Zoekresultaten 91-100 van de 42783 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:129 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2181

    Klacht tegen een GZ-psycholoog tevens psychotherapeut. Over de zoon van klaagster is, in opdracht van het OM, een pro Justitia rapport opgemaakt door een psycholoog. Klaagster was als referent in het onderliggende onderzoek betrokken. Omdat klaagster en haar zoon het niet eens waren met de inhoud van het rapport, hebben zij zich nadien meermaals tot de GZ-psycholoog/psychotherapeut gewend in zijn hoedanigheid van manager zorg & rapportage. De klacht gaat erover dat klaagster haar correctierecht ten aanzien van het rapport niet heeft kunnen toepassen. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt net als de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege dat de rapporteur verantwoordelijk is voor het toepassen van het correctierecht zodat verweerder hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt en verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:68 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/740718 / DW RK 23/371

    Beslissing op verzet. Ongegrond. Klacht berust op hetzelfde feitencomplex waar eerder over is geklaagd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:79 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6804

    Klacht tegen GZ-psycholoog kennelijk ongegrond. Klager heeft in het verleden een verkeersongeval gehad. In het kader van de afwikkeling van de letselschade heeft de GZ-psycholoog een onderzoek gedaan naar eventuele cognitieve stoornissen bij klager. Hiervan heeft zij een rapport opgesteld. De klacht heeft betrekking op het onderzoek en het rapport van de GZ-psycholoog.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:190 Hof van Discipline 's Gravenhage 230335

    Beklag op grond van artikel 5 ongegrond. Het hof is van oordeel dat de plannen die klager heeft gepresenteerd en de toelichting daarop de ‘gegronde vrees’ als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub b Advw niet hebben weggenomen. Het hof is van oordeel dat de door klager gepresenteerde ‘kwaliteitswaarborgen’ onvoldoende zijn in relatie tot zijn tuchtrechtelijke antecedenten. Het hof is verder van oordeel dat klager nog altijd onvoldoende zelfreflectie toont, ondanks dat dat door het hof in een eerder beklag van klager op grond van artikel 5 expliciet is genoemd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:184 Hof van Discipline 's Gravenhage 230286

    Klacht van de ene advocaat tegen de andere, in verband met het overnemen van een cliënt. Het hof bekrachtigt het oordeel van de raad dat verweerster weliswaar niet overeenkomstig gedragsregel 28 heeft gehandeld, maar niettemin toch niet onbetamelijk.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:62 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/743898 / DW RK 23/462 LV/SM

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarders klager niet hebben verteld wie de schuldeiser is en ondanks daartoe onbevoegd te zijn loonbeslag hebben gelegd. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:178 Hof van Discipline 's Gravenhage 240181

    Beklag op grond van artikel 13 gegrond. Klager heeft zich voldoende, maar tevergeefs, ingespannen om zelf een advocaat te vinden. Daarnaast geeft het dossier geen grond om aan te nemen dat de beroepsprocedure waarvoor klager bijstand van een advocaat wenst geen redelijke kans van slagen heeft.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:136 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2063

    .

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:109 Raad van Discipline Amsterdam 24-130/A/A

    Raadsbeslissing; Ongegronde klacht over de dienstverlening door de eigen advocaat. Binnen de zeer beperkte tijd die er (mede door toedoen van klager) was om klagers zaak te behandelen heeft verweerder gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:152 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7043

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen een huisarts kennelijk niet-ontvankelijk. Klaagster is de advocaat van een patiënt van de huisarts. Zij staat de patiënt bij in een letselschadezaak. Klaagster verwijt de huisarts dat hij heeft geweigerd een geneeskundige verklaring af te geven aan de patiënt en dat hij daarover een WhatsAppbericht en een e-mail aan klaagster heeft geschreven. Naar het oordeel van de voorzitter kan klaagster niet in haar klacht worden ontvangen. Klaagster stelt dat zij het mede in het belang van de veiligheid en/of de gezondheid van de patiënten noodzakelijk vindt om deze klacht in te dienen. Het valt echter niet in te zien dat de berichten van de huisarts aan klaagster effect of invloed hebben op de individuele gezondheidszorg. Verder heeft het contact tussen de huisarts en klaagster plaatsgevonden in het kader van de werkzaamheden van klaagster als letselschadeadvocaat. De opmerking dat de huisarts bij de patiënt de indruk heeft gewekt dat klaagster onkundig is, waardoor de kans bestaat dat de patiënt voor negatieve mond-tot-mond reclame zorgt, dan wel zijn relatie met klaagster wegens gebrek aan vertrouwen verbreekt, betreft een eigen beroepsmatig belang van klaagster als advocaat. Dit belang raakt niet de individuele gezondheidszorg en houdt als zodanig geen verband met de aard en strekking van het tuchtrecht. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.