Zoekresultaten 21-30 van de 1296 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7336
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:115
Ongegronde klacht tegen een radioloog. Klaagster is in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van een physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de radioloog in zijn algemeenheid dat er gedurende de behandeling vertraging is ontstaan waardoor het mammacarcinoom te laat is ontdekt. Er is nimmer een differentiaaldiagnose opgesteld en er is nimmer aanvullende beeldvormende diagnostiek en/of nader weefselonderzoek verricht. Voor de specifieke verwijten zie 4.2 van de beslissing. De radioloog is van mening dat zij met de kennis die zij ten tijde van haar handelen had, heeft gehandeld als van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsbeoefenaar verwacht mag worden. Met de kennis van achteraf begrijpt zij dat daar anders tegenaan gekeken kan worden. Zij refereert zich aan het oordeel van het college. Het college is van oordeel dat de radioloog geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt ten aanzien van het MDO kan worden gemaakt en zij mocht vertrouwen op het advies van het MDO dat zij in de navolgende twee consulten heeft uitgevoerd. Klacht ongegrond, publicatie.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:81 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2494
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:81
.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:110 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6799
- Datum publicatie: 06-05-2025
- Datum uitspraak: 06-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:110
Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager is werkzaam geweest als servicemonteur en heeft zich op enig moment ziekgemeld bij zijn werkgever. Hij is ontevreden over de verzuimbegeleiding van de bedrijfsarts. Hij verwijt hem onder andere dat hij geen fysieke consulten heeft gehouden, geen informatie bij behandelaren heeft opgevraagd, onjuiste adviezen heeft gegeven en dat klager van een consultrapportage/probleemanalyse geen afschrift heeft ontvangen. Het college komt tot het oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is, omdat de bedrijfsarts onvoldoende heeft gewaarborgd dat klager de terugkoppelingen van spreekuren op ongeveer hetzelfde moment zou ontvangen als de werkgever. Het college legt de bedrijfsarts hiervoor een waarschuwing op. Voor het overige is de klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:111 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7164
- Datum publicatie: 06-05-2025
- Datum uitspraak: 06-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:111
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zijn pols gebroken op vakantie. Hij is daarna geopereerd. Kort daarna heeft klager zich ziekgemeld. De bedrijfsarts klager in zijn ziekteverzuimperiode begeleid en hem op enig moment volledig arbeidsgeschikt verklaard. Klager is van mening dat de bedrijfsarts niet tot deze conclusie had mogen komen, omdat dit haaks staat op de visie van de behandelend chirurg.Het college overweegt dat de bedrijfsarts op basis van zijn eigen onderzoeken en de informatie van de behandelend fysiotherapeut tot het oordeel heeft kunnen komen dat klager, na een opbouw van zijn werkzaamheden, per 17 maart 2022 arbeidsgeschikt zou zijn voor zijn eigen werk. Hij heeft klager maandenlang gevolgd, begeleid en diverse keren onderzocht. Daarnaast heeft hij informatie ingewonnen bij de behandelend fysiotherapeut. Die informatie gaf geen aanleiding om anders te oordelen. Het argument dat de bedrijfsarts niet tot de arbeidsgeschiktverklaring heeft kunnen komen omdat dit niet strookte met de visie van de behandelend chirurg, treft geen doel, omdat de bedrijfsarts op dat moment niet beschikte over de actuele informatie en visie van de chirurg. Klager stelt dat de chirurg hem zou hebben gezegd dat hij een jaar lang niet zou mogen werken, maar dit blijkt niet uit de beschikbare medische stukken. Daar komt bij dat een oordeel over de arbeidsgeschiktheid aan een bedrijfsarts is voorbehouden, omdat die op de hoogte is van de inhoud van het werk en de mogelijkheden voor aangepast werk.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:108 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7236
- Datum publicatie: 02-05-2025
- Datum uitspraak: 02-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:108
Deels gegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater is betrokken bij de zorg aan de ex-partner van klaagster en klaagster vindt dat de zorgverleners de verhalen van haar ex-partner onvoldoende hebben geverifieerd, dat zij onjuiste en onzorgvuldige Veilig Thuis meldingen hebben gedaan en onvoldoende samenwerking met haar hebben opgezocht. Klaagster heeft een klacht ingediend tegen zowel de psychiater als tegen de betrokken verpleegkundig specialist (zie A2024/7237). Het college komt tot het oordeel dat klaagster in het grootste gedeelte van haar klacht niet kan worden ontvangen, dat de klacht gegrond is voor zover het ziet op de inhoud van de melding naar Veilig Thuis en dat de klacht voor het overige ongegrond is. Gelet op de omstandigheden van het geval legt het college geen maatregel op.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:109 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7237
- Datum publicatie: 02-05-2025
- Datum uitspraak: 02-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:109
Deels gegronde klacht tegen een verpleegkundig specialist geestelijke gezondheidszorg. De verpleegkundig specialist is betrokken bij de zorg aan de ex-partner van en klaagster vindt dat de zorgverleners de verhalen van haar ex-partner onvoldoende hebben geverifieerd, dat zij onjuiste en onzorgvuldige Veilig Thuis meldingen hebben gedaan en onvoldoende samenwerking met haar hebben opgezocht. Klaagster heeft een klacht ingediend tegen zowel de verpleegkundig specialist als tegen de behandelend psychiater (zie A2024/7236). Het college komt tot het oordeel dat klaagster in het grootste gedeelte van haar klacht niet kan worden ontvangen, dat de klacht gegrond is voor zover het ziet op de inhoud van de melding naar Veilig Thuis en dat de klacht voor het overige ongegrond is. Gelet op de omstandigheden van het geval legt het college geen maatregel op.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:78 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2435
- Datum publicatie: 30-04-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:78
Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager was opgenomen in een kliniek. Klager stelt dat de psychiater hem onder druk heeft gezet om Abilify depotmedicatie te accepteren terwijl hij daar nare bijwerkingen van ondervond. Het RTG oordeelt dat niet is gesteld of gebleken van dwang die in strijd is met de zorgvuldigheid. Verder oordeelt het college dat tijdens de opname in de kliniek voldoende aandacht is besteed aan de lichamelijke klachten van klager maar dat er geen oorzakelijk verband met de depotmedicatie kon worden gelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:79 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2560
- Datum publicatie: 30-04-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:79
De meerderjarige dochter van klaagster is van 16 februari 2023 tot 17 maart 2023 vrijwillig opgenomen geweest in een psychiatrische instelling. De psychiater was eindverantwoordelijk voor de opname, de behandeling, het ontslag en de overdracht naar de ambulante zorg. Twee weken na het ontslag is de dochter overleden. Klaagster vindt dat het ontslag onzorgvuldig is geweest omdat de zorgmachtiging nog niet rond was en de overdracht niet goed is verlopen, terwijl de dochter volgens klaagster nog niet uit haar psychose was. Klaagster verwijt de psychiater ook dat de diagnose en de medicatie onjuist waren en dat zijzelf onvoldoende bij de opname en de behandeling is betrokken. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:104 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7501
- Datum publicatie: 29-04-2025
- Datum uitspraak: 29-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:104
Deels gegronde klacht tegen een chirurg. De chirurg heeft bij klaagster een zogenaamde Aziatische ooglidcorrectie verricht. Omdat klaagster niet tevreden was met het resultaat -de oogleden waren volgens haar asymmetrisch- vond een tweede operatie plaats. Hierna volgde, vanwege zwaar aanvoelende ogen en hoofdpijnklachten, op initiatief van klaagster een derde operatie in het buitenland waarbij een voorhoofdlift werd uitgevoerd, een ptosiscorrectie en een upper blepharoplasty. Zij is thans klachtenvrij en tevreden met haar uiterlijk. Klaagster heeft verschillende klachten over het handelen van de chirurg, waarvan het college er twee (waarvan één voor een deel) gegrond acht. De chirurg krijgt een waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:105 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7531
- Datum publicatie: 29-04-2025
- Datum uitspraak: 29-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:105
Ongegronde klacht tegen een plastisch chirurg. Klaagster heeft een lipofilling behandeling ondergaan bij verweerder. Deze behandeling bestond uit het op meerdere plaatsen lipofilling (behandeling waarbij vet wordt verplaatst) in het gelaat aan brengen ten behoeve van een correctie van een ooglidcorrectie welke eerder door een andere kliniek en arts werd uitgevoerd en het verkrijgen van meer symmetrie in het gelaat. Tevens onderging zij lipofilling aan de handen. Klaagster is ontevreden over de behandeling en ongelukkig en verdrietig over het resultaat.Het college overweegt het volgende. De uitgevoerde behandeling is verlopen conform hetgeen besproken is tijdens de consulten. De behandelingen aan gezicht en handen staan uitgesplitst op het door klaagster ondertekende informed consentformulier en de door klaagster betaalde factuur. De te behandelen gebieden zijn afgetekend op het gezicht waarvan foto’s zijn gemaakt tijdens het consult en voorafgaand aan de operatie op 22 maart 2022. Klaagster heeft preoperatief bevestigd dat zij hiermee akkoord ging. Uit niets blijkt dat de plastisch chirurg meer heeft behandeld dan hetgeen is afgesproken. Dat klaagster niet tevreden is over het resultaat valt te betreuren, maar betekent niet dat de arts onzorgvuldig heeft gehandeld.