Zoekresultaten 9931-9940 van de 45124 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:88 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/672444 / DW RK 19/501 LvB/SM

    Klacht ongegrond. Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder geen rekening met de beslagvrije voet heeft gehouden bij het gelegde bankbeslag, nu reeds ook beslag lag op zijn loon. Indien en voor zover van toepassing klager een aanpassing van de beslagvrije voet wens zal hij daartoe de relevantie gegevens moeten aanleveren. Klager is er ten onrechte van uitgegaan dat de gerechtsdeurwaarder kan beschikken over gegevens die klager reeds eerder naar een andere instantie heeft opgestuurd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:52 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/693569 / DW RK 20/587 MdV/SM

    Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarder executiemaatregelen heeft getroffen terwijl van een rechtsgeldige titel geen sprake was. Bovendien was klaagster op huwelijkse voorwaarden getrouwd en maakte zij onderdeel uit van het arrest dat tegen haar echtgenoot is gericht. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:46 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/684749 / DW RK 20/261 LvB/SM

    Beslissing op verzet. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, onder meer, dat hij ten onrechte een vordering probeert te innen waartoe klager niet zou zijn veroordeeld. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:120 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170262H2

    Herzieningsverzoek. Verzoeker is een advocaat die door het hof een maatregel is opgelegd. Verzoeker verwijst naar een arrest van een gerechtshof dat na de uitspraak van het hof is gewezen. Daaruit blijkt volgens hem dat - anders dan het hof heeft geoordeeld- hij weldegelijk met klaagster financiële afspraken over zijn juridische bijstand in de echtscheidingszaak van klaagster heeft gemaakt. Hiermee kan volgens hem vastgesteld worden dat het oordeel van de raad en het oordeel van het hof gegeven is op basis van beweringen van klaagster die - nu achteraf aantoonbaar- onjuist zijn. Het hof is van oordeel dat ​​​​​​niet is gebleken van nieuwe feiten of omstandigheden die, als zij voor de beslissing van het hof van 5 februari 2018 bekend zouden zijn geweest, tot een andere beslissing zouden hebben geleid. Het herzieningsverzoek van verzoeker wordt niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:53 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/687291 DW RK 20/376 Mvd/SM

    Klacht gedeeltelijk gegrond. Maatregel: berisping met kostenveroordeling. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven en e-mailberichten met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde opdracht binnen een redelijke termijn beantwoordt. Uit de overgelegde producties blijkt dat de gerechtsdeurwaarder pas na het rappel van klagers van 18 april 2020 op 20 april 2020 aan klagers heeft medegedeeld dat hun verzoek van 31 maart 2020 om opschorting van de betalingsregeling, ter beantwoording is doorgestuurd naar de opdrachtgever. Nu beantwoording van de e-mail van 31 maart 2020 binnen een redelijke termijn is uitgebleven (en de reactie die wel volgde de beslaglegging van 13 juli 2020 betrof) is de klacht terecht voorgesteld.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:47 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/685473 / DW RK 20/298 LvB/SM

    Beslissing op verzet. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij ten onrechte een bedrag heeft geïncasseerd. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:121 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200244

    Verweerder zou ten onrechte geweigerd hebben de door de rechtbank aan klager toegekende schadevergoeding aan klager te voldoen, waardoor verweerder zich schuldig zou hebben gemaakt aan verduistering en misbruik van de derdengeldenrekening en in strijd zou hebben gehandeld met de wet en de advocatenregels. Het hof stelt vast dat in het verzoekschrift ex artikel 591 en 591a Sv de kosten van rechtsbijstand nader zijn gespecificeerd. Klager heeft dit verzoekschrift mede ondertekend, zodat daarmee vaststaat dat hij (ook zonder eventueel de bijlage gezien te hebben) voorafgaand aan de indiening op de hoogte was van de grondslag, aard en omvang van de te vorderen vergoeding van de kosten van rechtsbijstand. Het verzoekschrift is dan ook daadwerkelijk namens hem ingediend. Niet valt in te zien waarom de vervolgens door de rechtbank toegekende vergoeding voor advocaatkosten aan klager zou kunnen toekomen, zoals hij betoogt. Onweersproken is daarbij dat klager zelf geen kosten heeft gemaakt, omdat zijn kosten van rechtsbijstand werden gedekt door zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Het voorgaande laat onverlet dat verweerder duidelijk(er) aan klager had moeten uitleggen volgens welke werkwijze de kosten van rechtsbijstand zouden worden vergoed door de verzekeraar c.q. door verweerder namens klager zouden worden verhaald, in geval van vrijspraak. Deze tekortkoming in de communicatie betreft echter het door de raad reeds gegrond verklaarde klachtonderdeel b). Ongegrond. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:48 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/684845 DW RK 20/266 LB/SM

    Klacht gegrond. Maatregel: berisping met proceskostenveroordeling. Van de gerechtsdeurwaarder wordt verlangt dat hij binnen een redelijk termijn reageert op correspondentie van klager. Een reactie kan langer op zich laten wachten indien de gerechtsdeurwaarder op zijn beurt weer afhankelijk is van informatie van zijn opdrachtgever. Dat was hier niet het geval. De gerechtsdeurwaarder had eerder kunnen reageren op klager zonder input van zijn opdrachtgever, omdat de vragen zagen op handelingen die binnen de invloedsfeer vallen van de gerechtsdeurwaarder.

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:122 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200269

    Klacht tegen eigen advocaat. Klager klaagt over de informatieverstrekking door verweerster, de kwaliteit van de dienstverlening en de kosten. Ongegrond. Verkorte bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:49 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/691435 / DW RK 20/524 LB/SM

    Klacht gegrond. Maatregel: ontzetting uit het ambt met proceskostenveroordeling. De gerechtsdeurwaarder heeft onvoldoende rekenschap en daarmee verantwoordelijkheid genomen voor de zaken die fout liepen, onjuist geadministreerd werden en/of te laat werden ingediend. En dit voor een lange periode. Al deze tekortkomingen hebben geleid tot meerdere bewaringstekorten. Het hebben van een bewaringstekort (welke niet terstond wordt aangezuiverd) is op zichzelf staand voldoende grond voor ontzetting uit het ambt.