Zoekresultaten 301-310 van de 2791 resultaten

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:7 Kamer voor het notariaat Den Haag 21-32

    Klaagster verwijt de notaris nalatigheid, onzorgvuldigheid, onnodig tijd rekken en intimidatie van haar als legitimaris bij de afwikkeling van de nalatenschap.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:8 Kamer voor het notariaat Den Haag 21-37, 21-38, 21-39

    Wrakingsverzoek

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:19 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2021/48 en 49

    De klachten gaan over verschillende notariële werkzaamheden die de oud-notaris en de notaris voor (de familie van) klaagster hebben verricht. Gelet op het klaagschrift, de overgelegde stukken en het feit dat de oud-notaris is gedefungeerd heeft de kamer begrepen dat de klachtonderdelen 1 tot en met 4 tegen de oud-notaris zijn gericht en dat de klachtonderdelen 5 tot en met 11 tegen de notaris zijn gericht. Uit het klaagschrift volgt dat klachtonderdeel 12 tegen beide notarissen is gericht. De kamer is van oordeel dat een aantal klachtonderdelen te laat is ingediend en daarom niet-ontvankelijk is. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:73 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/387513 / KL RK 21-70 C/05/387515 / KL RK 21-71

    Voor zover de  gemachtigde de klacht mede namens zich zelf als klager sub 2)  heeft ingediend, is deze niet-ontvankelijk omdat de gemachtigde niet aangemerkt kan worden als belanghebbende in de zin van de Wna. Voor het overige klacht klager sub 1) ongegrond. Onder meer vanwege het feit dat klager (hoewel begrijpelijk) ten onrechte veronderstelde dat de toegevoegd notaris is opgetreden als opvolger van toegevoegd notaris [V.].  Het had weliswaar de voorkeur verdiend dat toegevoegd notaris [V.] klager sub 1) over de afsluiting van de eerdere zaak had geïnformeerd, echter het is toegevoegd notaris [Nn.] niet te verwijten dat dit niet is gebeurd en/of dat daardoor deze onjuiste veronderstelling over de gang van zaken bij klager sub 1) is ontstaan.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2022:10 Kamer voor het notariaat Amsterdam 706612 / NT 21-48 706613 / NT 21-49

    Klacht over levering van twee percelen (' warme') landbouwgrond. Perceel 1 is gepasseerd door de notaris, perceel 2 door de toegevoegd notaris. Akten zijn bij volmacht gepasseerd. De notaris en de toegevoegd notaris hadden klager persoonlijk dienen te informeren over de risico's van de door hem aangegane transacties. Gegrond zoals overwogen met oplegging maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:18 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2021/28

    Notaris heeft mede gehandeld in hoedanigheid van bestuurder van de STAK van een familiebedrijf. Nadien is hij ook notariële werkzaamheden voor klaagster (weduwe van de grondlegger van dat bedrijf en medebestuurder van de STAK) blijven verrichten i.v.m. de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap en de nalatenschap, waarvan de certificaten van de holding deel uitmaakten. In verband met de nauwe verwevenheid van de belangen van (de holding van) het familiebedrijf en de STAK en klaagster oordeelt de kamer dat de notaris in beginsel ook tuchtrechtelijk aan te spreken is op de werkzaamheden die hij in zijn hoedanigheid van bestuurder van de STAK heeft verricht. Groot deel van de klachten niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn. Kamer oordeelt dat de notaris zijn notariële geheimhoudingsplicht heeft geschonden door de ontwerpakte van verdeling ook aan andere medebestuurders van de STAK toe te sturen en door op een vergadering van de STAK mededelingen te doen over de motieven van de grondlegger om zijn aandelen te certificeren. Door zitting te nemen in het bestuur van de STAK en tegelijkertijd notariële werkzaamheden te (blijven) verrichten ten behoeve van klaagster, is de notaris met “een dubbele pet op” gaan handelen. In die situatie had hij er, gelet op het zwaarwegende maatschappelijke belang van de notariële geheimhoudingsplicht, eens te meer op bedacht moeten zijn in welke hoedanigheid hij bepaalde werkzaamheden verrichtte. Schending kernwaarde waarop de wettelijke en maatschappelijke vertrouwenspositie van het notariaat zijn gefundeerd. Berisping en proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:16 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2021/47

    Tweede klacht van klager tegen notaris over o.a. uitbetaling van depotgelden en onjuiste declaratie. De notaris heeft erkend dat haar declaratie fouten bevatte en dat de door haar aanvankelijk gestelde voorwaarde voordat zij tot uitbetaling van de depotgelden kon overgaan, geen beletsel had behoren te vormen voor uitbetaling van die gelden aan klager. Klacht in zoverre gegrond. Mede omdat de kamer n.a.v. de eerste klacht over hetzelfde dossier een waarschuwing aan de notaris had opgelegd, had van de notaris verwacht mogen worden dat zij dit dossier voldoende alert en voortvarend zou afhandelen. Nu zij de belangen van klager (wederom) niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft behartigd, legt de kamer opnieuw een waarschuwing op met een proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:17 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2021/58

    Klaagster is mede-erfgename van de nalatenschap van haar vader. Het had op de weg van de notaris gelegen haar (in ieder geval) uiterlijk na afgifte van de verklaring van erfrecht zonder verder uitstel te informeren over haar rechtspositie als mede-erfgename. De notaris en de onder zijn regie werkzame medewerkster hebben notariële kernwaarden zoals onafhankelijkheid, onpartijdigheid en zorgvuldigheid geschonden, waardoor de belangen van klaagster zijn veronachtzaamd en bij haar de indruk heeft kunnen ontstaan dat de notaris met name rekening heeft gehouden met de belangen van haar zus en/of moeder. Berisping en proceskostenveroordeling

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:15 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2021/42

    Klacht niet-ontvankelijk wegens verstrijken vervaltermijn.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2022:9 Kamer voor het notariaat Amsterdam 683347 / NT 20-14 683348 / NT 20 -15

    Gelet op het door de notarissen gemotiveerd ingenomen standpunt, zoals hiervoor onder 5.4 nader is omschreven, kan de kamer niet vaststellen dat de notarissen in strijd hebben gehandeld met het in artikel 10 Vbg bepaalde. Daarbij is van belang dat de overgelegde stukken de juistheid van hun standpunt ook niet weerspreken. In tegendeel, uit het feit dat de notarissen al op 18 januari 2018 een engagement letter aan klaagster hebben gestuurd, zou eerder kunnen worden afgeleid dat op 16 januari 2018 door klaagster al concreet van een opdracht en niet van een ‘pitch’ sprake was. Uit het enkele feit dat de kantonrechter in zijn vonnis van 5 februari 2021 heeft geoordeeld dat [het kantoor] niet heeft weten aan te tonen dat aan haar een opdracht voor ‘on the clock’ werkzaamheden was verstrekt, kan, anders dan klaagster meent, nog niet worden afgeleid dat een dergelijke opdracht niet is verstrekt, en evenmin dat de notarissen daarbij niet transparant zijn geweest over de door hen gehanteerde tarieven. Het stond de notarissen verder vrij om hun geschil over de declaratie aan de burgerlijke rechter voor te leggen. Dat zij in die procedure in het ongelijk zijn gesteld betekent nog niet dat zij klachtwaardig hebben gehandeld.De kamer acht de klacht dan ook ongegrond.