Zoekresultaten 2981-2990 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:102 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5209

    Voordracht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tot doorhaling vanwege ongeschiktheid tot het uitoefenen van het beroep van verpleegkundige. De verpleegkundige heeft van 2011 tot 2019 als verpleegkundige in een ziekenhuis gewerkt. In 2022 heeft de inspectie, na onderzoek, een rapport uitgebracht. De inspectie stelt vast dat bij de verpleegkundige sprake is van een zeer ernstig psychiatrisch toestandsbeeld. Het college acht het risico dat de verpleegkundige als gevolg van haar psychiatrische stoornis bij de uitvoering van haar werk fouten maakt, situaties onjuist inschat en niet adequaat kan handelen zeer groot. Ook brengt deze stoornis een reëel risico op collegiale conflicten met zich, die eveneens hun weerslag kunnen hebben op een goede patiëntenzorg. Het college acht de verpleegkundige vanwege haar geestesgesteldheid dan ook ongeschikt voor werk in de gezondheidszorg. Doorhaling inschrijving in BIG-register en directe schorsing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:75 Raad van Discipline Amsterdam 23-141/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht van advocaat over advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Niet is gebleken dat verweerster zich onbetamelijk heeft gedragen of zich onnodig grievend over klaagster heeft uitgelaten.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5119

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Volgens klaagster heeft de verpleegkundige valsheid in geschrifte gepleegd door in de medische rapportage te schrijven dat zij klaagster meermalen in het zorgverblijf heeft bezocht, terwijl klaagster verweerster nooit heeft gezien of gesproken. De verpleegkundige heeft de klacht bestreden en verwijst daarvoor naar haar rapportage in het cliëntendossier. Het college heeft geen aanleiding te veronderstellen dat in het cliëntendossier iets anders staat beschreven dan wat er in werkelijkheid is gebeurd. Noch in klaagsters stellingen, noch in de rest van het dossier is daar enige aanwijzing voor te vinden. Van valsheid in geschrifte is dan ook geen sprake. Het college komt tot het oordeel dat verweerster niet klachtwaardig heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:76 Raad van Discipline Amsterdam 23-142/A/NH

    Voorzittersbeslissing; Klacht over de advocaat wederpartij. Verweerder heeft met zijn uitlatingen in zijn pleidooi niet de grenzen van de hem toekomende vrijheid overschreden. Verweerder heeft toereikend toegelicht dat hij is afgegaan op de informatie van zijn cliënte en haar standpunt heeft verwoord. Op grond van het klachtdossier en hetgeen partijen naar voren hebben gebracht is niet gebleken dat verweerder ten onrechte van de juistheid van de verklaring van zijn cliënte is uitgegaan en dat hij derhalve nader onderzoek had moeten doen. Evenmin is het de voorzitter gebleken dat verweerder met zijn stellingen het oogmerk had klager onnodig te grieven. Verweerder heeft genoegzaam aangevoerd dat de uitlatingen noodzakelijk waren ter onderbouwing van de stelling dat sprake is van misbruik van procesrecht. In zoverre is de klacht derhalve kennelijk ongegrond. Klager heeft geen rechtstreeks eigen belang bij zijn klacht over de wijze waarop verweerder de procedure voor zijn cliënte voert. Dit betreft de relatie tussen verweerder en zijn cliënte waar klager buiten staat. De klacht is in zoverre kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:43 Hof van Discipline 's Gravenhage 220106

    Klacht over eigen advocaat in familierechtelijke kwestie. In hoger beroep gaat het enkel om het verwijt dat verweerster voor het aannemen van de zaak als voorwaarde stelde dat klaagster over zou gaan tot directe inning van de partneralimentatie op basis waarvan verweerster de toevoegingsaanvraag introk. Deze aanvullende voorwaarde is in deze zaak absoluut ontoelaatbaar. Hierdoor werd de toevoeging afhankelijk van de feitelijke inning van de partneralimentatie in plaats van de vraag of dit geld klaagster ook juridisch toekwam. Hierdoor heeft verweerster de situatie gecreëerd dat klaagster na afronding van de juridische procedure mogelijk die partneralimentatie zou moeten terugbetalen maar daartoe deels niet in staat zou zijn omdat het geld aan verweersters declaraties was besteed. Daar komt dan bij dat klaagster in die situatie geen beroep meer op de toevoeging kon doen, omdat verweerster die had ingetrokken, terwijl klaagster daar mogelijk wel recht op had. Schending kernwaarden financiële integriteit en partijdigheid. Berisping.  Het beroep op misbruik van tuchtrecht is afgewezen. Het tuchtrecht gericht is op de verantwoording van de advocaat aan de beroepsgroep en de maatschappij.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:104 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5211

    Ongegronde klacht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige heeft van 2011 tot 2019 als verpleegkundige in een ziekenhuis gewerkt. In 2022 heeft de inspectie, na onderzoek, een rapport uitgebracht. De inspectie stelt vast dat bij de verpleegkundige sprake is van een zeer ernstig psychiatrisch toestandsbeeld. Volgens de inspectie heeft de verpleegkundige in haar werkzame periode gehandeld in strijd met artikel 47 lid 1 van de Wet BIG. De verpleegkundige heeft de klacht bestreden. Het college overweegt dat de inspectie haar verwijten baseert op verklaringen van de verpleegkundige. De verpleegkundige weerspreekt in haar verweerschrift en op de zitting dat zij deze verklaringen heeft gedaan. Het college stelt vast dat de inspectie geen (feiten)onderzoek heeft gedaan en dat de verklaringen van de verpleegkundige (los van de vraag of zij dit daadwerkelijk zo gezegd heeft) in het dossier geen verdere steun vinden. Het college kan daarom niet vaststellen dat de verpleegkundige tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:77 Raad van Discipline Amsterdam 23-143/A/NH

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over een advocaat; Ondanks dat er - op uitdrukkelijk verzoek van klager - al een toevoeging was aangevraagd, stond het verweerder vrij om klagers zaak niet aan te nemen, nu zij het niet eens werden over de aanpak van de zaak. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:105 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5002

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundig specialist AGZ. De vader van klager was opgenomen in het ziekenhuis waar de verpleegkundige werkt. De verpleegkundige heeft met klager via de telefoon gesproken over zijn vader en diens aanstaande verplaatsing naar een verpleeghuis. Klager is ontevreden over de wijze waarop de verpleegkundige daarbij heeft gehandeld. De verpleegkundige voert verweer. Het college kan niet vaststellen dat de verpleegkundige klachtwaardig heeft gehandeld. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:78 Raad van Discipline Amsterdam 23-156/A/A

    Klacht tegen advocaat van de wederpartij. Niet gebleken dat de advocaat de belangen van klaagster nodeloos heeft geschaad. Het staat een advocaat vrij om de wederpartij van zijn cliënt te berichten dat, gelet op de in dezelfde kwestie jarenlang door die wederpartij tegen zijn cliënt gevoerde procedures, het punt was bereikt dat zijn cliënt had besloten om niet meer te reageren op door de wederpartij ingediende verzoeken, claims of bezwaarschriften.Klacht kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:107 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5118

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Volgens klaagster heeft de verpleegkundige valsheid in geschrifte gepleegd doordat zij een rapportage van een gesprek heeft geschreven terwijl klaagster de verpleegkundige nooit heeft ontmoet of gesproken. De verpleegkundige heeft de klacht bestreden en verwijst daarvoor naar haar rapportage in het cliëntendossier. Het college heeft geen aanleiding te veronderstellen dat in het cliëntendossier iets anders staat beschreven dan wat er in werkelijkheid is gebeurd. Noch in klaagsters stellingen, noch in de rest van het dossier is daar enige aanwijzing voor te vinden. Van valsheid in geschrifte is dan ook geen sprake. Het college komt tot het oordeel dat verweerster niet klachtwaardig heeft gehandeld.