Zoekresultaten 1-10 van de 45015 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:110 Hof van Discipline 's Gravenhage 240377

    Gegronde klacht tegen eigen advocaat. Verweerder heeft in een incassozaak niets voor zijn cliënte gedaan, is toezeggingen niet nagekomen en heeft de cliënte ten onrechte in de waan gelaten dat er een procedure zou lopen. Dit is niet de eerste keer en het hof heeft verweerder eerder nog een kans gegeven orde op zaken te stellen. Bekrachtiging beslissing raad. Schrapping.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:101 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-695/DB/OB

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:111 Hof van Discipline 's Gravenhage 240372

    SamenvattingKlaagster verwijt de advocaat van de wederpartij onjuiste en onnodig grievende uitlatingen en onterechte beschuldigingen te hebben gedaan. De raad heeft klaagster ten onrechte op grond van het ne bis in idem-beginsel en de eis dat de klachten geconcentreerd hadden moeten worden ingediend deels niet-ontvankelijk verklaard. De beginselen van een goede procesorde staan in de onderhavige situatie niet aan een inhoudelijke beoordeling van de (tweede) klacht in de weg. Wel is sprake van niet-ontvankelijkheid wegens termijnoverschrijding voor het betreffende deel van de klacht. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad (deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond).

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:102 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-206/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van een juridisch medewerker in alle onderdelen ongegrond. Als niet weersproken staat vast dat de juridisch medewerker klaagsters dossier onder verweerders verantwoordelijkheid in behandeling heeft gehad en dat verweerder voor het optreden van de juridisch medewerker ook in tuchtrechtelijke zin verantwoordelijkheid draagt. Klaagster verwijt verweerder dat de juridisch medewerker heeft verzuimd om het contact met de werkgever en het reïntegratiebedrijf van klaagsters echtgenoot over te nemen. Naar het oordeel van de raad heeft de juridisch medewerker zich in haar advisering aan klaagster op het verdedigbare standpunt gesteld dat inmenging van een jurist mogelijk zou leiden tot een verharding van de verhouding tussen klaagster en haar werkgever, hetgeen gezien klaagsters wens tot mediation, niet in klaagsters belang was. Klaagster verwijt verweerder verder dat de juridisch medewerker geen voortvarende actie heeft ondernomen, niet is overgegaan tot dagvaarden en dat zij heeft verzuimd om ervoor te zorgen dat de re-integratieverplichtingen door het UWV zouden worden overgenomen. Naar het oordeel van de raad heeft de juridisch medewerker zich in het korte tijdsbestek dat zij klaagsters dossier in behandeling heeft gehad in voldoende mate voor klaagster ingezet. Nu aan haar werkzaamheden vanwege de ontstane vertrouwensbreuk voortijdig een einde is gekomen, bestaat voor het maken van een tuchtrechtelijk verwijt dat de juridisch medewerker te weinig voor klaagster heeft gedaan of bereikt geen aanleiding. De klacht dat de juridisch medewerker heeft nagelaten een deugdelijk advies te geven voor wat betreft het (aannemen en/of aanhouden van een) vakantiebaantje is onvoldoende onderbouwd. Klaagster verwijt verweerder tot slot dat de juridisch medewerker niet heeft onderkend dat de weigerachtige houding van de wederpartij ter zake de re-integratieverplichtingen werd ingegeven door een bepaalde tactiek. De raad is van oordeel dat de juridisch medewerker zich in voldoende mate voor klaagster heeft ingezet. Dat de wederpartij een bepaalde tactiek hanteerde is uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht niet gebleken, zodat de feitelijke grondslag van dit klachtonderdeel ontbreekt.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:98 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-774/DB/OB

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:159 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-316/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft in verschillende procedures opgetreden voor verschillende wederpartijen van klager. Naar het oordeel van de voorzitter is klager kennelijk niet-ontvankelijk in een aantal klachten wegens ontbreken van een eigen belang om daarover te klagen. Dat verweerder feitelijk onjuiste informatie heeft verstrekt is door klager onvoldoende concreet onderbouwd. Dat verwijt is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:99 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-773/DB/OB

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:109 Hof van Discipline 's Gravenhage 250122

    De deken heeft het verzoek om aanwijzing van een advocaat afgewezen omdat rechtsbijstand door een advocaat voor een zitting bij de huurcommissie niet verplicht is. Nu geen sprake is van een procedure waarin vertegenwoordiging of bijstand van een advocaat verplicht is gesteld, is niet voldaan aan het gestelde in artikel 13 van de Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:160 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-920/AL/OV

    Raadsbeslissing. De raad heeft een klacht over de advocaat van de wederpartij (gedeeltelijk) gegrond verklaard. De raad is van oordeel dat verweerder hiermee ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Gelet op de ernst van dit handelen en rekening houdend met de omstandigheden dat verweerder geen inzicht in het verwijtbare van zijn handelen heeft getoond en bovendien al eerder door de raad tot een maatregel is veroordeeld, is de raad van oordeel dat de oplegging van een voorwaardelijke schorsing van twee weken passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:100 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-772/DB/OB

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Verzet ongegrond