Zoekresultaten 571-580 van de 2789 resultaten

  • ECLI:NL:TNORAMS:2020:4 Kamer voor het notariaat Amsterdam 681115/NT 20-7

    Klagers verwijten de notaris dat hij hen onvoldoende heeft geadviseerd, dat de notaris jegens hen een ongeïnteresseerde houding heeft aangenomen en dat hij de zaak traag heeft afgehandeld. De kamer verklaart de klacht ongegrond. Niet is gebleken van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2020:5 Kamer voor het notariaat Amsterdam 681588/NT 20-9

      De notaris heeft niet gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt. De kamer acht het elementair dat een notaris bij een verzoek tot uitbetaling van een depotbedrag zijn eigen afweging maakt en daarbij zorgvuldig te werk gaat, met inachtneming van de belangen van alle betrokken partijen. Het lijkt erop dat hij zijn oren naar de wensen van één partij heeft laten hangen, in plaats van zijn rol als onafhankelijk en onpartijdig baken in het rechtsverkeer tussen partijen waar te maken. De kamer acht dit ernstig, maar houdt rekening met het feit dat de notaris niet eerder een (tucht)maatregel is opgelegd, hij inzicht heeft getoond in het onjuiste van zijn handelen en heeft verklaard in de toekomst anders te zullen handelen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:24 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/10

    Klaagster verwijt de notaris (kort gezegd) dat hij bij de financiële afwikkeling van de overdracht van de woning onzorgvuldig en partijdig heeft gehandeld en misbruik heeft gemaakt van de vervelende situatie waarin klaagster door de ex-echtgenoot was terechtgekomen. De klacht wordt door de kamer gedeeltelijk gegrond verklaard. Zo oordeelt de kamer dat de notaris een aantal posten ten onrechte bij klaagster in rekening heeft gebracht en dat de notaris een aantal posten zonder toestemming van klaagster in mindering heeft gebracht op de verkoopopbrengst van de woning. Verder heeft de notaris klaagster vooraf niet geïnformeerd over zijn uurtarief, heeft hij klaagster geen kostenindicatie verstrekt en heeft hij zonder rechtsgrond een bedrag in depot gehouden. De notaris heeft hiermee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Aan hem wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:21 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/13

    Klager verwijt de notaris (kort gezegd) dat hij bij de afwikkeling van de overdracht van het registergoed onzorgvuldig en partijdig heeft gehandeld. De klacht valt uiteen in verschillende onderdelen. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard. De kamer is van oordeel dat de notaris klager tijdig een concept van de akte van levering heeft toegezonden. Verder heeft de kamer overwogen dat het enkele feit dat een concept-akte eventuele onjuistheden bevat, niet met zich brengt dat een notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Een concept-akte is immers niet voor niets een “concept”, wat betekent dat dit naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de partijen in de (uiteindelijke) akte nog kan worden aangepast. Dit laatste is op verzoek van klager ook gebeurd. Ten slotte is de kamer niet gebleken dat de notaris ongeoorloofde druk zou hebben uitgeoefend op klager en de echtgenote om mee te werken aan de levering.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:22 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/11

    De klacht van het BFT valt uiteen in de volgende twee klachtonderdelen. 1. De notaris heeft acht appartementen in eigendom die hij verhuurt aan derden. Daarmee overtreedt de notaris het verbod om te handelen en te beleggen in registergoederen, zoals vastgelegd in artikel 17 lid 3 Wna. 2. De notaris heeft bedoelde acht appartementen deels gefinancierd met (externe hypothecaire) geldleningen. Daarmee overtreedt hij het verbod om leningen aan te gaan, zoals vastgelegd in artikel 23 lid 2 aanhef en sub a Wna. Ten aanzien van klachtonderdeel 1 is de kamer in het licht van de in de beslissing genoemde omstandigheden van oordeel dat de belegging in de appartementen past in een vermogensopbouw voor de oude dag en dat deze belegging voor de persoonlijke doeleinden van de notaris is toegestaan. Niet valt in te zien dat de onpartijdigheid of onafhankelijkheid van de notaris wordt of kan worden beïnvloed. Het BFT heeft daar ook geen concrete argumenten voor aangedragen. Gelet op het gemotiveerde verweer van de notaris heeft het BFT ook onvoldoende aanknopingspunten aangedragen ter onderbouwing van haar stelling dat de eer of het aanzien van het notarisambt wordt of kan worden geschaad, zodat de kamer hieraan voorbij gaat. Aangezien de kamer van oordeel is dat de notaris niet in strijd heeft gehandeld met artikel 17 lid 3 Wna, wordt klachtonderdeel 1 ongegrond verklaard. Ten aanzien van klachtonderdeel 2 is de kamer van oordeel dat de notaris de leningen in verband met de aankoop van de appartementen eveneens voor persoonlijke doeleinden is aangegaan. Aangezien de kamer van oordeel is dat de notaris niet in strijd heeft gehandeld met artikel 23 lid 2 aanhef en sub a Wna, wordt ook klachtonderdeel 2 ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:23 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/60

    Klaagster verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig en partijdig heeft gehandeld. De klacht valt (kort gezegd) uiteen in de volgende twee klachtonderdelen. 1. De notaris heeft in strijd met de depotovereenkomst van 2 mei 2017 de helft van het depotbedrag aan de ex-echtgenoot uitgekeerd. 2. Nadat de notaris aan klaagster liet weten dat hij zijn verzekeraar had ingeschakeld, heeft de notaris niets meer van zich laten horen. Pas toen klaagster weer contact opnam met de notaris heeft hij te kennen gegeven dat de verzekeraar aansprakelijkheid had afgewezen. Ten aanzien van klachtonderdeel 1 heeft de kamer overwogen dat vaststaat dat de notaris en klaagster ieder een andere uitleg geven aan artikel 3 van de depotovereenkomst. Het is echter niet aan de kamer om te beoordelen welke interpretatie van deze bepaling juist is. Het oordeel hierover is voorbehouden aan de civiele rechter. Het gaat in deze tuchtprocedure om de vraag of de notaris - door in de gegeven omstandigheden over te gaan tot uitbetaling van de helft van het depotbedrag aan de ex-echtgenoot - heeft gehandeld in strijd met de door hem als behoorlijk handelend notaris te betrachten zorg. De kamer is van oordeel dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De notaris was bekend met de door klaagster gegeven uitleg aan artikel 3 van de depotovereenkomst en met haar verzoek om ook de reactie van haar advocaat af te wachten. Zonder tegemoet te komen aan dit verzoek en zonder klaagster dus in de gelegenheid te stellen haar standpunt door een advocaat te laten toelichten, is de notaris op basis van de verklaring van de advocaat van de ex-echtgenoot binnen een paar dagen na zijn op 9 augustus 2019 kenbaar gemaakte voornemen daartoe tot uitkering van de depotgelden overgegaan. Daarmee is klaagster ten onrechte de mogelijkheid ontnomen om rechtsmaatregelen te treffen tegen de voorgenomen uitbetaling. Ten aanzien van klachtonderdeel 2 heeft de kamer overwogen dat het de notaris vrij staat om deze kwestie over te laten aan de verzekeraar. Echter, wanneer de notaris daartoe overgaat zonder aan klaagster de contactgegevens van zijn verzekeraar te verstrekken, ligt het op de weg van de notaris aan klaagster tijdig de nodige informatie te verstrekken over de verdere afhandeling door de verzekeraar. Dat heeft de notaris niet (eerder dan in dupliek) gedaan. Door klaagster in het ongewisse te laten en niet tijdig en voldoende te informeren handelt de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar. De kamer heeft de klacht gegrond verklaard en aan de notaris de maatregel van waarschuwing opgelegd

  • ECLI:NL:TNORAMS:2020:3 Kamer voor het notariaat Amsterdam 674918/NT19-48 674919/NT19-49

    Klaagster is ontvankelijk in haar klacht. De klacht is gericht op het passeren van leveringsaktes in 2011, 2012 en 2013 van zogenaamde 'warme landbouwgrond' door de notaris en de kandidaat-notaris. De klacht is dat zij klaagster niet hebben gewezen op de aan de aankopen verbonden juridische en financiële risico's en/of dat zij zich voor het passeren ervan hadden moeten vergewissen of klaagster zich van die risico's bewust was. De kamer verklaart de klacht tegen de notaris gegrond. De klacht tegen de kandidaat-notaris wordt ongegrond verklaard. Zij heeft geen bemoeienis gehad met het dossier. Klaagster heeft onvoldoende onderbouwd waarin de kandidaat-notaris als waarnemer is tekortgeschoten. Klaagster heeft zich ook nog beklaagd over de bejegening van de notaris van het kantoor waar de kandidaat-notaris thans werkzaam is. Dat valt de kandidaat-notaris echter niet tuchtrechtelijk aan te rekenen. De gedragingen van de notaris zijn naar het oordeel van de kamer dermate tuchtrechtelijk verwijtbaar dat zij een zware maatregel rechtvaardigen. De notaris heeft immers actief medewerking verleend aan een praktijk die zich laat kenschetsen als ‘windhandel’ en waarbij hij tenminste moet hebben beseft dat onwetende particulieren hierbij ernstig benadeeld konden worden. Gelet op zijn uitlating ter zitting over de indertijd hiermee gemoeide praktijkomvang en dat hij dezelfde diensten ook nog aan een andere partij met vergelijkbare handel verleende, is dit bovendien op vrij grote schaal gebeurd. De kamer houdt echter bij de bepaling van de maatregel rekening met het feit dat de aktes (bijna) tien jaar geleden zijn gepasseerd en dat de notaris ter zitting heeft verklaard dat hij, met de kennis van nu, klaagster meer voorlichting zou hebben gegeven.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:26 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/365140 KL RK 20-9

    Klacht afwikkeling nalatenschap. Klaagster verwijt de notaris tal van onzorgvuldigheden. Klachten allen ongegrond. Vanwege gebrek aan voldoende deugdelijke onderbouwing dan wel vanwege gemotiveerde weerlegging van de klachtgronden door de notaris.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:24 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/373491 KL RK 20-90

     

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:25 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/364616 KL RK 20-5

    Zonder rechtvaardigingsgrond aan te kunnen voeren heeft de kandidaat-notaris, klaagster als erfgenaam meer dan acht jaren in onwetendheid gelaten over het bestaan en de omvang van haar erfenis. Toen klaagster eenmaal op de hoogte was van de nalatenschap, was de kandidaat-notaris traag en/of onvolledig met het verstrekken van informatie. Door deze gang van zaken zijn fundamentele ambtsbeginselen ernstig verwaarloosd en is het aanzien van en het maatschappelijk vertrouwen in het notariaat ernstig beschadigd. De kamer is van oordeel dat de kandidaat-notaris het zelfstandig werken als kandidaat-notaris niet langer kan worden toevertrouwd en dat de maatregel van ontzegging van de waarnemingsbevoegdheid voor onbepaalde duur als bedoeld in artikel 103 lid 3 Wna passend en geboden is.