ECLI:NL:TGZRAMS:2023:107 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5118
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2023:107 |
---|---|
Datum uitspraak: | 21-04-2023 |
Datum publicatie: | 21-04-2023 |
Zaaknummer(s): | A2022/5118 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Volgens klaagster heeft de verpleegkundige valsheid in geschrifte gepleegd doordat zij een rapportage van een gesprek heeft geschreven terwijl klaagster de verpleegkundige nooit heeft ontmoet of gesproken. De verpleegkundige heeft de klacht bestreden en verwijst daarvoor naar haar rapportage in het cliëntendossier. Het college heeft geen aanleiding te veronderstellen dat in het cliëntendossier iets anders staat beschreven dan wat er in werkelijkheid is gebeurd. Noch in klaagsters stellingen, noch in de rest van het dossier is daar enige aanwijzing voor te vinden. Van valsheid in geschrifte is dan ook geen sprake. Het college komt tot het oordeel dat verweerster niet klachtwaardig heeft gehandeld. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 21 april 2023 op de klacht van:
A,
wonende in B,
klaagster,
tegen
C,
verpleegkundige,
werkzaam in B,
verweerster, hierna ook: de verpleegkundige.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 24 juni 2022;
- de aanvullende klaagschriften gedateerd 6 juli 2022 (met een bijlage) en 17 oktober
2022 (met bijlagen);
- het verweerschrift.
De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt. Het college heeft de klacht op basis van de stukken beoordeeld.
2. Waar gaat de zaak over?
2.1 Klaagster, geboren in 1982, heeft zich vrijwillig bij D gemeld, waar zij op 15 januari 2014 een intakegesprek met een psychotherapeut had.
2.2 Klaagster bezocht op 30 april 2014 de Spoedeisende Hulp van E. Naar eigen zeggen was zij op dat moment radioactief. De crisisdienst heeft klaagster beoordeeld waarna zij op 1 mei 2014 is opgenomen in het F van G, in verband met een psychose.
2.3 Op 1 mei 2014 is klaagster door een psychiater beoordeeld. Deze psychiater heeft
om 18.56 uur in het dossier aangetekend: “Bij po zie ik nu geen aanwijzingen voor een psychotisch toestandsbeeld. Geen rden
om opname voor te zetten, kan met ontslag”.
2.4 Diezelfde dag trof de politie klaagster rond 21.00 uur angstig op straat aan.
De politie heeft haar toen naar de Opvang Verwarde Personen (hierna: OVP) gebracht.
2.5 Verweerster heeft op 1 mei 2014 in het cliëntendossier aangetekend:
“Gesprek en beoordeling van cl.
Temp 36.2,RR en pols volgen.
Cl. vertelt dat zij gedrogeerd is met hard drugs in haar sigaret, is niet duidelijk
wanneer dat was, verhaal wisselt. Cl. rookt iedere dag een half gram weed, zegt geen
alcohol te drinken. Verslag vanuit F is anders. Cl. wil een u,c . Dit naar morgen
overgeheveld omdat er geen testers zijn. Cl is ervan overtuigd dat zij vergiftigd
is in het F, vertrouwt het hier ook niet helemaal. Cl. heeft geen alcoholfoetor (geen
blazer) Dacht dat zij een injectie in de bovenbenen heeft gekregen , maar vertelde
even later dat zij over een hek is geklommen. (blauwe plekken op bovenbeen en wat
rode verkleuringen. Cl. menstrueert , haar tampons gegeven. Verder somatisch g.b ,is
pas onderzocht tijdens opname F.”
3. Wat houdt de klacht in?
Volgens klaagster heeft verweerster valsheid in geschrifte gepleegd doordat zij een
rapportage van een gesprek heeft geschreven terwijl klaagster verweerster nooit heeft
ontmoet of gesproken.
4. Wat is het verweer?
Verweerster heeft de klacht bestreden en verwijst daarvoor naar haar rapportage in
het cliëntendossier.
5. Wat zijn de overwegingen van het college?
5.1 Het college komt tot de conclusie dat verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld en licht dat als volgt toe.
5.2 Klaagster stelt dat zij verweerster nooit heeft ontmoet of gesproken en dat verweerster valsheid in geschrifte heeft gepleegd door het tegendeel te beweren. In de aantekening van verweerster in het cliëntendossier is evenwel vermeld dat verweerster haar heeft onderzocht en gesproken. Het college heeft geen aanleiding te veronderstellen dat in het cliëntendossier iets anders staat beschreven dan wat er in werkelijkheid is gebeurd. Noch in klaagsters stellingen, noch in de rest van het dossier is daar enige aanwijzing voor te vinden. Van valsheid in geschrifte is dan ook geen sprake. Het college komt tot het oordeel dat verweerster niet klachtwaardig heeft gehandeld.
Conclusie
5.3 De conclusie is dat de klacht kennelijk ongegrond is.
6. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 21 april 2023 door A.M.J.G. van Maanen, voorzitter,
C.C.B.M. van Kimmenade, lid-jurist, W.M.E. Bil, I.M. Bonte en D.M. van Etten, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door Y.M.C. Bouman, secretaris.