 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk
ongegrond zijn.
6. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 24 januari 2025 door A.M.J.G. van Amsterdam, voorzitter,
A.M. van Hemert en L.A.J. Stouthamer, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door E.A. Weiland,
secretaris.