Zoekresultaten 1391-1400 van de 1449 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:236 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-091/DH/RO

    Verzet ongegrond. In een beslissing is het niet noodzakelijk dat alle naar voren gebrachte feiten volledig worden weergegeven; een zakelijke opgave van de voor de beslissing meest relevante feiten volstaat. Het staat de voorzitter daarom vrij om uit de gepresenteerde producties die feiten te putten die voor de beoordeling van belang zijn.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:132 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-662/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klaagster verwijt verweerder dat hij eind 2013 met een vervalste en geantedateerde arbeidsovereenkomst het faillissement van HCIN aangevraagd. Vast staat dat klaagster reeds in 2014 kennis heeft genomen van het handelen van verweerder waarover zij zich thans beklaagt. Klaagster heeft zich op 11 december 2022, derhalve na het verstrijken van de in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet bedoelde termijn, met een klacht over verweerder tot de deken gewend. Omdat de termijn is verstreken zal de voorzitter de klacht niet-ontvankelijk verklaren. Van bijzondere omstandigheden op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar zou zijn is naar het oordeel van de voorzitter niet gebleken.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:211 Hof van Discipline 's Gravenhage 220344

    In hoger beroep is slechts het klachtonderdeel dat verweerder zich onnodig grievend heeft uitgelaten nog aan de orde. De raad heeft dit klachtonderdeel gegrond verklaard. Het hof verklaart het klachtonderdeel ongegrond; klager heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Als gevolg daarvan kan niet worden vastgesteld wat zich heeft voorgedaan.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:212 Hof van Discipline 's Gravenhage 230248

    Beklag art. 13 Advw. Op verzoek van klager is door de deken een advocaat toegewezen aan klager. Dat de advocaat vervolgens een voor klager negatief procesadvies heeft afgegeven, betekent niet dat klager ex art. 13 Advw het recht heeft op aanwijzing van een andere advocaat. Immers, voor de vraag of zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 13 Advw is niet beslissend of de rechtzoekende een advocaat kan vinden die bereid is te doen wat de rechtzoekende van zijn advocaat verlangt. Klager slaagt er voorts niet in aan te tonen dat de procedure die klager wenst te voeren wel een redelijke kans van slagen heeft. Gelet hierop heeft de deken het tweede verzoek tot aanwijzing van een advocaat op goede gronden afgewezen. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:128 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-209/DB/ZWB

    Klacht tegen de advocaat die heeft opgetreden als voorzitter van een hoorcommissie in bezwaar. Omdat geen sprake is van een onafhankelijke bezwaaradviescommissie uit artikel 7:13 Awb, is niet vereist dat verweerster onafhankelijk is. De kernwaarde partijdigheid weerhoudt verweerster in dit geval niet om de hoorcommissie te leiden. Er wordt gehandeld volgens de ruimte die de Awb biedt, voor zover de tuchtrechter daarover kan oordelen. Verder heeft verweerster niet onprofessioneel of vooringenomen gehandeld. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:129 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-293/DB/OB

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:130 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-571/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft de rechtbank niet onjuist geïnformeerd over de aansprakelijkstelling. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:131 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-311/DB/OB

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:211 Raad van Discipline Amsterdam 23-272/A/A

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:210 Hof van Discipline 's Gravenhage 230064S

    Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad. Dekenbezwaar gegrond. Verweerster heeft gehandeld in strijd met de kernwaarde integriteit doordat zij bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst met mr. J niet de Beleidsregel Stage en Patronaat heeft gevolgd en daarover onjuiste informatie heeft verstrekt aan de raad van de orde Limburg. Verweerster heeft met haar handelen het vertrouwen in de advocatuur geschaad. Schorsing van vier weken, waarvan twee voorwaardelijk.