ECLI:NL:TGDKG:2024:68 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/740718 / DW RK 23/371

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:68
Datum uitspraak: 28-06-2024
Datum publicatie: 11-07-2024
Zaaknummer(s): C/13/740718 / DW RK 23/371
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Ongegrond. Klacht berust op hetzelfde feitencomplex waar eerder over is geklaagd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 28 juni 2024 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 3 oktober 2023 met zaaknummer C/13/729599 / DW RK 23/48 LV/WdJ en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/740718 / DW RK 23/371 MdV/JD ingesteld door:

[], in de hoedanigheid van bestuurder van ABC Wonen B.V.,

gevestigd te Wanssum,

klager,

tegen:

[],

gerechtsdeurwaarder te Helmond,

beklaagde,

gemachtigde: [].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 14 februari 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 9 mei 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.
Bij beslissing van 3 oktober 2023 heeft de voorzitter de klacht niet-ontvankelijk verklaard. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van 5 oktober 2023 aan klager toegezonden. Bij e-mail van 16 oktober 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 mei 2024 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is aangehouden tot vandaag.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. Feiten en omstandigheden

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          De gerechtsdeurwaarder is belast geweest met de executie van een ten laste van klager bij voorraad uitvoerbare executoriale titel.

-          Bij beslissing van 1 mei 2023, geregistreerd onder nummer C/13/710408 / DW RK 21/536, is een eerdere klacht gericht tegen de gerechtsdeurwaarder ongegrond verklaard. Klager heeft geen hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van 1 mei 2023.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager stelt zich op het standpunt dat de gerechtsdeurwaarder geld moet terugbetalen aan klager. Inmiddels is vast komen te staan dat klager is opgelicht en dat de gerechtsdeurwaarder geld heeft aangenomen dat afkomstig is uit een misdrijf (schuldheling).

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 De voorzitter overweegt dat aan de thans geformuleerde klacht hetzelfde feitencomplex ten grondslag ligt, als aan de klacht die in de eerdere procedure (zoals in deze beslissing vermeld onder de feiten) aan de orde is gesteld. Nu klager geen (nieuwe) feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die maken dat deze klacht inhoudelijk een andere beoordeling behoeft zal de klacht niet-ontvankelijk worden verklaard.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager niet-ontvankelijk verklaard.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager (samengevat) aangevoerd dat de klacht in deze procedure volledig los staat van de op 26 november 2021 ingediende klacht en berust op een ander feitencomplex.

7. Het verweer in verzet van de gerechtsdeurwaarder

In verzet heeft de gerechtsdeurwaarder de door klager aangevoerde gronden gemotiveerd betwist. Voor zover nodig wordt hierna op dat verweer ingegaan.

8. De beoordeling van de gronden van het verzet

8.1 In de beslissing van 1 mei 2023 heeft de kamer beslist op de als volgt geformuleerde klacht:

               Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

a: heeft gelogen en valsheid in geschrifte heeft gepleegd;

b: zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling en witwassing door geld aan te nemen uit een misdrijf en aan zichzelf uit te keren;

c: geld aan zichzelf heeft overgemaakt terwijl er conservatoir beslag was gelegd.

8.3 Klager heeft in de huidige tuchtklacht gesteld dat de gerechtsdeurwaarder al in 2018 op de hoogte was van politieonderzoek in Belgiƫ en dat hij zich schuldig maakte aan schuldheling door toch door te gaan met zijn werkzaamheden. Dit standpunt ligt ook onder de eerder ingediende klacht, waarop de kamer heeft beslist bij beslissing van 1 mei 2023. De kamer is het dan ook eens met het oordeel van de voorzitter, dat de huidige klacht berust op hetzelfde feitencomplex. Overigens geldt dat het verweten handelen zich heeft afgespeeld in 2018, zodat de termijn van drie jaar waarbinnen een klacht moet worden ingediend (ruim) is overschreden. De voorzitter had de klacht dus niet-ontvankelijk kunnen verklaren, maar voor de beslissing op dit verzet maakt dat niet uit.

8.4 Conclusie is dat de kamer het verzet ongegrond zal verklaren. Dit leidt tot de volgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. M.C.M. Hamer en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 juni 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.