Zoekresultaten 411-420 van de 773 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:122 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5870

    Gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager vindt dat de bedrijfsarts hem niet goed heeft begeleid in het kader van een ziekmelding en/of een arbeidsconflict met zijn toenmalige werkgever. Het college is van oordeel dat de bedrijfsarts niet heeft gehandeld conform de voor hem geldende beroepsnormen in het kader van de (verzuim)begeleiding van klager bij een arbeidsconflict: er is geen sprake geweest van een medische beoordeling (daarvan is in ieder geval geen verslaglegging) en een conflictdiagnose ontbreekt eveneens. De door de bedrijfsarts voorgestelde interventie is onder de maat (van de NVAB Richtlijn Conflicten in de werksituatie en de STECR Werkwijzer). De bedrijfsarts heeft voorts verzuimd om een evaluatiemoment af te spreken. De bedrijfsarts heeft na het consult geen contact meer opgenomen met klager, ook niet na twee e-mails die hij aan hem verzonden had. Daarmee hij zijn zorgplicht ten opzichte van klager verzuimd. Klacht in alle onderdelen gegrond verklaard. Berisping. Publicatie in algemeen belang. Kostenveroordeling afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:94 Raad van Discipline Amsterdam 23-879/A/A 23-880/A/A 23-877/A/A 23-878/A/A

    Raadbeslissing; Ongegronde klacht over de advocaten van de wederpartij. Niet is komen vast te staan dat verweerders de dagvaarding bewust summierlijk hebben opgesteld en bewust onjuiste informatie hebben verstrekt.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:123 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6488

    Gegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster heeft haar voormalige tandarts aansprakelijk gesteld voor een medische fout. Verweerder heeft geadviseerd aan de verzekeraar van die tandarts. De klacht van klaagster ziet op die advisering. Het advies is volgens klaagster inhoudelijk onjuist en de verweerder is niet onpartijdig en verdraait de feiten. Het college stelt vast dat de adviezen op een punt in ieder geval een onjuistheid bevatten. Verder overweegt het college dat de tandarts als adviseur van een verzekeraar voor wat betreft diagnostiek slechts beperkte middelen tot zijn beschikking heeft om tot zijn advies te komen. Hij moet het doorgaans met weinig informatie doen. Dergelijke kanttekeningen ontbreken in de advisering. Er worden daarentegen stellige bewoordingen gebruikt en ongenuanceerde uitspraken gedaan. Het college is van oordeel dat het rapport gebaseerd is op ongefundeerde aannames. Klacht gegrond verklaard. Waarschuwing. Publicatie.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:95 Raad van Discipline Amsterdam 23-736/A/A

    Klacht tegen de eigen advocaat. Klager stelt dat verweerster hem ten onrechte heeft geadviseerd een machtiging voorlopig verblijf voor zijn echtgenote aan te vragen, terwijl zij wist dat het inkomen van klager hiervoor een belemmering vormde. Klager wordt hierin door de raad niet gevolgd. Bij klager was bekend dat zijn inkomen mogelijk een probleem bij de aanvraag vormde. Daarnaast heeft klager onvoldoende toegelicht dat als de IND wel het door verweerster aan klager genoemde Turks Associatieverdrag bij de aanvraag zou hebben betrokken, dat dit geen verschil voor zijn aanvraag zou hebben gemaakt. De klacht is daarmee ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6814

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. Tijdens het polijsten is bij klager een verwonding in zijn bovenlip ontstaan waardoor hij gedurende drie weken pijnklachten had. Volgens klager heeft de tandarts zich onvoldoende ingespannen om de lippen van klager te beschermen tijdens het polijsten, en was de tandarts tijdens de behandeling onvoldoende geconcentreerd, omdat zij met haar assistente over haar vakantie in gesprek was. Het college ziet geen aanleiding te veronderstellen dat de tandarts geen beschermingsmaatregelen in acht heeft genomen. Het feit dat de lip beschadigd is geraakt, hoe vervelend ook, betekent niet per definitie dat de tandarts onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld. Ook een gebrek aan nazorg kan de tandarts niet worden verweten. Het college kan niet vaststellen dat er sprake was van onvoldoende geconcentreerd werken tijdens de behandeling. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. 

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:96 Raad van Discipline Amsterdam 24-032/A/NH

    Klacht tegen de eigen advocaat. Klager stelt dat verweerder zich onvoldoende voor hem heeft ingezet tijdens de behandeling van zijn strafzaak en dat hij daardoor is benadeeld. Die onvoldoende inzet bestaat onder meer uit het kort reageren door verweerder op e-mail of WhatsApp berichten van klager, uit het niet adequaat reageren tijdens de mondelinge behandeling van de strafzaak, uit het niet opkomen voor klager tegen de wijze waarop deze in de PI is behandeld en uit het niet direct doorsturen van de beslissing van de Hoge Raad op het door klager ingestelde cassatieberoep. Klager wordt in geen van deze klachtonderdelen door de raad gevolgd. De klacht is daarmee in al haar onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:125 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6622

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster verwijt de tandarts kort samengevat dat hij kwalitatief slecht werk heeft geleverd en dat hij met zijn gedrag voor een gevoel van onveiligheid bij haar heeft gezorgd. Ook weigerde de tandarts om nadien te zoeken naar een oplossing. Het college kan niet vaststellen dat het werk in kwalitatieve zin niet in orde was, dit klachtonderdeel is ongegrond. De overige twee klachtonderdelen zijn wel gegrond. In de gedragsregels voor tandartsen is vermeld hoe de tandarts zich dient op te stellen in de relatie met de patiënt. Daarbij past niet het geïrriteerd en geagiteerd reageren op een patiënt, zodanig dat deze schrikt en/of angstig wordt en de behandelstoel verlaat. Ook is voldoende vast komen te staan dat de tandarts heeft nagelaten op constructieve wijze naar een oplossing te zoeken. Klacht gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:97 Raad van Discipline Amsterdam 23-744/A/NH

    Verzet tegen voorzittersbeslissing. Klager stelt dat de voorzittersbeslissing is gebaseerd op een onvolledig dossier, op onvolledige of onjuiste feiten en dat door de voorzitter een onjuiste toetsingsmaatstaf is toegepast. Klager wordt in geen van deze verzetsgronden door de raad gevolgd. Het verzet is daarmee ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:126 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5681

    Ongegronde klacht tegen een arts. De arts is werkzaam bij de arbodienst. Klager verwijt de arts a) dat hij tijdens een consult ongepast opmerkingen heeft gemaakt, b) onterecht gevraagd heeft in welke teelbal klager kanker heeft gehad en c) de belastbaarheid onjuist heeft vastgesteld en de PTSS heeft gebagatelliseerd. De opmerking waarvan de arts heeft erkend dat hij deze heeft gemaakt, is niet zodanig ongepast dat daarvan een tuchtrechtelijk verwijt moet worden gemaakt. Voor het overige kan het college niet vaststellen dat de arts de gewraakte opmerkingen heeft gemaakt. De vraag naar de lokalisatie van klagers teelbalkanker was vanuit bedrijfsgeneeskundig opzicht irrelevant en dus overbodig. Dit is echter niet van dusdanig gewicht dat een tuchtrechtelijk gewicht op zijn plaats zou zijn. Ook de klacht over het vaststellen van de belastbaarheid en bagatellisering PTSS is ongegrond. Alle klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:91 Raad van Discipline Amsterdam 24-239/A/NH

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij; Niet gebleken is dat verweerster bij de behandeling van de zaak de grenzen heeft overschreden die zij als advocaat van de wederpartij in acht dient te nemen. Verweerster behartigde de belangen van de verhuurder en die belangen stonden lijnrecht tegenover de belangen van klager (de huurder). Dat maakte dat er stevig gediscussieerd is tussen verweerster en de advocaten van klager en dat verweerster namens de verhuurder sommaties heeft verstuurd. Dergelijke handelingen horen bij de taak van een advocaat als partijdige belangenbehartiger en de communicatie van verweerster kan niet als intimidatie of bedreiging worden gekwalificeerd.