Zoekresultaten 1-10 van de 42309 resultaten

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:6 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/49

    Uitvoering van laatste wil door oud-notaris, die bij testament was benoemd tot executeur van de nalatenschap en medebestuurder van de stichting die erflaatster bij testament had opgericht. Erflaatster overleed in 2009 en de stichting was haar enige erfgename. Het BFT heeft in 2016 geconstateerd dat de oud-notaris de stichting nog niet had ingeschreven in het Handelsregister en nog geen bankrekening op naam van de stichting had geopend. Vanaf 2020 heeft de oud-notaris jaarlijks donaties gedaan overeenkomstig het doel van de stichting. In 2022 heeft het BFT geconstateerd dat de stichting nog altijd niet was ingeschreven in het Handelsregister, dat nog geen bankrekening op naam van de stichting was geopend en dat het bestuur van de stichting niet overeenkomstig de statuten was samengesteld en in oktober 2023 heeft het BFT een klacht ingediend over het gestelde voortdurende nalaten van de oud-notaris vanaf 2010. De kamer verklaart die klacht niet-ontvankelijk voor zover deze ziet op de handelwijze vanaf 2010 tot oktober 2020 en vanaf 8 mei 2023, omdat de oud-notaris voor gedragingen na die datum niet meer aan tuchtrechtspraak onderworpen is. De kamer verklaart de klacht verder gegrond en overweegt dat het ervoor moet worden gehouden dat de oud-notaris feitelijk jarenlang het enige bestuurslid is geweest van de (slapende) stichting en dat hij in die hoedanigheid en/of als executeur geheel naar eigen inzicht invulling heeft gegeven aan de door hem veronderstelde wensen van erflaatster en dat hij het aanzienlijke vermogen dat erflaatster aan de stichting had nagelaten buiten de openbaarheid heeft gehouden waardoor hij geen verantwoording hoefde af te legen over de wijze waarop hij dat vermogen had besteed. Daardoor heeft de oud-notaris het vertrouwen geschaad dat rechtzoekenden in het notariaat moeten kunnen stellen en dit rekent de kamer hem ernstig aan. Geldboete van € 4.000,00 en proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:32 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/741873 / DW RK 23/396 MdV/RH

    Beslissing op verzet. De oorspronkelijk beslssing blijft in stand. De gemachtigde van klager heeft geen machtiging overgelegd, reden waarom de gerechtsdeurwaarder hem terecht geen informatie heeft gegeven.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:33 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/721697 DW RK 22/317 LV/SM

    Klacht deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond. Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder zich schuldig maakt aan het onrechtmatig toe-eigenen van geld door voortdurend het verschuldigde bedrag te veranderen. Klager heeft de klacht (ten aanzien van enkele onderdelen) na de termijn van drie jaren ingediend. Voor het overige heeft de kamer geoordeeld dat er sprake is geweest van een (reken)fout, maar dat deze niet (zonder meer) leidt tot een tuchtrechtelijk laakbaar verwijt.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:118 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-808/AL/GLD

    klager is mediator geweest in het arbeidsgeschil tussen de cliënte van verweerder en de wederpartij. Klager heeft een eigen rechtstreeks belang bij zijn klacht en daarom ontvankelijk. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder de tussen partijen en hun advocaten met de mediator overeengekomen geheimhouding geschonden. Dat heeft hij gedaan door een geluidsfragment met transcript van een gesprek tussen zijn cliënte en de bedrijfsarts in het geding te brengen waarin zijn cliënte verwijst naar door klager ten tijde van de mediation richting haar beweerdelijk gedane uitlatingen. Van bijzondere omstandigheden, die doorbreking van de geheimhouding door verweerder rechtvaardigen, is de raad niet gebleken. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:34 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/735179 / DW RK 23/206 LV/SM

    Klacht gegrond. Maatregel: één maand schorsing. De gerechtsdeurwaarder heeft executiemaatregelen getroffen uit hoofde van een titel die reeds was voldaan. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder te laat gereageerd op de klacht van klaagster. Los van de late reactie heeft de gerechtsdeurwaarder, in weerwil van artikel 3.5 lid 3 Gerechtsdeurwaardersverordening, nagelaten toelichting en uitleg te geven naar aanleiding van inhoudelijke vragen. Daarnaast is er dan nog de wijze waarop klaagster in de mailcorrespondentie op laatdunkende en ongepaste wijze te woord wordt gestaan door de gerechtsdeurwaarder. Vooral de onprofessionele wijze van uitlaten blijkt een terugkerend fenomeen te zijn waar de kamer de gerechtsdeurwaarder reeds eerder berispingen voor heeft opgelegd. De kamer acht de maatregel in dit geval passend en geboden. De kamer laat daarbij zwaar wegen dat de gerechtsdeurwaarder ingrijpende bevoegdheden heeft aangewend, zonder in overweging te nemen of deze gelet de situatie aangewend mochten worden. Daarnaast is er ten aanzien van de (te) late reactie op e-mails en de wijze van bejegening sprake van recidive, waarvan eerdere (andere) maatregelen tot dusver niet hebben geleid tot verbetering.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:119 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-848/AL/GLD

    Verweerder trad op voor een drietal partijen die aanvankelijk allen eenzelfde belang hadden. Toen daar op een gegeven moment geen sprake meer van was en de drie partijen juist een tegengesteld belang kregen, had verweerder zijn werkzaamheden moeten neerleggen. Schending van een kernwaarde. Maatregel: berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:35 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/ 737912 DW RK 23/280 LV/SM

    Beslissing op verzet. Klagers beklagen zich er over dat de gerechtsdeurwaarders rauwelijks beslag op het inkomen hebben gelegd. Daarvan is geen sprake. Klagers hebben hun eigen conclusies getrokken nadat zij vernomen hadden dat het gerechtsdeurwaarderskantoor waar zij betalingen aan verrichtte zou failleren, en zijn gestopt met het doen van betalingen op de nog openstaande vorderingen. Het gerechtsdeurwaarderskantoor die de vorderingen heeft overgenomen van het failliete kantoor heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door executiemaatregelen te treffen nu niet meer werd voldaan aan het betalen van de vordering. En hoewel daartoe geen verplichting bestaat verdient het de aanbeveling, bij overname van een portefeuille na faillissement, de debiteur hierover te informeren. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet tegen die beslissing dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:29 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/728182 / DW RK 23/20 MdV/RH

    De gerechtsdeurwaarder heeft niet gereageerd op een vraag van klager over de hoogte van de vordering en met name de berekening van de rente. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder pas na vijf weken het terug te betalen bedrag vanwege een onjuist berekende beslagvrije voet aan klager terugbetaald. Maatregel van berisping opgelegd. 

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:120 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-890/AL/GLD/D

    Dekenbezwaar. De raad is van oordeel dat van de kant van verweerder meermaals sprake is geweest van technische overtredingen van voor hem als advocaat geldende (wettelijke) regels (waaronder de Advocatenwet, Voda en gedragsregels). Gebleken is dat verweerder zich aan die regels weinig gelegen laat liggen. Verweerder heeft niet alleen aan de deken structureel te laat en onvolledige informatie verstrekt, hij heeft bovendien herhaaldelijk expliciet geweigerd om mee te werken aan door de deken gestelde redelijke verzoeken en voorwaarden in het kader van het dekenale toezicht. Daardoor heeft verweerder de deken op ernstige wijze belemmerd in het uitvoeren van de toezichthoudende taak. Dat verweerder zich meende te kunnen permitteren om de deken op diens toonzetting in correspondentie te kunnen aanspreken en op enig moment zelfs heeft aangekondigd dat hij rechtstreeks contact met de deken stopzette, is voor de raad een zeer zorgelijke situatie. Verweerder miskent daarmee dat hij verplicht was en is om volledig mee te werken met het onderzoek van de deken zonder dat hij daaraan zelf voorwaarden kan stellen. Daarbij wordt bovendien van hem de nodige professionele distantie verwacht. Verweerder lijkt echter niet in staat om zijn emotionele uitlatingen richting onder meer de deken, ondanks zijn toezeggingen, onder controle te krijgen en valt telkens terug in zijn oude weigerachtige gedragspatroon. Ook tijdens de zitting bij de raad heeft verweerder geen inzicht getoond in het foutieve van zijn handelen. Aan verweerder wordt door de raad een voorwaardelijke schorsing in de praktijkuitoefening voor 12 weken opgelegd met een proeftijd van 2 jaar.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:36 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/740329 DW RK 23/361 LV/SM

    Klacht gegrond. Maatregel: één maand schorsing. De gerechtsdeurwaarder heeft in de opdracht tot de uitvoering van een ambtshandeling díe taken, die ingevolge de Gerechtsdeurwaarderverordening van haar verwacht mochten worden, veronachtzaamd. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder te laat gereageerd op correspondentie van klaagster en heeft zij zich in haar bejegening richting (en over) klaagster op dusdanige wijze uitgelaten die, naar oordeel van de kamer, buiten de grenzen van fatsoen en professionaliteit vallen. De toon en de verwijten die de gerechtsdeurwaarder klaagster maakt is de kamer niet onbekend. Deze onprofessionele houding en wijze van uitlaten blijkt een terugkerend fenomeen te zijn waar de kamer de gerechtsdeurwaarder reeds eerder berispingen voor heeft opgelegd. De kamer acht de maatregel in dit geval passend en geboden. De reden hiervoor is gelegen in de omstandigheid dat er naast de op zichzelf reeds gegronde klachtonderdelen, sprake is van recidive ten aanzien van de (te) late reactie op e-mails en de wijze van bejegening. Eerdere (andere) maatregelen hebben tot dusver niet geleid tot verbetering.