Zoekresultaten 1351-1360 van de 42252 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:250 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5201

    Ongegronde klacht tegen een arts (niet in opleiding tot specialist). De arts werkte onder supervisie van een orthopedisch chirurg. Klager verwijt de arts een onjuiste diagnose te hebben gesteld door een breuk in het ellebooggewricht niet als een complexe breuk te kwalificeren en dat er is gekozen voor een conservatieve behandeling. Het college overweegt dat de orthopedisch chirurg, gezien de nog zeer beperkte ervaring van de arts, verantwoordelijk was voor het handelen van de arts. De arts had daartegenover de verplichting om de diagnose en de behandeling met zijn supervisor te bespreken, wat hij ook heeft gedaan. De beslissing om klager niet te opereren was gelet op de omstandigheden verdedigbaar. Er waren voor de arts in ieder geval geen redenen om aan de beslissing van de superviserende orthopedisch chirurg te twijfelen of daarover nadere vragen aan hem te stellen. Klacht in al haar onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:90 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/737873 / DW RK 23/277 MK/WdJ

    Beslissing op verzet. Klager stelt dat sprake is van spookvorderingen. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:91 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/737885 / DW RK 23/278 MK/WdJ

    Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarders weigeren stukken en informatie te overleggen. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:92 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/714389 / DW RK 22/89 MK/WdJ

    Klacht ongegrond. Klaagster beklaagt zich onder meer over het niet terugbetalen van teveel geïnde gelden, de kosten van beslag, onduidelijkheid over servicekosten en dat ze geen specificaties van de vorderingen krijgt.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:155 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1782

    Verweerder is werkzaam bij de arbodienst van de werkgever van klaagster. Hij werkt onder supervisie van een bedrijfsarts. Klaagster is een week na ziekmelding bij verweerder op consult geweest. Klaagster verwijt verweerder dat hij:a. Zich in het plan van aanpak heeft uitgegeven voor bedrijfsarts terwijl hij dat niet is;b. Een gevaar vormt voor zieke werknemers door zich onbeschoft en intimiderend te gedragen;c. Aanvankelijk geen medewerking wilde verlenen aan het aanvragen van een second opinion;d. In documenten en verslagen onwaarheden heeft vermeld;e. Met andere medewerkers over klaagster heeft gesproken;f. De beroepsziekte van klaagster niet heeft erkend;g. Medewerkers heeft geïnstrueerd klaagster telefonisch lastig te vallen;h. Geen overleg heeft gehad met zijn supervisor;i. Ten onrechte op papieren heeft ingevuld dat er een arbeidsconflict speelt;j. Een week na de eerste ziektedag een uitnodiging heeft gestuurd voor een eerste spreekuur contact binnen vier weken;k. Haar privacy heeft geschonden.Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:275 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-578/AL/MN herstelbeslissing

    Herstelbeslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:198 Hof van Discipline 's Gravenhage 230239

    Beklag op grond van artikel 13 Advw ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:156 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1837

    Kopje: C2023/1837Klacht tegen huisarts. Klager verwijt de huisarts kort gezegd dat zij 1) het ouderlijk gezag van klager niet heeft gerespecteerd, 2) geen hoor en wederhoor heeft toegepast en 3) niet zorgvuldig een diagnose heeft gesteld bij de zoon van klager en niet heeft gezorgd voor een doorverwijzing. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen 1 en 2 kennelijk ongegrond verklaard en klachtonderdeel 3 niet-ontvankelijk verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:276 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-169/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht van advocaat over advocaat. Collegialiteit en welwillendheid. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door niet te reageren op diverse e-mails van klaagster. Hierdoor heeft verweerster zich niet collegiaal en welwillend opgesteld ten opzichte van klaagster. De aard en ernst daarvan rechtvaardigen de oplegging van een maatregel. Bij de bepaling van de maatregel wordt rekening gehouden met de context waarbinnen over verweerster is geklaagd, namelijk een echtscheidingsprocedure die een onderlinge welwillende houding tussen de advocaten vereist. Ook wordt meegewogen dat verweerster noch in haar schriftelijke verweer noch in de ter zitting namens haar voorgelezen brief blijk heeft gegeven van enige zelfreflectie ten aanzien van het verwijt dat haar wordt gemaakt. De mededeling van verweerster dat zij zich binnenkort zal laten uitschrijven als advocaat verhindert de raad niet om in deze zaak een maatregel op te leggen. Daarbij wordt er wel rekening mee gehouden dat aan verweerster niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:199 Hof van Discipline 's Gravenhage 230228

    Klacht over advocaat wederpartij. Klager is als bestuurder van klaagster niet-ontvankelijk verklaard bij gebrek aan een rechtstreeks eigen belang bij de klacht. Ook is klaagster op een aantal onderdelen  van de klacht niet-ontvankelijk verklaard om die reden. Verweerder heeft een confraternele brief uit een procedure van zijn kantoorgenoot tegen een andere wederpartij van klaagster overgelegd in een procedure van klaagster tegen zijn cliënt. Dat valt - gezien de jurisprudentie van het hof van discipline - binnen de reikwijdte van gedragsregel 12 (oud). Het hof legt geen maatregel op nu het hof begrip heeft voor het feit dat verweerder heeft gehandeld in lijn met de gedragsregels die in de actuele tijdsgeest gelden. Deels gegrond. Geen maatregel.