Zoekresultaten 11-20 van de 147 resultaten

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:9 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/73, 2022/74

    Dierenarts X wordt verweten een verkeerde methodiek te hebben toegepast voor de anesthesie, dat zij de darmoperatie niet correct heeft uitgevoerd en dat zij heeft nagelaten om zelf zorg te dragen voor de nabehandeling.Dierenarts Y wordt verweten dat hij tijdens een controle onvoldoende onderzoek heeft verricht en een te afwachtende houding heeft aangenomen.Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:123 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-129/DH/DH

    Klacht over inzet deurwaarder. Hoewel duidelijk is dat verweerder een fout heeft gemaakt, is geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Klager heeft een deurwaarder aan de deur gehad terwijl dat niet had gemoeten, maar dit heeft verder geen (financiële) gevolgen voor hem gehad. Ook in de verdere afhandeling van de kwestie heeft verweerder niet klachtwaardig gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6062

    Klacht tegen een verloskundige. Klagers verwijten de verloskundige onder meer onvoldoende zorg, het niet overdragen van de behandeling aan de tweede lijn en handelen in strijd met de dossierplicht. Oordeel college: het onderzoek naar de mate van bloedverlies is niet voldoende uitvoerig geweest. De verloskundige kon thuis niet reeds een loslating van de placenta uitsluiten. Omdat klaagster het bloedverlies ter sprake bleef brengen, had de verloskundige de tweede lijn moeten consulteren. Uit het dossier is niet op te maken dat de verloskundige op een later moment wijzigingen heeft aangebracht. Daarmee is het dossier als geheel niet meer volledig en formeel juist. De verloskundige heeft een navolgbare verklaring gegeven voor de wijzigingen. Zij heeft het partusverslag niet in strijd met de waarheid aangevuld, aangezien de controles daarin automatisch werden vermeld door het digitale systeem dat de verloskundigenpraktijk gebruikt. Klacht gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing. De verloskundige wordt veroordeeld in de proceskosten.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:124 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-333/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Het stond verweerster vrij om namens de verhuurder een tegenvordering in te stellen en om die met overlastmeldingen te onderbouwen. Het feit dat de kantonrechter de tegenvordering van de verhuurder heeft afgewezen, betekent niet dat verweerster die vordering niet heeft mogen instellen. Ook heeft verweerster af mogen gaan op de juistheid van de informatie die zij van de verhuurder had ontvangen. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:120 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-816/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:121 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-839/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:122 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-067/DH/DH

    Verweerster heeft een e-mail aan klagers advocaat in cc aan klager gestuurd. Zij heeft klager op deze manier rechtstreeks benaderd, terwijl hij werd bijgestaan door een advocaat. Verweerster heeft daarmee gehandeld in strijd met gedragsregel 25 en klagers belangen geschaad. Van het door verweerster delen van schikkingsonderhandelingen is geen sprake. De raad ziet in de aard en de ernst van de overtreding in combinatie met de bijzondere omstandigheden van dit geval aanleiding af te zien van het opleggen van een maatregel.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:83 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-152/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen voormalig advocaat. Vast staat dat verweerster na ontvangst van het dekenstandpunt aan klaagster en de deken heeft medegedeeld dat zij zou overgaan tot creditering, hetgeen zij vervolgens op 11 oktober 2021 ook zonder enig voorbehoud heeft gedaan. Door na de beslissing van de raad van 25 april 2022, waarin de klacht ongegrond werd verklaard, alsnog aanspraak te maken op betaling van de gecrediteerde declaraties heeft verweerster naar het oordeel van de raad niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. Klaagster mocht er op grond van de creditering op vertrouwen dat de werkzaamheden niet alsnog bij haar in rekening zouden worden gebracht, terwijl de raad in de beslissing van 25 april 2022 in overweging 5.2 (zie hierboven onder 2.7) de creditering als (een van de) relevant feit(en) in de beoordeling van de in die zaak aan de orde zijnde klacht heeft betrokken. Ook verweersters beroep op de akte van cessie moet naar het oordeel van de raad worden gepasseerd, nu gezien de creditering niet kan worden vastgesteld dat op de in de akte van cessie genoemde datum van 23 december 2021 sprake was van een openstaande vordering van C B.V. op klaagster. De gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijten leveren een schending op van de kernwaarde (financiële) integriteit als bedoeld in artikel 10a lid 1 aanhef en sub d Advocatenwet. Berisping

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:141 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6374

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. De arts, medisch adviseur bij het CBR, heeft klager voor medisch onderzoek naar een psychiater verwezen. Klager verwijt de arts dat hij hem heeft verwezen zonder hem eerst te horen en dat hij aan de verwijzing heeft toegevoegd dat hij twijfelde aan klagers gezichtsvermogen. Het college stelt vast dat niet de arts maar het CBR bepaalt of een medisch onderzoek moet plaatsvinden. De arts beoordeelt alleen welke type specialist dat onderzoek moet doen. Pas als de informatie van het CBR vragen oproept, kan er voor de arts reden zijn om contact op te nemen. Dat was hier niet het geval. Uit de tekst en verdere context van de verwijzing blijkt niet dat er twijfels waren over het gezichtsvermogen van klager. Klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:142 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6634

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager verwijt de psychiater a) dat hij de behandeling eenzijdig heeft beëindigd en b) dat er geen sprake was van een warme overdracht en adequate verwijzing naar andere behandelaren/instellingen. Het college overweegt dat gezien de omstandigheden begrijpelijk is dat de psychiater meende dat klager de behandelrelatie zelf (eenzijdig) had beëindigd. Ten overvloede overweegt het college dat, zelfs als het college ervan uitgaat dat de psychiater de behandelrelatie heeft beëindigd, dat gezien de beschreven feiten en omstandigheden, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Klager heeft zich steeds aan communicatie onttrokken en wilde ook niet meer benaderd worden. De inzet van de psychiater en het behandelteam was steeds gericht op herstel van de behandelrelatie, maar daarvoor is door klager geen ruimte meer gegeven. De verstoorde relatie en het afhouden van elk contact boden weinig ruimte voor een ‘warme overdracht’. De aanbevelingen/suggesties die de psychiater aan klager heeft gedaan voor dagbesteding/begeleiding waren alleszins redelijk en passend. Verder bood de psychiater aan dat klager zich tot de instelling kon wenden voor hulp hierbij, maar dat heeft klager niet gedaan. Het kan de psychiater niet worden verweten dat klager niet tevreden was over deze organisaties/instellingen. Beide klachtonderdelen zijn ongegrond.