Zoekresultaten 19701-19750 van de 44758 resultaten
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:173 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/632300 / DW RK 167/715
- Datum publicatie: 23-11-2017
- Datum uitspraak: 14-11-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:173
Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij na het ingediende herstelplan niet voldoende pro actief heeft gehandeld om de negatieve ratio’s aan te pakken. Gesteld noch gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder, anders dan dat er een negatieve bedrijfsvoering bestond, overigens tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Uit de overgelegde producties blijkt dat de gerechtsdeurwaarder steeds openheid van zaken heeft gegeven. Het BFT heeft geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat de gerechtsdeurwaarder met de door hem verrichte acties onvoldoende actief en voortvarend heeft gehandeld, zoals hem wordt verweten. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:170 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/620052 / DW RK 16/1319
- Datum publicatie: 23-11-2017
- Datum uitspraak: 14-11-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:170
De kamer acht het tuchtrechtelijk laakbaar dat de gerechtsdeurwaarder de ontvangen gelden gelijk aan de opdrachtgever heeft doorgestort, zonder bij de werkgever te verifiëren hoe hoog het totaal beslagen bedrag was. De gerechtsdeurwaarder heeft hiermee het risico genomen dat er mogelijk een tweede beslaglegger was die zich niet had kunnen melden. Klacht gegrond, geen maatregel.
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:171 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/611125 / DW RK 16/682
- Datum publicatie: 23-11-2017
- Datum uitspraak: 14-11-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:171
Geen reactie op betalingsvoorstel klager. De kamer overweegt dat het weliswaar netter zou zijn geweest indien de gerechtsdeurwaarders op de e-mail van klager van 11 april 2016 hadden gereageerd, maar is van oordeel dat het voor klager met de e-mail van de gerechtsdeurwaarders van 11 april 2016 voldoende duidelijk had kunnen en moeten zijn dat van klager alleen nog een betaling werd verwacht en dat niet meer op nadere voorstellen zou worden ingegaan.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:223 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-630/DH/DH
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 29-05-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:223
Voorzittersbeslissing. Klacht deels niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de driejaarstermijn. Klacht voor het overige kennelijk niet-ontvankelijk/kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:318 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.490
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:318
Klager heeft bij de gemeente een aanvraag voor ondersteuning vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingediend. Er is bij klager sprake van complexe psychische problematiek. De gemeente heeft de aanvraag ter beoordeling doorgestuurd naar een onafhankelijke organisatie voor sociaal-medische expertise. Verweerder, arts, is in dienst van deze organisatie en was met het onderzoek belast. Klager verwijt verweerder dat hij 1) heeft geweigerd klager te voorzien van informatie, 2) klager geen recht op inzage en afschrift van zijn dossier heeft gegeven, 3) ten aanzien van klager het recht op privacy en geheimhouding van medische gegevens heeft geschonden, 4) ten aanzien van klager het recht op correctie niet heeft nageleefd, 5) jegens klager toezeggingen niet is nagekomen, 6) heeft geweigerd (delen van) het dossier van klager te vernietigen, 7) met betrekking tot de rapportage geen open en toetsbare instelling heeft, 8) klager op enig moment moedwillig heeft genegeerd, 9) klager geen reactietermijn van tien werkdagen heef gegund om huurtoeslag correctierecht uit te oefenen, 10) de relatie met de gemeente belangrijker heeft gevonden dan zijn relatie met klager, 11) gehandeld heeft als verlengstuk van de gemeente, 12) een extreem trage werkwijze heeft, en 13) een zeer slechte rapportage heeft opgesteld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht op alle onderdelen afgewezen. Nadat klager beroep heeft ingesteld tegen deze beslissing, heeft het Centraal Tuchtcollege klachtonderdeel 3 alsnog gegrond verklaard en aan de arts de maatregel van waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:230 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-734/DH/RO
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 14-11-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:230
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:312 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.315
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:312
Klacht tegen cardio-thoracaal chirurg. De klacht heeft betrekking op de behandeling van de zoon van klagers, hierna patiënt. Een week na zijn geboorte is patiënt in verband met diverse ernstige afwijkingen aan hart en halsvaten opgenomen in het ziekenhuis waar verweerder als cardio-thoracaal chirurg werkzaam is. Na verschillende ingrepen is na circa twee maanden in een gesprek met klagers meegedeeld dat het behandelteam tot de conclusie is gekomen dat de hartafwijking niet operabel is en dat de behandeling moet worden stopgezet. Na de door klagers gewenste second opinion wordt patiënt overgeplaatst naar een ander ziekenhuis waar hij een week later wordt geopereerd. Weer een maand later wordt patiënt uit het ziekenhuis ontslagen. Patiënt is goed hersteld. Klagers verwijten verweerder de manier waarop hij heeft beslist over het leven van patiënt door hem ten onrechte niet te verwijzen naar een andere beroepsbeoefenaar voor een second opinion en klagers geen second opinion aan te bieden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:224 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-769/DH/DH
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:224
Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft uitdrukkelijk en gemotiveerd het standpunt betrokken dat klaagster hem toestemming heeft gegeven om in beide zaken namens haar op te treden. Gelet op de gemotiveerde reactie van verweerder had van klaagster mogen worden verwacht dat zij haar stellingen nader had toegelicht en gestaafd met bewijs. Dat heeft zij echter niet gedaan. In het dossier bevindt zich geen enkele aanwijzing voor de juistheid van de stellingen van klaagster. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:319 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.492
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:319
Klacht tegen orthopeed. Links-rechts verwisseling. In plaats van een halve knieprothese links is bij hem een halve knieprothese rechts uitgevoerd. De Inspectie verwijt de orthopeed 1) dat hij voorafgaand aan de operatie geen correcte time-out procedure heeft uitgevoerd, 2) dat hij daarna de OK hefet veraten en bij terugkomst niet opnieuw de zijde van de knieopetatie/de markering op het been heeft geverifieerd alvorens tot de operatie over te gaan en 3) dat hij tijdens de operatie niet het beeldmateriaal heeft bekeken ter controle van de zijde toen hij dacht dat de ingreep ook endiscopisch had gekund. Het RTG legt de maatregel van berisping op.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:231 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-633/DH/DH
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 07-06-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:231
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat in hoedanigheid van deken kennelijk niet-ontvankelijk, nu klaagster geen belang heeft bij de klacht.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:313 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.316
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:313
Klacht tegen apotheker. De klacht is door het Regionaal Tuchtcollege ongegrond verklaard. In beroep trekken klagers hun beroep ter terechtzitting in. De gemachtigde van de apotheker stelt daarop dat, gelet op het feit dat artikel 65 lid 10 van de Wet BIG op grond van artikel 73 lid 7 van de Wet BIG in de procedure in beroep van toepassing is, (ook) bij intrekking van het beroep de behandeling van het beroep dient te worden voortgezet in het geval degene over wie is geklaagd zulks verlangt of in het geval het Centraal Tuchtcollege beslist dat de behandeling van het beroep om redenen, aan het algemeen belang ontleend, moet worden voortgezet. Op basis hiervan verzoekt de apotheker om voortzetting van de behandeling van het beroep. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de Wet BIG niet de mogelijkheid biedt om bij intrekking van het beroep de behandeling van het beroep, op verlangen van de degene over wie is geklaagd of om redenen aan het algemeen belang ontleend, voort te zetten. Nu klagers - niet hun klacht maar - alleen hun beroep hebben ingetrokken en de apotheker geen - incidenteel - beroep heeft ingesteld, staakt het Centraal Tuchtcollege de behandeling van het beroep.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:225 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-399/DH/NH
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 19-10-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:225
Voorzitter. Klacht tegen advocaat in hoedanigheid van deken deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:320 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.029
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:320
Klacht tegen gynaecoloog. Klaagster was zwanger van haar zevende kind. De twee kinderen van haar twee voorgaande zwangerschappen zijn een dag na de geboorte respectievelijk intrauterien overleden. Klaagster is na een (hoge) kunstverlossing bevallen van haar zevende kind. De baby is na de bevalling onderzocht door een kinderarts en geobserveerd door de kraamafdeling. Klaagster en haar baby zijn na onderzoek door een kinderarts ontslagen. Drie dagen later is geconstateerd dat de baby ten gevolge van een kernicterus (een hersenbeschadiging ten gevolge van te hoog billuribinegehalte) gehandicapt is geraakt. Klaagster verwijt verweerster (gynaecoloog) dat gezien de voorgeschiedenis veel eerder besloten had moeten worden tot een keizersnede, zoals met klaagster afgesproken. Er is niet goed naar haar geluisterd. Aangezien, in strijd met hetgeen gebruikelijk is, niet drie maanden voor de uitgerekende bevallingsdatum maar korter voor de bevalling is gestopt met Acetylsalicylzuur, moet ervan worden uitgegaan dat het bloed van de baby tijdens de bevalling verdund was. Verweerster heeft klaagster ten onrechte een uur laten persen. Met name wordt verweerster verweten dat zij niet direct een sectio heeft gedaan. Volgens klaagster had zij daarvoor getekend. En zij verwijt verweerster dat zij teveel risico heeft genomen door klaagster vaginaal te laten bevallen. Zij heeft vijfmaal (vergeefs) een vacuümextractie geprobeerd, en daarna nog een keer een extractie met de forceps. Dit terwijl reeds in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 19 augustus 2001 een artikel was verschenen met de titel “De hoge vacuümextractie: terecht obsoleet gezien de risico’s voor het kind” met als citaat uit het handboek ‘Williams Obstretics’: “hoge extractie, hetzij door een tangverlossing, hetzij door vacuümverlossing, heeft geen plaats in de moderne verloskunde.” Het Regionaal Tuchtcollege Zwolle heeft de klacht ongegrond verklaard en deze afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft dit oordeel en neemt dit over.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:314 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.348
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:314
Klacht tegen gynaecoloog na niet-succesvolle IUI behandeling. Klagers hebben vier klachten ingediend, die door het Regionaal Tuchtcollege ongegrond zijn verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep. Klagers verwijten de gynaecoloog allereerst dat hij hen eerst IUI-behandeling heeft geboden en niet direct voor IVF/ICSI gekozen heeft, ondanks de leeftijd van klaagster (41 jaar). In de gegeven situatie bestonden geen contra-indicaties voor IUI en de gynaecoloog heeft met het gekozen beleid geen onjuiste behandeling ingezet. Er was bij klagers ook sprake van informed consent ten aanzien van de IUI-behandeling. Tevens verwijten klagers de gynaecoloog dat hij onnodig en niet lege artis een cyste heeft verwijderd. Een onnodige en niet lege artis verrichte ingreep is niet aan de orde geweest. De ingreep, waarbij de cyste transvaginaal is aangeprikt en leeggezogen, heeft zoals gebruikelijk, zonder verdoving plaatsgevonden. Dit is met klaagster besproken en levert geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op. Daarnaast verwijten klagers de gynaecoloog dat hij een deel van de behandeling (het legen van een spuitje bij één van de IUI-behandelingen) aan klager heeft overgelaten en dat er sprake was van een onheuse bejegening. Standpunten van partijen hierover lopen uiteen en het medisch dossier biedt geen steun voor de stellingen van klagers hieromtrent.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:226 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-645/DH/DH
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 15-11-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:226
Voorzittersbeslissing. Gelet op de stukken komt de voorzitter tot het oordeel dat niet is gebleken dat verweerster klaagster in april 2014 ten onrechte een negatief cassatieadvies heeft gegeven. Dat zij in strijd heeft gehandeld met de kernwaarden van de advocatuur volgt evenmin uit het dossier. Ook overigens is de voorzitter niet gebleken dat verweerster tekort is geschoten ten opzichte van klaagster. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:321 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.030
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:321
Klacht tegen gynaecoloog en een kinderarts. Klaagster was zwanger van haar zevende kind. De twee kinderen van haar twee voorgaande zwangerschappen zijn een dag na de geboorte respectievelijk intrauterien overleden. Klaagster is na een (hoge) kunstverlossing bevallen van haar zevende kind. De baby is na de bevalling onderzocht door een kinderarts en geobserveerd door de kraamafdeling. Op 10 maart 2006 zijn klaagster en haar baby na onderzoek door een kinderarts ontslagen. Drie dagen later is geconstateerd dat de baby ten gevolge van een kernicterus (een hersenbeschadiging ten gevolge van te hoog billuribinegehalte) gehandicapt is geraakt. Verweerder was de supervisor van de kinderarts. Klaagster verwijt verweerder (kinderarts): a. dat de baby op 10 maart 2006 ten onrechte en na onvoldoende onderzoek naar huis is gestuurd; verweerder had haar toen zelf moeten onderzoeken. Bij dupliek stelt klaagster dat de baby bij de uitdrijving hersenletsel heeft opgelopen, vandaar de subdurale bloedingen; b. dat de zwelling op haar achterhoofd ten onrechte is aangezien voor oedeem en niet als een groot cefaal hematoom; c. dat verweerder onvoldoende alert is geweest op de mogelijkheid van hyperbilirubinaemie ten gevolg van een groot cefaal hematoom. Het Regionaal Tuchtcollege Zwolle heeft de klacht ongegrond verklaard en deze afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft dit oordeel en neemt dit over.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:315 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.026
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:315
Klacht tegen kno-arts. Klager had ernstige problemen met zijn gehoor en bij hem is door verweerder een Cochleair Implantaat geplaatst. Klager verwijt verweerder onder meer onvoldoende voorlichting en onvoldoende voor- en nazorg. Voorts klaagt klager er over dat de operatie niet door verweerder zelf maar door een leerling is verricht. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het beroep van klager wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:227 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-522/DH/RO
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 19-10-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:227
Voorzittersbeslissing. Klacht over onjuiste en onnodig grievende uitlatingen door advocaat wederpartij kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:322 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.187
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:322
Klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts a) Onjuiste verslaglegging b) Niet adequaat doorverwijzen c) Grensoverschrijdend gedrag d) Overdracht medisch dossier. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht deels gegrond verklaard, de huisarts de maatregel van waarschuwing opgelegd en de klacht voor het overige afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege acht de klacht wat betreft het eerste deel van klachtonderdeel d. (overdracht medisch dossier) gegrond. Het Regionaal Tuchtcollege is tot hetzelfde oordeel gekomen. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege acht het Centraal Tuchtcollege de klacht voor het overige (waaronder klachtonderdeel b.) ongegrond. Hoewel dus in (incidenteel) beroep minder klachtonderdelen gegrond worden bevonden dan in eerste aanleg, acht het Centraal Tuchtcollege, met eenparigheid van stemmen (artikel 74 lid 5 Wet BIG), het opleggen van de maatregel van waarschuwing gepast en geboden.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:316 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.027
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:316
Klacht tegen voorzitter Raad van Bestuur, tevens mdl-arts. Klager had ernstige problemen met zijn gehoor en bij hem is door een kno-arts uit het ziekenhuis waar verweerder werkzaam is een Cochleair Implantaat geplaatst. Klager verwijt verweerder onder meer dat hij niet correct gehandeld heeft door niet op de brieven van klager te antwoorden en zijn eigen belang boven dat van de patiënt te stellen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat uit het beroepschrift van klager niet, althans onvoldoende, blijkt wat de gronden van zijn beroep zijn en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:228 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-664/DH/RO
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 01-11-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:228
Voorzittersbeslissing. Niet is gebleken dat verweerder in zijn hoedanigheid van bijzonder curator (over de dochter van klaagster) onverdedigbare of onbegrijpelijke afwegingen heeft gemaakt dan wel anderszins onzorgvuldig heeft gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:222 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-747/DH/RO
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 15-11-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:222
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:323 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.209
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:323
Klacht tegen kinderarts. Klaagster heeft een dochtertje dat is geboren met een zeldzame, niet progressieve spierafwijking, waarvoor zij sinds haar geboorte onder behandeling is van de kinderarts. Het gezag over haar dochtertje berust bij klaagster. Klaagster en haar moeder zijn in een juridische strijd verwikkeld over de woonplaats van klaagsters dochtertje. Na een gesprek met de moeder van klaagster, haar advocaat en klaagsters schoonzus achtte de kinderarts een spoedmelding bij Veilig Thuis noodzakelijk. De kinderarts heeft ten behoeve van Veilig Thuis een medische verklaring geschreven en een verklaring inhoudende een gespreksverslag. Klaagster verwijt de kinderarts dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld doordat zij zonder dat zij klaagster heeft gehoord, gezien of ingelicht een onbegrijpelijke en voor klaagster belastende verklaring heeft afgegeven waarin zij aangeeft zich al tien jaar zorgen te maken over de verstandhouding tussen klaagster en haar dochtertje. Dit terwijl zij klaagster dochtertje slechts 8 tot 10 keer in de afgelopen tien jaar heeft gezien. Daarbij is de kinderarts volledig afgegaan op eenzijdig van de grootmoeder verkregen informatie. Door deze verklaring aan de advocaat van de grootmoeder te sturen heeft zij zich gemengd in een juridische strijd tussen klaagster en haar moeder. Het Regionaal legt de kinderarts de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de kinderarts.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:317 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.451
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:317
Klacht tegen orthopeed. In 2008 is bij klaagster een knieprothese links geplaatst. In verband met klachten aan de rechterknie heeft klaagster in het kader van een second opinion het advies gekregen eerst de linkerknie te laten opereren en pas daarna de rechterknie. Klaagster is vervolgens naar verweerder doorverwezen. Klaagster verwijt verweerder dat hij haar niet aan haar linkerknie, maar aan haar rechterknie had moeten behandelen en dat de communicatie te wensen heeft overgelaten. Het Regionaal Tuchtcollege acht beide klachten ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege onderschrift het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:229 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-242/DH/RO
- Datum publicatie: 22-11-2017
- Datum uitspraak: 14-11-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:229
Voorzittersbeslissing. Een advocaat is niet gehouden om zijn werkzaamheden voort te zetten indien een cliënt niet voldoet aan zijn betalingsverplichtingen jegens de advocaat. De voorzitter is van oordeel dat verweerster bij het beëindigen van haar werkzaamheden voor klager de benodigde zorgvuldigheid in acht heeft genomen. In het dossier bevindt zich geen enkele aanwijzing voor de juistheid van de stelling dat verweerster is tekortgeschoten in de door haar verleende rechtsbijstand. Verweerster heeft naar het oordeel van de voorzitter zorgvuldig gehandeld door aan de hand van bestudering van de stukken uit het dossier een second opinion te adviseren. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:217 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-319/DH/DH
- Datum publicatie: 21-11-2017
- Datum uitspraak: 20-11-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:217
Beslissing op verzet. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:218 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-259/DH/RO
- Datum publicatie: 21-11-2017
- Datum uitspraak: 20-11-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:218
Verweerster heeft in 2016 als bijzonder curator van de minderjarige dochter van klaagster opgetreden, nadat zij klaagster in de periode van 2007 tot 2009 als BOPZ-advocaat had bijgestaan. Het was wellicht verstandiger geweest indien verweerster niet als bijzonder curator van de dochter van klaagster was opgetreden, maar de raad acht dit in de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Zo heeft verweerster klaagster bij aanvang van haar aanstelling als bijzonder curator uitgebreid geïnformeerd over die rol. Klaagster heeft vervolgens expliciet ingestemd met het optreden van verweerster als bijzonder curator. Voorts is niet uit het klachtdossier gebleken dat verweerster als bijzonder curator onverdedigbare of onbegrijpelijke afwegingen heeft gemaakt. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:219 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-497/DH/RO
- Datum publicatie: 21-11-2017
- Datum uitspraak: 20-11-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:219
Verweerder heeft op verzoek van zijn cliënte - de ex-echtgenote van klager - met de minderjarige kinderen (11 en 12 jaar oud) van klager gesproken. Hij heeft daardoor onjuist en tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Reeds vanwege de jeugdige leeftijd van beide kinderen en vanwege de spanningen rond de omgangsregeling tussen klager en diens ex-echtgenote, had verweerder van een gesprek met die kinderen moeten afzien. Daar komt bij dat verweerder klager niet op voorhand in kennis heeft gesteld van zijn voornemen om met de minderjarige kinderen in gesprek te gaan - laat staan dat hij daarvoor toestemming van klager heeft gevraagd. Verweerder heeft door aldus te handelen de belangen van klager en mogelijk ook die van de kinderen geschaad. Berisping.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:155 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-099
- Datum publicatie: 21-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:155
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Er bestaat naar het oordeel van het College geen reden voor de vaststelling dat de bedrijfsarts de situatie van klaagster onjuist heeft ingeschat. In geval een bedrijfsarts vaststelt dat geen sprake is van arbeidsongeschiktheid op een medische grondslag, is het aan de werkgever en de werknemer in overleg te komen tot hervatting van werkzaamheden in eigen dan wel ander werk of een andere oplossing. Er is sprake van slordigheden in de dossiervoering, maar niet van dien aard dat deze van tuchtrechtelijke aard zijn. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:156 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-297
- Datum publicatie: 21-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:156
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager en de bedrijfsarts verschillen in mening over hetgeen is gezegd tijdens het spreekuurcontact, waardoor naar het oordeel van het College het medisch dossier een in voldoende mate objectief aanknopingspunt is voor de stelling van de bedrijfsarts. Een bedrijfsarts kan en mag uitgaan van de mededeling van de werknemer van de diagnose en die door de behandelaar is gesteld. De vroege aanvinking van de CAS-code in het digitale dossier van klager is onbedoeld blijven staan in de informatie die de bedrijfsarts heeft vertrekt ten behoeve van de WIA-aanvraag. Dit is onhandig geweest, maar niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Voorts kan niet worden vastgesteld dat de bedrijfsarts ondeskundig heeft geadviseerd ten behoeve van het expertiseonderzoek naar klagers belastbaarheid. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:221 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-624/DH/DH
- Datum publicatie: 21-11-2017
- Datum uitspraak: 20-11-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:221
Dekenbezwaar gegrond. Verweerder heeft gedragsregel 37 geschonden door geen gevolg te geven aan verzoeken van de deken. Daarnaast heeft hij niet voldaan aan zijn verplichting als bedoeld in artikel 6.5 lid 1 onder b Voda en heeft hij de financiële bijdrage aan de NOvA over het jaar 2017 niet tijdig voldaan. Bij beslissing van 4 juli 2016 onder nummer 15-462/DH/DH heeft de raad aan verweerder een waarschuwing opgelegd omdat hij onvoldoende had gereageerd op verzoeken van de deken en niet tijdig had voldaan aan zijn betalingsverplichting aan de lokale Orde. Verweerder heeft klaarblijkelijk niets van deze veroordeling geleerd. De raad legt daarom een geheel voorwaardelijke schorsing van 4 weken op, met een proeftijd van 2 jaar. De inzagetermijn als bedoeld in artikel 8a lid 3 Advocatenwet wordt verkort tot twee jaar.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:157 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-057
- Datum publicatie: 21-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:157
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Niet is gebleken dat de conclusie van de bedrijfsarts dat sprake is van een arbeidsconflict, niet juist zou zijn. Dat klager ten onrechte is uitgenodigd voor een consult terwijl dit ook telefonisch kon, is niet aan de bedrijfsarts te wijten. Wat betreft het verwijt dat de bedrijfsarts de inhoud van een brief niet vooraf met klager heeft besproken oordeelt het College dat het de voorkeur had verdiend dat de bedrijfsarts dat wel had gedaan maar dat dit in de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is, omdat de bedrijfsarts wel zijn voorlopige bevindingen met klager heeft gedeeld, welke gelijk zijn aan de definitieve. Ook kan niet worden gesteld de bedrijfsarts zijn beroepsgeheim zou hebben geschonden. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:158 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-075
- Datum publicatie: 21-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:158
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Niet is gebleken dat de bedrijfsarts de richtlijnen die geldend zijn voor de beroepsgroep bedrijfsartsen niet heeft nageleefd. Evenmin is gebleken dat de bedrijfsarts een onjuiste c.q. geen diagnose heeft gesteld. Dat de bedrijfsarts meer algemeen onvolledige en onjuiste rapportages en verklaringen heeft afgegeven is niet aannemelijk geworden. Overige klachtonderdelen eveneens ongegrond. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:218 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170168
- Datum publicatie: 20-11-2017
- Datum uitspraak: 10-11-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:218
Bekrachtiging van de beslissing van de raad.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:183 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 143/2017
- Datum publicatie: 20-11-2017
- Datum uitspraak: 20-11-2017
- ECLI:NL:TGZRZWO:2017:183
Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde over behandeling patiënt en bejegening naaste betrekking. Veronderstelde wil patiënt. Klaagster niet ontvankelijk met betrekking tot klacht over behandeling patiënt. Klacht betreffende bejegening klaagster als naaste betrekking wel ontvankelijk maar kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:214 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170119
- Datum publicatie: 20-11-2017
- Datum uitspraak: 10-11-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:214
De raad heeft geoordeeld dat verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt, nu het rolreglement bepaalt dat het desbetreffende processtuk ter zitting kon worden genomen. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die zijn vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. Volgt bekrachtiging van de beslissing van de raad.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2017:130 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/284f
- Datum publicatie: 20-11-2017
- Datum uitspraak: 20-11-2017
- ECLI:NL:TGZRAMS:2017:130
Klager, die een prostatectomie had ondergaan, verwijt de fysiotherapeut, kort samengevat, dat hij bij de manuele lymfdrainage van het rechter bovenbeen onzorgvuldig heeft gehandeld. Als gevolg van de behandeling is bij klager een spierruptuur ontstaan. De klacht heeft voorts betrekking op onder meer het ontbreken van toestemming voor de behandeling (geen informed consent), het verrichten van onvoldoende diagnostiek en het stellen van een onjuiste diagnose. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:215 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170084
- Datum publicatie: 20-11-2017
- Datum uitspraak: 10-11-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:215
Bekrachtiging van de uitspraak van de raad.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:216 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170145
- Datum publicatie: 20-11-2017
- Datum uitspraak: 10-11-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:216
Hetgeen de raad heeft overwogen omtrent de proceskosten-vergoeding is niet (geheel) juist; de procesvergoeding komt niet zonder meer aan de cliënten toe, maar aan de Raad voor Rechtsbijstand en eventueel pro resto aan de advocaat. Dat brengt echter niet mee dat de beslissing van de raad niet in stand kan blijven. Voor het overige heeft het onderzoek in hoger beroep niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die zijn vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. De overige grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. Volgt bekrachtiging van de uitspraak van de raad.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:217 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170165
- Datum publicatie: 20-11-2017
- Datum uitspraak: 10-11-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:217
Bekrachtiging van de beslissing van de raad.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:181 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 035/2017
- Datum publicatie: 17-11-2017
- Datum uitspraak: 17-11-2017
- ECLI:NL:TGZRZWO:2017:181
Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde. De klachtonderdelen hebben betrekking op een uitlating die de moeder van klager zou hebben gedaan ten overstaan van de zus van klager. Verweerster heeft over deze uitlating tegen de ex-vrouw van klager gezegd dat deze serieus genomen moest worden, ook al was verweerster er niet bij en wist ze niet of en hoe het gezegd was. Klager is niet-ontvankelijk in zijn klacht met betrekking tot de schending van het beroepsgeheim van patiënte (zijn moeder). Een tweede klachtonderdeel is gegrond. Verweerster heeft haar mededeling aan de ex-vrouw niet beperkt tot het verstrekken van feitelijke en relevante medische gegevens, maar zij heeft daarentegen ook een conclusie gepresenteerd namelijk dat de uitlating van patiënte serieus zou moeten worden genomen. Deze conclusie is onvoldoende onderbouwd en wordt niet ondersteund door objectieve gegevens. Verweerster heeft zelfs geen onderzoek naar de feiten ingesteld en heeft niet met patiënte of klager over het voorval gesproken. Een voorval dat patiënte in theorie zelfs gedroomd zou kunnen hebben. Verweerster had zich jegens de ex-vrouw van klager voorts moeten beperken tot een verwijzen voor informatie naar de contactpersoon, de dochter van patiënte. Volgt waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:236 Raad van Discipline Amsterdam 17-793/A/NH
- Datum publicatie: 17-11-2017
- Datum uitspraak: 03-11-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:236
Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat kennelijk niet-ontvankelijk. Ne bis in idem.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:182 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 048/2017
- Datum publicatie: 17-11-2017
- Datum uitspraak: 17-11-2017
- ECLI:NL:TGZRZWO:2017:182
Klacht tegen huisarts. Dochter van patiënte klaagt over de door verweerder geboden zorg in de stervensfase van haar moeder. Verweerder heeft ondanks verzoek huisartsenpost “die ochtend” controle te doen en vervolgbeleid in te zetten en ondanks herhaaldelijk contact met medewerkers van het zorgcentrum waar moeder verbleef, pas rond 15.30 uur een visite afgelegd. Urgentie niet juist ingeschat. Ook de communicatie met familie en verzorgenden is onvolledig en niet adequaat geweest. Volgt berisping.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:237 Raad van Discipline Amsterdam 17-732/A/A
- Datum publicatie: 17-11-2017
- Datum uitspraak: 06-11-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:237
Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat kennelijk ongegrond. Dat klaagster het niet eens was met het advies van verweerder betekent niet dat verweerder geen rechtsbijstand heeft verleend. Geen verplichting exemplaar kantoorklachtenregeling te geven.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:238 Raad van Discipline Amsterdam 17-733/A/A
- Datum publicatie: 17-11-2017
- Datum uitspraak: 06-11-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:238
Voorzittersbeslissing. De klacht komt er in de kern op neer dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met – de voor hem kenbare – belangen van klagers. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:239 Raad van Discipline Amsterdam 17-731/A/A
- Datum publicatie: 17-11-2017
- Datum uitspraak: 06-11-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:239
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Het stond verweerster vrij te trachten bewijs ter ondersteuning van de vordering van haar cliënte te verzamelen dan wel veilig te stellen zoals zij heeft gedaan. De belangen van klager zijn daarbij niet op ontoelaatbare wijze geschaad.
-
ECLI:NL:TACAKN:2017:73 Accountantskamer Zwolle 16/3002 Wtra AK
- Datum publicatie: 17-11-2017
- Datum uitspraak: 17-11-2017
- ECLI:NL:TACAKN:2017:73
Met onvoldoende diepgang en onvoldoende professioneel kritische instelling uitgevoerde controle naar de juistheid van (Europese) subsidiabele kosten (“subsidieverklaring”). Met onvoldoende diepgang en onvoldoende professioneel kritische instelling uitgevoerde assurancewerkzaamheden in het kader van een NVCOS 3000 rapportage over het bestaan en de waarde van niet in de jaarrekening verwerkte intellectuele activa van zijn cliënt. Ten onrechte adviseren aan cliënt van het opnemen van een voorziening met als doel (al dan niet tijdelijk) een lager bedrag aan vennootschapsbelasting te betalen. Klacht gegrond; maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van 3 maanden.
-
ECLI:NL:TACAKN:2017:74 Accountantskamer Zwolle 17/422 Wtra AK
- Datum publicatie: 17-11-2017
- Datum uitspraak: 17-11-2017
- ECLI:NL:TACAKN:2017:74
Geschillen tussen maten bij het beëindigen van het lidmaatschap van betrokkene van een accountantsmaatschap. Betrokkene heeft hem kenbaar zonder deugdelijke grondslag een bepaalde vordering op de maatschap gepretendeerd en het is hem daarom te verwijten dat hij in sterke mate vakonbekwaam heeft gehandeld. De overige klachten stuiten af op de vaste jurisprudentie van de Accountantskamer dat, behoudens bijzondere omstandigheden, het door een accountant in zijn zakelijke betrekkingen al dan niet in rechte innemen van een civielrechtelijk standpunt in het kader van de door hem in acht te nemen fundamentele beginselen van integriteit en professionaliteit (artikelen 4 en 6 VGBA) niet tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt kan leiden. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is in dit geval niet gebleken.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:234 Raad van Discipline Amsterdam 17-709/A/DH
- Datum publicatie: 17-11-2017
- Datum uitspraak: 26-10-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:234
Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat kennelijk ongegrond. Het valt verweerder niet tuchtrechtelijk te verwijten dat hij geen contact heeft opgenomen met het waarborgfonds. Geen sprake van excessief declareren.
-
ECLI:NL:TACAKN:2017:75 Accountantskamer Zwolle 17/1052 Wtra AK
- Datum publicatie: 17-11-2017
- Datum uitspraak: 17-11-2017
- ECLI:NL:TACAKN:2017:75
Deelklachten niet-ontvankelijk omdat deze tegelijk bij een eerdere klacht hadden moeten worden ingediend. Deelklachten voorts niet-ontvankelijk want te laat ingediend. Deelklacht ongegrond, omdat niet betrokkene doch een andere accountant de gewraakte handeling heeft verricht. Een intrekkingsbrief aan zijn cliënt, die in afschrift is gezonden aan de civiele tegenpartij van de cliënt, is een adequate waarborg om te voorkomen dat de beslissende rechter ten onrechte waarde hecht aan de in een eerdere brief van de accountant door hem ingenomen standpunten. Bij de tuchtrechter kan niet geklaagd worden over het nalaten van betaling van schadevergoeding, indien daar al een civielrechtelijke grondslag voor zou zijn. De Accountantskamer kan voorts zelf geen schadevergoeding opleggen.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 394
- Pagina: 395
- Pagina: 396
- ...
- Pagina: 896
- Volgende pagina zoekresultaten