Zoekresultaten 851-860 van de 1181 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:78 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-551/AL/MN

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. Verzetgronden slagen niet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die in het klachtdossier zijn vermeld. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5555

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klager heeft bij de gemeente een studietoeslag aangevraagd die bedoeld is voor studenten die door een beperking niet kunnen werken om hun studie te betalen. In dat kader is klager door de arts gekeurd. Klager is ontevreden over de keuring en het daaruit voortvloeiende rapport en heeft daarover meerdere klachtonderdelen geformuleerd. Het college is van oordeel dat het gesprek met onderzoek door de arts en de informatie van de huisarts voldoende waren om het rapport op te baseren. Verder oordeelt het college dat de arts in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat klager in staat was om naast zijn studie regulier werk te verrichten. Van belangenverstrengeling is niet gebleken. Voor het overige is de klacht ook kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5714

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. Klager heeft vervelende pijnklachten tijdens en na defecatie. Na verschillende onderzoeken is klager geopereerd aan aambeien. Klager verwijt de chirurg die klager verschillende keren op consult heeft gehad en de nacontrole van de operatie heeft gedaan verschillende zaken, waaronder het verzwijgen van een complicatie na de operatie en het opzettelijk niet informeren van de huisarts na afsluiting van de behandeling. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5713

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een mdl-arts. Klager heeft vervelende pijnklachten tijdens en na defecatie. Na verschillende onderzoeken is klager in 2013 geopereerd aan aambeien. In 2015 is klager vanwege een gevoel van vernauwing voor onderzoek naar de afdeling Maag, Darm en Leverziekten doorverwezen. Na verschillende consulten en onderzoeken (door onder andere verweerster, mdl-arts) is geconcludeerd dat er geen sprake is van een vernauwing. Klager verwijt de mdl-arts dat zij een diagnose heeft gemist, tekortgeschoten is in haar rol van hoofdbehandelaar en tekort geschoten is in de terugkoppeling aan de huisarts. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.        

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:68 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5629

    Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts onder andere dat hij klager arbeidsgeschikt heeft geacht per (datum) en dat hij onvolledige rapportages heeft opgesteld. Deze klachtonderdelen zijn gegrond. De bedrijfsarts had– zonder overleg met de werkgever – niet zonder meer tot de conclusie kunnen komen dat klager geschikt was voor het eigen werk. De bedrijfsarts heeft ook ter zitting niet inzichtelijk kunnen maken hoe hij tot die conclusie was gekomen zonder te weten wat het eigen werk van klager precies inhield. Wat betreft het andere klachtonderdeel, overweegt het college het volgende. Het college is van oordeel dat de spreekuurrapportage van de bedrijfsarts onduidelijk en tegenstrijdig is. Klager wordt in de rapportage geschikt gevonden (of mogelijk geschikt?) voor eigen werk, terwijl niet duidelijk is wat het eigen werk inhoudt. In de rapportage is voorts vermeld dat klager het met de conclusie (geschikt voor eigen werk) eens is, terwijl dit niet het geval was. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:69 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5234

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een mdl-arts. Klager verwijt de mdl-arts dat hij onvoldoende supervisie heeft gegeven aan een arts in opleiding tot specialis (AIOS). Over de medisch-inhoudelijke afwegingen die de AIOS tijdens de behandeling heeft gemaakt, hebben het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam (RTG, kenmerk A2021/3157) en het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG, kenmerk C2022/1231) zich op 4 februari 2022 respectievelijk 14 december 2022 uitgelaten. In beide procedures is de klacht van klager ongegrond verklaard. Verder kan het college niet vaststellen dat de supervisie onvoldoende was. De klacht tegen de mdl-arts is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:4 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/47

    De klacht gaat over het in het kader van de herstructurering van een bedrijf door de notaris gegeven advies en over haar communicatie. Klagers verwijten de notaris dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door het belang van klagers als opdrachtgevers niet te dienen. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5915

    Ongegronde klacht tegen een arts. Klager heeft in verband met een ziekmelding twee consulten gehad bij de arts. Klager vindt dat de arts van het eerste consult een onjuist rapport heeft opgesteld. Klager vindt ook dat de arts zich op het tweede consult grensoverschrijdend heeft gedragen. Klager vindt tot slot dat de arts hem ten onrechte geweigerd heeft naar een andere bedrijfsarts te verwijzen. Wat het eerste klachtonderdeel betreft, overweegt het college dat het tot de beroepsnormen van de arts behoort om zorgvuldig te rapporteren aan de werkgever van de persoon die is onderzocht. Zorgvuldig wil onder meer zeggen objectief en zonder de medische aandoening of klachten te duiden. Het college is van oordeel dat de arts op deze wijze heeft gerapporteerd. Wat het tweede klachtonderdeel betreft, stelt het college vast dat klager en de arts een uiteenlopende lezing hebben waar het gaat om wie wat bij dat gesprek heeft gezegd. Gelet op die uiteenlopende lezing en de omstandigheid dat alleen klager en de arts aan dat gesprek hebben deelgenomen, is niet vast te stellen hoe die gesprekken precies zijn verlopen. Dat brengt mee dat het college niet kan vaststellen of de arts op dit punt klachtwaardig heeft gehandeld. Wat het derde klachtonderdeel betreft, stelt het college vast dat het op zichzelf juist is dat de arts klager op (datum) niet heeft verwezen naar een andere bedrijfsarts. Het college stelt evenwel vast dat dit ook niet nodig was. Klager was kort ervoor beter gemeld en had dus geen bedrijfsarts nodig. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:5 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/38

    Klager verwijt de notaris dat:1) hij heeft verzuimd het splitsingsverbod in de akte van levering op te nemen;2) hij weigert het onder 1 genoemde gebrek in de akte van levering te helen door klager een kopie van de gespreksaantekeningen van de passeerafspraak te verstrekken of door schriftelijk te bevestigen dat het splitsingsverbod/de publiekrechtelijke belemmering op zijn kantoor is besproken met klager en de BV.De kamer gaat voorbij aan de stelling van de notaris dat het oogmerk van klager om door middel van de tuchtprocedure zijn civiele positie jegens de BV te versterken misbruik van tuchtrecht oplevert. Klager is dus ontvankelijk in zijn klacht.De kamer is van oordeel dat het vermeende splitsingsverbod geen informatie betrof die de notaris op grond van artikel 11 lid 2 Vgb 2011 of een andere (wettelijke) bepaling in de akte van levering had moeten opnemen. Klachtonderdeel 1 wordt daarom ongegrond verklaard.De motivering van klachtonderdeel 2 bouwt voort op de onderbouwing van klachtonderdeel 1. Aangezien de kamer ten aanzien van klachtonderdeel 1 tot het oordeel is gekomen dat van een gebrek in de akte van levering geen sprake is, mist het in klachtonderdeel 2 aan de notaris gemaakte verwijt dat hij weigert om het gebrek in de akte van levering te “helen” feitelijke grondslag. Ook klachtonderdeel 2 wordt daarom ongegrond verklaard

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5630

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zich ziekgemeld wegens lichamelijke klachten. Verweerder is vanuit zijn rol als zelfstandig bedrijfsarts betrokken geraakt bij klager. Klager is hier niet tevreden over en klaagt – kort gezegd – dat de bedrijfsarts zijn functie onvoldoende heeft uitgeoefend en misbruik heeft gemaakt van zijn positie. De klacht bestaat uit een groot aantal onderdelen. Éen van de klachtonderdelen houdt in dat de bedrijfsarts de chronische aandoening van klager heeft genegeerd. Het college is van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat de bedrijfsarts de chronische aandoening van klager heeft genegeerd. De bedrijfsarts heeft dat betwist en dit wordt ook niet ondersteund in de stukken. Op welke wijze de bedrijfsarts de aandoening zou hebben genegeerd is door klager verder ook niet toegelicht. Uit de stukken blijkt juist dat de bedrijfsarts de aandoening als vaststaand gegeven heeft aangenomen en hij benoemt hierin ook dat dit beperkingen met zich brengt. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is wat betreft alle onderdelen.