Zoekresultaten 12501-12510 van de 45167 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:94 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/371

    Klager is op consult geweest bij een basisarts, die onder supervisie stond van een bedrijfsarts. Klager verwijt de supervisor, dat de supervisie onvoldoende is geweest wat betreft de rapportage en verslaglegging. Ook zouden heldere werkafspraken ontbreken en ontbreekt cruciale informatie in de rapportage. Verweerder voert verweer. Deels gegrond, waarschuwing

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:96 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-249

    Ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Het College is van oordeel dat niet gesteld kan worden dat beklaagde geen passende zorg heeft geboden, de urgentie heeft miskend, of te laat arriveerde bij patiënt. Beklaagde heeft zorgvuldig gehandeld en haar beleid adequaat aangepast toen door de koorts een verdenking ontstond op bacteriaemie. Zij heeft de ernst niet onderschat. Ook heeft zij dit alles nauwgezet genoteerd in het dossier. Beklaagde heeft geprobeerd uit te leggen dat patiënt een urosepsis had en wat dat betekende. Ook heeft zij nadrukkelijk getracht uit te leggen dat patiënt mogelijk stervende was. Zij heeft gepoogd uit te leggen dat insturen naar het ziekenhuis niet meer in het belang van patiënt was. Beklaagde heeft op dit punt niet onzorgvuldig gehandeld gezien de toestand van patiënt en zij heeft daarbij voor ogen gehouden dat het primair gaat om het belang van patiënt zelf. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:102 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-262a

    Ongegronde klacht tegen een uroloog. Een anios heeft medische handelingen uitgevoerd onder toezicht en onder leiding van beklaagde . Het College is van oordeel dat b eklaagde redelijkerwij s mocht aannemen dat de anios bevoegd en bekwaa m was tot het verrichten van die handelingen . Niet kan worden geconstateerd dat dit het risico op het ontstaan van de darmperforatie heeft verhoogd. Voorts heeft beklaagde zich steeds ingespannen om klaagster informatie verstrekken. Dat klaagster de door haar verzochte informatie in delen heeft ontvangen en het dossier na tien jaar niet meer volledig is, kan beklaagde niet tuchtrechtelijk worden verweten . Ook de overige klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:97 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-213a

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De rol van beklaagde ten aanzien van klager is beperkt tot drie acties, waarvan eenmaal een administratieve actie, eenmaal heeft hij akkoord op een recept gegeven en eenmaal heeft hij met klager de uitslag van een MRI-scan besproken. Beklaagde heeft klager gerustgesteld en een opvolgadvies gegeven. Het College kan niet volgen in zijn stelling dat beklaagde hem onvoldoende heeft gehoord dan wel onvoldoende zorg heeft verleend. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:87 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 043/2020

    Bejegeningsklachten tegen bedrijfsarts ongegrond. Woord van klager tegenover dat van beklaagde. Dat beklaagde klager inhoudelijk niet serieus nam, is niet gebleken.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-262b

    Ongegronde klacht tegen een uroloog (destijds anios). De door beklaagde uitgevoerde medische handelingen zijn uitgevoerd onder toezicht en onder leiding van een bevoegd uroloog. Van een anios, geselecteerd voor de opleiding urologie en al een jaar werkzaam bij de vakgroep Urologie in het ziekenhuis, die daarvoor ook al een jaar werkzaam is geweest op de afdeling urologie in een andere kliniek, mag verwacht worden dat deze in staat is betrekkelijk eenvoudige chirurgische handelingen, zoals in dit geval, te verrichten, zeker nu de opererende uroloog haar daarvoor geschikt achtte. Niet valt in te zien dat beklaagde gelet op haar inmiddels opgedane ervaring onvoldoende bekwaam zou zijn geweest om onder leiding en toezicht van de uroloog de door haar verrichte handelingen uit te voeren. Hoewel achteraf kan worden vastgesteld dat de pijn van klaagster niet paste bij een normaal post-operatief beloop van een laparoscopische pyelumplastiek kan niet worden geconcludeerd dat beklaagde de pijnanamnese verwijtbaar onjuist heeft verricht. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-213b

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft beklaagde driemaal geconsulteerd. Uit het medisch dossier van klager blijkt dat beklaagde bij ieder consult de anamnese heeft afgenomen, onderzoek heeft gedaan en steeds adequaat actie heeft ondernomen naar aanleiding van de klachten waarmee klager zich op het consult presenteerde. Het College kan klager niet volgen in zijn stelling dat beklaagde hem onvoldoende heeft gehoord of onvoldoende zorg heeft verleend. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:99 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-242

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Vast staat dat beklaagde ‘op de gang’ door de VIT-verpleegkundige van het telefoongesprek op de hoogte is gesteld en heeft bevestigd dat er geen actie behoefde te worden ondernomen. Daarmee heeft hij op dat moment dus bemoeienis gehad met de zorgverlening aan patiënte die valt onder de eerste tuchtnorm van artikel 47 Wet BIG. Het College concludeert dat klaagster geen medische hulp is onthouden. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:94 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-165

    Ongegronde klacht tegen een arts. Beklaagde is door een verpleegkundige geïnformeerd over de val van patiënte . Op basis van de bij beklaagde bekende informatie (-bekende- pijn in de rug, pijn aan het hoofd, een bult op het hoofd, helder aanspreekbaar) heeft beklaagde mogen oordelen dat het niet noodzakelijk was om patiënte die dag zelf te onderzoeken. Het behandelbeleid dat beklaagde daarop inzette was adequaat. Ook zijn er geen aanwijzingen dat het onderzoek, dat beklaagde de volgende dag bij het begin van haar dienst bij patiënte verrichtte, niet adequaat of onvolledig was. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:93 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/064

    De IGJ had een melding gekregen van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE) in verband met een levensbeëindiging op verzoek, waarbij volgens de RTE de arts (specialist ouderengeneeskunde) bij een patiënte met vergevorderde dementie (volledig wilsonbekwaam) niet had gehandeld volgens de zorgvuldigheidseisen. De IGJ heeft respect voor de wijze waarop de arts steeds inzicht heeft gegeven in haar handelen en twijfelt ook niet aan de goede intenties van de arts in deze, maar is wel van oordeel dat zij buiten de kaders van de professionele standaard is getreden en een grens heeft overschreden. De IGJ verwijt de arts dat 1) zij geoordeeld heeft dat de schriftelijke gedateerde en onduidelijke wilsverklaring in de plaats kon komen van het mondelinge euthanasieverzoek van patiënte - was er wel sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van patiënte gelet op de bevindingen die aanleiding geven om het tegendeel aan te nemen? - en 2) dat zij onvoldoende onderbouwd het volledig negatieve advies van de SCEN-arts terzijde heeft geschoven en zelf geen tweede consulent en/of deskundige heeft geraadpleegd, waardoor de arts niet de extra behoedzaamheid heeft betracht. De IGJ verzoekt het college de klacht gegrond te verklaren en de arts een maatregel op te leggen. De arts heeft verweer gevoerd. Zij is van oordeel dat zij zich kon en mocht baseren op de schriftelijke wilsverklaring van patiënte, die haar 'rechtsgeldigheid' op geen enkele wijze had verloren. Voorts heeft de arts inhoudelijk met de SCEN-arts van gedachten gewisseld en geconstateerd dat zij (blijvend) van mening zouden blijven verschillen. De arts heeft het negatief advies ingebracht in het MDO. Mede naar aanleiding van het MDO heeft de arts besloten geen nieuw consult te vragen. De arts is op basis van uitvoerige observaties, gesprekken en bestudering van de relevante (medische) gegevens tot de overtuiging gekomen dat, in afwijking van de SCEN-arts, wél aan de zorgvuldigheideisen werd voldaan. De arts is, in overleg met familie en verzorgenden, tot uitvoering van de euthanasie overgegaan. Zij is van oordeel dat de klacht ongegrond dient te worden verklaard, althans moet - subsidiair - worden vastgesteld dat zij ter zake niet verwijtbaar heeft gehandeld. Deels gegrond, waarschuwing