Zoekresultaten 201-210 van de 789 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:176 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2324

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster is patiënte van de huisarts en is in verband met haar bevalling medio 2022 opgenomen in het ziekenhuis. Een dag later heeft de arts-assistent gynaecologie (AIOS) telefonisch contact gezicht met de huisarts om hem te laten weten hoe de bevalling was verlopen en om te huisarts te verzoeken intensive home treatment voor klaagster in te schakelen. Klaagster verwijt de huisarts dat hij in dit telefoongesprek zonder haar toestemming privégegevens heeft gedeeld met de AIOS. Bovendien kloppen de gegevens niet; klaagster heeft geen borderline persoonlijkheidsproblematiek. Het Regionaal tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:173 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2467

    Klacht tegen huisarts. Klager is bekend met autisme en is patiënt van de huisarts. Klager verwijt de huisarts kort gezegd dat 1) hij een gebrek aan kennis heeft over autismestoornissen of onvoldoende heeft gedaan om zich deze kennis eigen te maken, 2) hij het medicijn Bumetanide niet heeft voorgeschreven, 3) het medisch dossier niet op orde is, en 4) hij klager niet al veel eerder heeft doorverwezen naar een internist. Het Regionaal Tuchtcollege heeft beslist dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:174 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2423

    Klacht tegen een verloskundige. Klaagster is in juni 2022 bevallen in het ziekenhuis waar de verloskundige werkt. De verloskundige was betrokken bij de bevalling van klaagster. Klaagster verwijt de verloskundige dat zij na de bevalling zonder waarschuwing heeft geprobeerd om klaagster vaginaal te onderzoeken. Daarnaast heeft de verloskundige volgens klaagster meermaals hard op haar buik geduwd en getrokken aan de nageboorte. Verder heeft de verloskundige gezegd dat zij wel wist waar klaagster woonde. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:175 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2339

    Klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster is in juni 2022 bevallen in het ziekenhuis waar de gynaecoloog werkt. De gynaecoloog zag klaagster die dag op twee momenten: voorafgaand aan de bevalling om kennis te maken en na de bevalling. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat zij haar baby naakt en alleen heeft achtergelaten op een aankleedkussen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:236 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6977

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. De echtgenote van klager is in december 2020 opgenomen in het ziekenhuis na een herseninfarct en enkele dagen later overleden. Klager vindt met name dat zijn echtgenote geen goede zorg heeft ontvangen.Het college stelt vast dat de arts niet betrokken is geweest bij de zorg aan de echtgenote van klager op de avond en nacht van haar opname in het ziekenhuis en de eerste dagen daarna. Over die periode kan haar dan ook geen verwijt worden gemaakt. Het college is van oordeel dat de ingezette behandeling met intraveneuze trombolyse de juiste behandeling is in geval van een herseninfarct en in overeenstemming met de richtlijnen. In deze richtlijnen wordt rekening gehouden met hartaandoeningen en bijvoorbeeld een hoog cholesterol, zoals bij de echtgenote van klager aan de orde was, omdat dat vaker voorkomende aandoeningen zijn bij patiënten met een herseninfarct. Het college is het daarom niet eens met klager dat zijn echtgenote vanwege haar hoge cholesterol een andere behandeling had moeten krijgen; de ingezette behandeling was in lijn met de geldende richtlijn en er is niet gebleken dat er een reden was om daarvan af te wijken. Door een behandeling met intraveneuze trombolyse ontstaat een verhoogd risico op een bloeding in de hersenen en bij een grote bloeding is er een kans dat de patiënt overlijdt. Gemiddeld is de uitkomst voor patiënten met een herseninfarct echter beter met deze behandeling, dan zonder. Bij de echtgenote van klager is deze complicatie helaas opgetreden en zij is ook overleden. De arts kan hiervan geen verwijt worden gemaakt. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:120 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7140

    Klacht tegen een huisarts kennelijk ongegrond. Klaagster is door de huisarts gezien met pijnklachten. Een nader telefonisch consult volgde op dezelfde dag. Later diezelfde dag is klaagster opgenomen in het ziekenhuis met een longontsteking. Klaagster verwijt de huisarts dat hij haar niet serieus heeft genomen en haar ten onrechte niet heeft doorverwezen naar het ziekenhuis.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:237 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7112

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. De echtgenote van klager is in december 2020 opgenomen in het ziekenhuis na een herseninfarct en enkele dagen later overleden. Klager vindt met name dat zijn echtgenote geen goede zorg heeft ontvangen.Het college stelt vast dat de neuroloog niet betrokken is geweest bij de zorg aan de echtgenote van klager op de avond en nacht van haar opname in het ziekenhuis. Van de behandeling in die periode kan de neuroloog dan ook geen verwijt worden gemaakt. Met de neuroloog is het college wel van oordeel dat de ingezette behandeling met intraveneuze trombolyse de juiste behandeling is in geval van een herseninfarct en in overeenstemming met de richtlijnen. In deze richtlijnen wordt rekening gehouden met hartaandoeningen en bijvoorbeeld een hoog cholesterol, zoals bij de echtgenote van klager aan de orde was, omdat dat vaker voorkomende aandoeningen zijn bij patiënten met een herseninfarct. Het college is het daarom niet eens met klager dat zijn echtgenote vanwege haar hoge cholesterol een andere behandeling had moeten krijgen; de ingezette behandeling was in lijn met de richtlijn en er is niet gebleken dat er een reden was om daarvan af te wijken. Door een behandeling met intraveneuze trombolyse ontstaat een verhoogd risico op een bloeding in de hersenen en bij een grote bloeding is er een kans dat de patiënt overlijdt. Gemiddeld is de uitkomst voor patiënten met een herseninfarct echter beter met deze behandeling, dan zonder. Bij de echtgenote van klager is deze complicatie helaas opgetreden en zij is ook overleden. De neuroloog kan hiervan geen verwijt worden gemaakt. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:121 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7105

    Klacht tegen huisarts kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de vraag of de huisarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden door de wijze waarop hij klaagster heeft bejegend en onderzoek heeft gedaan tijdens een visite aan huis via de huisartsenpost. De huisarts concludeerde na onderzoek dat de klachten van klaagster niet dusdanig waren dat zij op dat moment ingestuurd moest worden en dat zij na het weekend naar haar eigen huisarts moest gaan. De volgende dag is klaagster op de spoedeisende hulp beland en opgenomen in het ziekenhuis. Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:238 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7030

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. Klaagster had last van hoofdpijnklachten en visusklachten. Zij werd door haar huisarts doorgestuurd naar de neuroloog voor onderzoek. De neuroloog vond geen neurologische afwijkingen die de klachten konden verklaren. Klaagster verwijt de neuroloog onder andere dat hij het onderzoek niet zorgvuldig heeft verricht en dat hij niet goed naar haar heeft geluisterd.Het college kan de wijze volgen waarop de neuroloog het onderzoek heeft verricht, en dat geldt ook voor de wijze waarop het beleid tot stand is gekomen. Hij heeft een standaardonderzoek uitgevoerd dat op basis van de verwijzing en het beeld waarmee klaagster kwam gebruikelijk is. Hij heeft klaagster een stukje laten lopen vanwege de voornamelijk lichamelijke klachten, zoals moeizaam lopen en pijn. Uit de stukken van beide partijen is gebleken dat er tijdens het consult ook ruimte was voor klaagster om vragen te stellen. Zo heeft de neuroloog - zowel op basis van de vraag van klaagster of hij naar haar ogen wilde kijken als vanwege een eerder geconstateerde (maar niet in de verwijzing genoemde) pseudotumor cerebri - naar de oogzenuw gekeken; mede in verband met mogelijke visusklachten. Bij het onderzoek van de neuroloog zijn geen neurologische afwijkingen gevonden die de klachten konden verklaren. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:232 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7038

    Klacht tegen vier zorgverleners kennelijk ongegrond. Klaagster heeft een klacht ingediend tegen drie neurochirurgen en een neuroloog die betrokken waren bij de herbeoordeling van de resultaten van neurologisch onderzoek en een eerder gemaakte MRI (in het kader van een second opinion). De zorgverleners hebben de eerdere diagnose bevestigd en klaagster vervolgens terugverwezen naar het ziekenhuis waar zij aanvankelijk is gezien. Klaagster verwijt de zorgverleners onder andere dat zij haar - tegen haar wens in - niet hebben overgenomen als patiënt. Het college overweegt dat het uitvoeren van de second opinion niet betekent dat klaagster recht had op overname van de behandeling. Medisch gezien was er geen reden voor overname. De omstandigheid dat hier sprake is van een zeldzame tumor, maakt dit niet anders.