Zoekresultaten 14951-15000 van de 44994 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:240 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180270

    Verzet tegen voorzittersbeslissing. Het hof is van oordeel dat – in tegenstelling tot wat klager stelt – voor de vraag of het beroepschrift tijdig is ingediend het beroepschrift binnen 30 dagen na de beslissing van de raad moet zijn ontvangen door de griffie van het hof. De verantwoordelijkheid voor een tijdige indiening ligt bij klager. De voorzitter heeft derhalve op juiste gronden beslist dat het beroepschrift van klager te laat is ingediend. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:234 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180212

    Beklag artikel 13 Advocatenwet. De deken heeft terecht het verzoek om aanwijzing van een advocaat afgewezen, omdat uit de verzoeken van klager onvoldoende blijkt voor welk probleem klager een advocaat nodig heeft en of daarvoor de bijstand van een advocaat vereist is. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:247 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180295

    Voorzittersbeslissing. Te laat beroep ingesteld en het beroepschrift bevat geen grieven. Beroep niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:241 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180128

    Klacht over advocaat wederpartij. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door met een derde te corresponderen over de inhoud van de zaak, omdat deze derde door haar cliënt als vertrouwenspersoon was aangewezen en haar cliënt zich in een crisissituatie bevond. Dat de informatie vervolgens breder bekend is geworden, is niet aan verweerster te wijten. Verder is niet gebleken dat verweerster uit eigen beweging contact heeft gezocht met de bank van klaagster. Klacht ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:235 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180200

    Art. 13 Advocatenwet. Beklag over afwijzing deken tot aanwijzing advocaat. Het hof heeft in deze kwestie eerder beslist. Geen nieuwe feiten of omstandigheden gebleken. Afgewezen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:229 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180246

    Beklag artikel 13 Advocatenwet. Geen nieuwe feiten aangevoerd. Ongegrond

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:242 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180136D

    Dekenbezwaar. Verweerder heeft geprobeerd punten te krijgen voor een cursus die hij niet heeft gevolgd, waardoor hij in strijd met de kernwaarde integriteit heeft gehandeld. Berisping. Proceskostenveroordeling. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:236 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180177D

    Dekenbezwaar met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening. Verweerder heeft een onder-bewind-gestelde cliënt bijgestaan in een geschil met diens vorige bewindvoerder over ten onrechte terugbetaalde huursubsidie. Verweerder heeft verzuimd de huidige bewindvoerder als formele procespartij te laten optreden. De kantonrechter verklaarde de cliënte niet-ontvankelijk. In hoger beroep heeft verweerder de omissie niet op de juiste wijze hersteld zodat ook het hof de cliënte niet-ontvankelijk verklaarde. Verweerder heeft niet voldaan aan de eis van zorgvuldigheid. De klacht is gegrond. Waarschuwing. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:58 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180298

    Verzet tegen voorzittersbeslissing Hof van Discipline. De griffier van de Raad van Discipline heeft klager bericht dat zij op basis van de gegevens in haar dossier niet met zekerheid kan zeggen dat de beslissing in deze zaak aan klager (aangetekend) is toegezonden op de in de beslissing en in de begeleidende brief vermelde verzenddatum. In het onderhavige geval kan het hof niet vaststellen dat de beslissing van de raad inderdaad op de hierin vermelde verzenddatum (aangetekend) is verzonden, zodat aan klager het voordeel van de twijfel wordt gegeven. Het verzet van klager tegen de voorzittersbeslissing is gegrond en het beroepschrift zal alsnog inhoudelijk worden behandeld door het hof.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:230 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180197

    Beklag artikel 13 Advocatenwet. Reeds in drie instanties geprocedeerd en afgewezen. Geen nieuwe feiten of omstandigheden. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:243 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180101

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft verzuimd belangrijke afspraken en adviezen, waaronder het advies om een alimentatieverzoek achterwege te laten, schriftelijk vast te leggen. Daarnaast had verweerder uitdrukkelijk moeten mededelen dat hij klager niet meer wilde bijstaan en ervoor moeten zorgdragen dat klager zo min mogelijk nadeel daaraan ondervindt. Daaraan doet niet af dat niet is komen vast te staan dat de beëindiging van de opdracht voor vertraging in de afwikkeling van de echtscheiding heeft gezorgd. Berisping. Proceskostenveroordeling. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:237 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180216

    Klacht over eigen advocaat. Anders dan de raad acht het hof klager ontvankelijk in zijn klacht over excessief declareren door verweerder. De termijn om hierover te klagen is gestart toen verweerder voor het eerst een factuur over zijn werkzaamheden aan klagers zond, omdat verweerder klager niet eerder geïnformeerd heeft over zijn uurtarief en de bestede uren aan de zaak maar tot dat moment enkel de rechtsbijstandsverzekeraar van klager had geïnformeerd. Verweerder heeft excessief gedeclareerd door meer te declareren dan het voor klager behaalde resultaat in de procedure incluis proceskosten. De omstandigheid dat verweerder veel tijd aan studie-uren kwijt was wegens het rechtsvormende karakter van de zaak, rechtvaardigt de declaratie niet.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:158 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/129

    Klaagster verwijt verweerster het stellen van onjuiste diagnose en ten onrechte nalaten onderzoek uit te voeren. Bovendien is het verwijt dat er een onjuiste behandeling is uitgevoerd door klaagster verkeerde medicatie te verstrekken. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:53 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180227

    Klacht over eigen advocaat. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door klager niet zelfstandig te waarschuwen dat het consequenties kon hebben voor de door haar cliënt beslagen octrooirechten als de wederpartij de kosten voor het octrooirecht niet (tijdig) zou betalen. Zo een waarschuwingsverplichting geldt niet in algemene zin, maar kan onder omstandigheden wel worden aangenomen. Klacht ongegrond. Gedeeltelijke vernietiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:123 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-065

    Wrakingsbeslissing ex artikel 4 van het wrakingsprotocol raden (zonder zitting). Verzoeker heeft tijdens de zitting in een verzoekprocedure van de deken op grond van artikel 8 e Advocatenwet de leden van de raad en de voorzitter gewraakt. De wrakingskamer is van oordeel dat processuele beslissingen van de raad (afwijzing verzoek tot aanhouding zitting, duur spreektijd etc) geen gerechtvaardigde grond zijn voor wraking. Ook uit de andere gronden is de wrakingskamer niet gebleken van schijn van partijdigheid van de leden of van de voorzitter, tegen wie extra wrakingsgronden zijn ingediend. Het wrakingsverzoek wordt als kennelijk ongegrond afgewezen waarbij tevens door de wrakingskamer wordt bepaald dat verzoeker in de onderliggende zaak de raad niet meer mag wraken.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:41 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180335

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder zou zich hebben opgedrongen aan en een handtekening hebben ontfutseld van klagers moeder, zijnde een demente bejaarde vrouw, en zou aanwezig zijn geweest bij een medische beoordeling. Verweerder zou tevens de (met klagers moeder tegenstrijdige) belangen behartigen van klagers broer en hem hebben geassisteerd bij een vooropgezet plan om onder valse voorwendselen in te trekken in de woning van klagers moeder. In hoger beroep komt klager op tegen de beslissing van de raad, waarin zijn klacht tegen verweerder niet-ontvankelijk is verklaard wegens het ontbreken van een eigen belang. Klager voert aan dat zijn moeder als gevolg van het handelen van verweerder betrokken is geraakt in een familiestrijd en dat hij hiervan zowel emotioneel als financieel nadelige gevolgen heeft ondervonden. Bovendien behartigt klager mede de belangen van zijn moeder, die hiertoe zelf niet in staat is. Het hof oordeelt dat klager geacht moet worden te zijn getroffen in persoonlijke, eigen belangen, zodat klager ontvankelijk is in zijn klachten. Het hof overweegt dat verweerder reden had om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van klagers moeder, maar de in dit verband vereiste grootst mogelijke zorgvuldigheid niet heeft betracht. Verweerder heeft zich daarnaast tevens opgeworpen als advocaat van klagers broer en vervolgens weer ontkend voor hem op te treden. Mede gelet op de psychische kwetsbaarheid van de moeder, de manier waarop de opdracht tot stand is gekomen en het ontbreken van financiële afspraken, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat verweerder twijfel heeft doen rijzen over wiens belangen hij nu eigenlijk diende. Dit raakt aan de integriteit van verweerder. Om deze reden legt het hof aan verweerder de maatregel van berisping op. Veroordeling in de proceskosten.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:54 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180183

    Klacht over advocaat wederpartij. Ook in beroep toont verweerder niet aan dat de wederpartij de producties bij de dagvaarding zoals was toegezegd op de eerst dienende dag heeft ontvangen. Ontvangsttheorie geldt ook in het tuchtrecht. Verweerder is verantwoordelijk voor handelen van zijn juridisch medewerker. De raad had een schorsing opgelegd in acht tegelijk behandelde klachtzaken tegen verweerder, waarin volgens de raad een structureel beeld van handelen blijkt. Het hof behandelt iedere zaak afzonderlijk en legt in deze zaak een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:220 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180089A 180089B

    Klacht over eigen advocaten. Verweerders zijn onvoldoende zorgvuldig omgegaan met de door hen aan klaagster gedane toezegging om haar cassatiekosten te betalen. Verder heeft verweerster klaagster niet gewezen op de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand. Verweersters kantoorgenoten hadden weliswaar ook al voor klaagster opgetreden, maar dat neemt niet weg dat de behandeling van de tegen klaagster aangespannen procedure als een nieuwe, aparte opdracht dient te worden beschouwd. Bij aanvang van een dergelijke opdracht had verweerster moeten onderzoeken of er een mogelijkheid was van een toevoeging. Goede gronden om aan te nemen dat klaagster daarvoor niet in aanmerking kwam, acht het hof niet aanwezig. Bekrachtiging beslissing raad voor zover voorgelegd aan het hof (enkel gegronde klachtonderdelen), bekrachtiging maatregel raad. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:55 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180185

    Klacht over advocaat wederpartij. Verweerder had aan de derdebeslagene binnen redelijke termijn van zijn verzoek duidelijkheid moeten geven over de vraag of het beslag was opgeheven. Door dit niet te doen heeft hij de belangen van klaagsters – die belang hadden bij een spoedige opheffing – geschaad zonder daarmee een redelijk doel te dienen. De raad had een schorsing opgelegd in acht tegelijk behandelde klachtzaken tegen verweerder, waarin volgens de raad een structureel beeld van handelen blijkt. Het hof behandelt iedere zaak afzonderlijk en legt in deze zaak een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:119 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-165

    De wrakingskamer wijst het verzoek tot wraking op grond van artikel 4 van het Wrakingsprotocol af. Met verweerder is de wrakingskamer van oordeel dat een schriftelijke administratieve mededeling van een partij, waarbij deze heeft laten weten niet op de geplande zitting te zullen verschijnen, geen processtuk is waarvan op grond van artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet door verzoekers kennis kan worden genomen. De afdoende onderbouwde beslissing van verweerder om, ook na herhaalde verzoeken, voornoemde e-mail niet aan verzoekers beschikbaar te stellen, biedt geen gerechtvaardigde grond voor een wraking.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:56 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180228 180344D

    Intrekking klacht art. 47a Advocatenwet in hoger beroep. De beslissing van de raad betrof een gedeeltelijk gegrond verklaarde klacht en een gegrond verklaard dekenbezwaar met een gecombineerde maatregel van berisping. Verweerster is tegen de gegrondverklaring van de klacht in hoger beroep gekomen en heeft tijdens deze beroepsprocedure een vaststellingsovereenkomst gesloten met klager die leidt tot intrekking van de klacht. De deken heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een inhoudelijke reactie te geven en wenst geen voortzetting van de klacht om redenen van algemeen belang. Het hof stelt vast dat de raadsbeslissing t.a.v. de klacht wordt vernietigd en overweegt dat dit tot een complicatie leidt voor zover de gecombineerde maatregel ziet op het dekenbezwaar. Het hof vernietigt de maatregel voor de gegronde klacht en concludeert tot een matiging van de maatregel voor het dekenbezwaar tot waarschuwing. Kostenveroordeling raad blijft in stand.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:120 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-793

    Klacht tegen advocaat wederpartij, tevens kantoorgenoot van haar voormalig advocaat. De kantoorgenoot van verweerder heeft opgetreden als advocaat van klaagster. Een andere kantoorgenoot is vervolgens op gaan treden voor een wederpartij van klaagster. Na het vertrek van deze kantoorgenoot van het kantoor heeft verweerder de behandeling van de zaak overgenomen. Verweerder is zelf tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor deze beslissing, ook al is de beslissing dat verweerder op zou treden voor de wederpartij van klaagster door zijn kantoorgenoot genomen. Verweerder beroept zich terecht op de uitzondering van gedragsregel 15 lid 3 . Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:57 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180295

    Verzet tegen beslissing van voorzitter hof niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:51 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190006

    Beklag ex art. 13 Advocatenwet. De beroepstermijn van het kort gedingvonnis is verstreken. Derhalve geen sprake van een procedure waarvoor een advocaat nodig is. Klaagster is niet-ontvankelijk in haar beklag.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:240 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-925

    Wrakingsbeslissing. Afwijzing wrakingsverzoek. De omstandigheid dat verweerder als rechter-commissaris is benoemd in faillissementen waarin de zich verwerende advocaten in de onderliggende klachtzaak tot curator zijn aangesteld, tast niet zonder meer de vereiste objectieve beoordeling van de klachtzaak door verweerder aan. Daarbij is van belang dat de klacht in de hoofdzaak zich niet richt op het handelen van de verwerende advocaten in hun hoedanigheid van curator maar in die van advocaat.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:121 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-792

    Klacht tegen advocaat wederpartij, tevens kantoorgenoot van haar voormalig advocaat. De kantoorgenoot van verweerster heeft opgetreden als advocaat van klaagster. Verweerster is vervolgens op gaan treden voor een wederpartij van klaagster. Verweerster is zelf tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor deze beslissing, ook al is de beslissing dat verweerster op zou kunnen treden voor de wederpartij van klaagster door haar kantoorgenoot genomen, zoals door haar gesteld. Voor zover het de werkzaamheden met betrekking tot afgifte van het medisch dossier betreft, heeft klaagster voor het optreden van verweerster toestemming gegeven. Voor het optreden in de tuchtprocedure geldt dat verweerster zich terecht beroept op de uitzondering van gedragsregel 7 lid 5 (oud). Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:52 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180328

    Beroep op doorbreking rechtsmiddelenverbod. De raad zou bij de bekrachtiging van de voorzittersbeslissing onvoldoende rekening hebben gehouden met de inhoudelijke aspecten van het klachtdossier. Het hof oordeelt dat de raad dit met juistheid heeft gedaan, omdat al eerder een onherroepelijk is beslist over het feitencomplex waarop de klacht van klager ziet. Deze raadsbeslissing leidt niet tot een schending van fundamentele rechtsbeginselen. Ook is het hof niet van een nieuw feit gebleken die de raad had moeten meenemen in zijn beoordeling. Geen rechtvaardiging voor de doorbreking van het rechtsmiddelenverbod aanwezig. Klager is niet-ontvankelijk in zijn beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:122 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-791

    Klacht tegen eigen advocaat. Klaagster verwijt verweerder dat hij haar onder druk heeft gezet om toestemming te geven voor het optreden van een kantoorgenoot van verweerder voor de wederpartij van klaagster. Klaagster heeft diverse keren telefonisch overleg met verweerder gevoerd en heeft zich, voor zij toestemming gaf, later adviseren door haar eigen advocaat en door een medewerker van het bureau van de orde. Van ongeoorloofde druk is niet gebleken. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:47 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180182

    Klacht tegen advocaat van wederpartij. Klagers hebben het Gerechtshof gevraagd spoedappel te mogen instellen tegen een vonnis in kort geding. Verweerder heeft op het H2-formulier vermeld dat zijn cliënte reeds uitvoering had gegeven aan het kortgedingvonnis en dat zij wel degelijk aan klagers had geleverd, terwijl zij (nog) niet alle geboden was nagekomen. Door deze misleidende formulering zijn klagers onnodig in hun belangen geschaad. Klacht gegrond. Beslissing van raad wordt vernietigd voor zover daarbij aan verweerder een voorwaardelijke schorsing voor drie maanden is opgelegd in verband met zijn tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in acht klachten, waarop de raad op 11 juni 2018 tegelijk heeft beslist. Het hof heeft vijf van die klachten tegelijk behandeld en legt in die vijf zaken gezamenlijk een onvoorwaardelijk schorsing op van vier weken met ingang van 15 juli 2019. Beslissing van raad wordt voor het overige bekrachtigd. Ook wordt in deze zaak en in de zaken 180180, 180181, 180184 en 180186, gelet op de samenhang en de bijzondere omstandigheden, een gezamenlijke proceskostenveroordeling van € 1.000,- opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:118 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/666097 / DW RK 19/228

    Beslissing op verzet. Klager betwist de kostenveroordeling. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:48 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180181

    Klacht tegen advocaat van wederpartij. Verweerder, die verantwoordelijk is voor zijn kantoororganisatie, heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de processtukken die hij aan de kantonrechter heeft toegezonden niet gelijktijdig aan de advocaat van klagers toe te zenden. Hiermee heeft verweerder de belangen van klagers onnodig geschaad. Klacht, voor zover aan het hof voorgelegd, gegrond. Beslissing van raad wordt vernietigd voor zover daarbij aan verweerder een voorwaardelijke schorsing voor drie maanden is opgelegd in verband met zijn tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in acht klachten, waarop de raad op 11 juni 2018 tegelijk heeft beslist. Het hof heeft vijf van die klachten tegelijk behandeld en legt in die vijf zaken gezamenlijk een onvoorwaardelijk schorsing op van vier weken met ingang van 15 juli 2019. Beslissing van raad wordt voor het overige bekrachtigd. Ook wordt in deze zaak en in de zaken 180180, 180182, 180184 en 180186, gelet op de samenhang en de bijzondere omstandigheden, een gezamenlijke proceskostenveroordeling van € 1.000,- opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:119 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/661023 / DW RK 19/33

    Beslissing op verzet. Klager stelt dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte geld onder zich heeft gehouden. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:42 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180321

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerster zou de geheimhoudingsverplichting hebben geschonden van de tussen klaagster en verweersters cliënte gesloten mediationovereenkomst, door hetgeen verweerster heeft gesteld in de arbeidsrechtelijke procedure. Het hof overweegt dat verweerster blijkens de processtukken heeft geciteerd uit een brief van de advocaat van klaagster aan verweersters cliënte, welke brief, blijkens de inhoud ervan, valt onder de geheimhouding omtrent de inhoud van de mediation. Het was verweerster dus niet toegestaan om in de gerechtelijke procedure in eerste aanleg en in hoger beroep melding te maken van het bestaan en de inhoud van deze brief. Dit klemt te meer nu de advocaat van klaagster tevoren nadrukkelijk haar aandacht heeft gevraagd voor de geheimhouding van de mediation. Door niet aan deze verplichting te voldoen en ontoelaatbare mededelingen te doen over de inhoud van de mediation, heeft verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Gedeeltelijke bekrachtiging beslissing van de raad, bekrachtiging waarschuwing. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:209 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.136

    Klacht tegen psychiater. Klaagster is in juli 2010 bevallen van een zoon. Vanwege voedingsproblemen is klaagster enkele dagen later met haar zoon in het ziekenhuis opgenomen op de kraamafdeling. De psychiater is door de hoofdbehandelaar in consult geroepen en heeft klaagster twee maal beoordeeld en daarna overgedragen aan de crisisdienst. Na klaagsters verblijf in het ziekenhuis is klaagster enkele dagen opgenomen in een psychiatrische instelling. Ook is er een AMK melding gedaan. Klaagster verwijt de psychiater dat zij ontoereikende zorg heeft verleend en met name geen onderzoek heeft gedaan naar lichamelijke oorzaken voor haar toestand en te lichtvaardig een psychische oorzaak heeft aangenomen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:49 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180180

    Klacht tegen advocaat van wederpartij. De gemachtigde van klagers heeft in juli 2015 een e-mail aan verweerder toegezonden, waaraan per ongeluk eerdere vertrouwelijke e-mails waren gehecht van de gemachtigde van klagers aan klagers. Vrijwel direct daarna heeft de gemachtigde van klagers (het kantoor van) verweerder gevraagd deze e-mail met de aanhangende mails te verwijderen/vernietigen. Dit verzoek is geweigerd. Verweerder heeft de bewuste e-mail in december 2015 tijdens de mondelinge behandeling van een kort geding tussen klagers en zijn cliënte als productie overgelegd. Gesteld noch gebleken is dat de cliënte van verweerder enig voordeel had bij het in het geding brengen van de e-mail, terwijl verweerder aan de wederpartij onevenredig nadeel heeft toegebracht door te suggereren dat uit de e-mail bleek dat klagers hun accountant instrueerden verklaringen te vervalsen. Het had op de weg van verweerder gelegen om de deken voorafgaand advies te vragen over het in het geding brengen van de bewuste e-mail. Klacht, voor zover aan het hof voorgelegd, gegrond. Beslissing van raad wordt vernietigd voor zover daarbij aan verweerder een voorwaardelijke schorsing voor drie maanden is opgelegd in verband met zijn tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in acht klachten, waarop de raad op 11 juni 2018 tegelijk heeft beslist. Het hof heeft vijf van die klachten tegelijk behandeld en legt in die vijf zaken gezamenlijk een onvoorwaardelijk schorsing op van vier weken met ingang van 15 juli 2019. Beslissing van raad wordt voor het overige bekrachtigd. Ook wordt in deze zaak en in de zaken 180181, 180182, 180184 en 180186, gelet op de samenhang en de bijzondere omstandigheden, een gezamenlijke proceskostenveroordeling van € 1.000,- opgelegd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:43 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190015D

    Hoger beroep gericht op door de raad opgelegde maatregel van schrapping na gegrond dekenbezwaar. Verweerder heeft in strijd gehandeld met artikel 46 Advocatenwet en de kernwaarde integriteit door cliënten en derden ertoe te bewegen betalingen, die zijn kantoor toekwamen, aan hem te doen en door te trachten deze onregelmatigheden te verbergen door het bewerken van een bankafschrift. Ondanks het blanco tuchtrechtelijk verleden en het door verweerder getoonde inzicht in het laakbare van zijn gedrag, acht het hof schrapping de enig passende maatregel gelet op de relatief lange duur – bijna 12 maanden – dat de onregelmatigheden hebben plaatsgevonden, het feit dat sprake is geweest van een samenstel van activiteiten, waarmee uitsluitend verweerders eigen belang was gediend. De integriteit van een advocaat is een belangrijke, zo niet de belangrijkste kernwaarde van de advocatuur. Van een advocaat mag worden verwacht dat hij die waarde beschermt, zich van die waarde voortdurend bewust is en dat hij zijn handelwijze afstemt op het voorkomen van twijfel daarover. Bekrachtiging. Geen aanleiding tot matiging proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:114 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/660978 / DW RK 19/32

    Beslissing op verzet. Klaagster stelt dat de gerechtsdeurwaarder niet inhoudelijk op haar e-mail heeft gereageerd. Klaagster stelt verder dat de gerechtsdeurwaarder rekening had moeten houden met de beslagvrije voet bij bankbeslag. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:210 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.137

    Klacht tegen kinderarts. Klaagster is in juli 2010 bevallen van een zoon. Vanwege voedingsproblemen is klaagster enkele dagen later met haar zoon in het ziekenhuis opgenomen op de kraamafdeling, waar onder meer de kinderarts verantwoordelijk was voor de zorg aan de zoon van klaagster. Klaagster werd in het ziekenhuis gezien door een psychiater en werd na haar verblijf in het ziekenhuis enkele dagen opgenomen in een psychiatrische instelling. Er is in overleg door de kinderarts een AMK-melding gedaan. Na de opname heeft de kinderarts de zoon nog een keer op controle gezien. Klaagster verwijt de kinderarts dat zij ontoereikende zorg heeft verleend aan haarzelf en aan haar zoon en dat zij in verband met dat laatste met name geen onderzoek heeft gedaan naar een te strak lip- en/of tongriempje bij haar zoon als oorzaak van het slechte drinken. Ook was volgens klaagster is de nazorg thuis onvoldoende geregeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:50 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180142H

    Herzieningsverzoek. Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad, die het hof overeenkomstig toepast, leveren motiveringsklachten geen schending op van een fundamenteel rechtsbeginsel. Nu ook verder geen sprake is van schending van een fundamenteel rechtsbeginsel waardoor het recht op een eerlijk proces is geschonden, wordt het herzieningsverzoek niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:44 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180267D

    Dekenbezwaar wegens het laten verlopen van een termijn in een huurzaak, waardoor de woning van de cliënt is ontruimd. Onvoldoende communicatie over het laten verlopen van de termijn, het ontruimingsvonnis en de procesrisico’s. Het dekenbezwaar is grotendeels gegrond verklaard, de raad heeft uitgesproken dat verweerder niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt en heeft een schorsing opgelegd van 16 weken, waarvan 8 voorwaardelijk. Het hof bekrachtigt de uitspraak van de raad met uitzondering van de maatregel. Gelet op het tuchtrechtelijk verleden van verweerder en het feit dat verweerder thans – weliswaar op aandringen van de deken – met twee coaches een verbetertraject is ingegaan, acht het hof de maatregel van een schorsing van 8 weken, waarvan 4 voorwaardelijk passend en geboden. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:115 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/660864 / DW RK 19/26

    Beslissing op verzet. Verzet te laat ingediend. Verzet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:211 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.164

    Klacht tegen verpleegkundige. Klaagster is in juli 2010 bevallen van een zoon. Vanwege voedingsproblemen is haar zoon diezelfde maand in het ziekenhuis opgenomen op de kraamafdeling. Klaagster werd in het ziekenhuis gezien door een psychiater. Klaagster werd na haar verblijf in het ziekenhuis en een AMK-melding enkele dagen opgenomen in een psychiatrische instelling. Na klaagsters thuiskomst heeft verweerster diverse huisbezoeken bij klaagster afgelegd. Verweerster was werkzaam als psychiatrisch verpleegkundige bij een FACT-team voor ambulante begeleiding. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij door haar huisbezoeken bij klaagster psychische klachten en verwarring heeft veroorzaakt, dat zij tegen klaagster heeft gelogen en klaagster ziek heeft gemaakt. Volgens klaagster heeft zij veel schade geleden door het wantrouwende gedrag van verweerster. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:45 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180186

    Klacht tegen advocaat van wederpartij. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de kantonrechter feitelijk onjuist te informeren. Hij heeft de kantonrechter meegedeeld dat hij namens zijn cliënte aan klagers een tegenaanbod heeft gedaan om de zaak op de rol te laten doorhalen tegen vergoeding van het liquidatietarief, maar dat klagers daarmee niet akkoord gingen. Een dergelijk aanbod was echter niet gedaan. Klacht gegrond. Beslissing van raad wordt vernietigd voor zover daarbij aan verweerder een voorwaardelijke schorsing voor drie maanden is opgelegd in verband met zijn tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in acht klachten, waarop de raad op 11 juni 2018 tegelijk heeft beslist. Het hof heeft vijf van die klachten tegelijk behandeld en legt in die vijf zaken gezamenlijk een onvoorwaardelijk schorsing op van vier weken met ingang van 15 juli 2019. Beslissing van raad wordt voor het overige bekrachtigd. Ook wordt in deze zaak en in de zaken 180180, 180181, 180182 en 180184, gelet op de samenhang en de bijzondere omstandigheden, een gezamenlijke proceskostenveroordeling van € 1.000,- opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:116 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/645896 / DW RK 18/179

    Beslag te laat overbetekend. Geen reactie op mail. Klacht op deze twee onderdelen gegrond, klacht voor het overige ongegrond. Maatregel van waarschuwing en veroordeling in proceskosten en griffierecht.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:46 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180184

    Klacht tegen advocaat van wederpartij. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door: - in het beslagrekest en de dagvaarding onwaarheid te spreken: hij heeft ten onrechte vermeld dat enig (inhoudelijk) verweer van klager niet bekend was; - bij dagvaarding onwaarheid te spreken: hij heeft daarin gesteld dat klager niet op de ingebrekestelling heeft gereageerd, terwijl niet is komen vast te staan dat hij de genoemde ingebrekestelling aan klager heeft toegezonden; - de voorzieningenrechter onjuist voor te lichten: in het beslagrekest heeft hij een feitelijk onjuiste weergave gegeven van de contacten met de paardentaxateur, waardoor hij ten onrechte de suggestie heeft gewekt dat er geen tijd meer was om een schriftelijke verklaring van die taxateur af te wachten terwijl die in feite al beschikbaar was; - een brief rechtstreeks aan klager toe te zenden, terwijl hij er op dat moment mee bekend was dat klager werd bijgestaan door een advocaat; - producties die bij de dagvaarding hoorden niet gelijktijdig met toezending aan de rechtbank ook aan de advocaat van klager toe te sturen. Klacht, voor zover aan hof voorgelegd, gegrond. Beslissing van raad wordt vernietigd voor zover daarbij aan verweerder een voorwaardelijke schorsing voor drie maanden is opgelegd in verband met zijn tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in acht klachten, waarop de raad op 11 juni 2018 tegelijk heeft beslist. Het hof heeft vijf van die klachten tegelijk behandeld en legt in die vijf zaken gezamenlijk een onvoorwaardelijk schorsing op van vier weken met ingang van 15 juli 2019. Beslissing van raad wordt voor het overige bekrachtigd. Ook wordt in deze zaak en in de zaken 180180, 180181, 180182 en 180186, gelet op de samenhang en de bijzondere omstandigheden, een gezamenlijke proceskostenveroordeling van € 1.000,- opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:117 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/664653 / DW RK 19/172

    Beslissing op verzet. Gang van zaken bij betekening vonnis. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:118 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-458

    Klaagster heeft diverse verwijten aan verweerster geformuleerd betreffende de behandeling van nevenvorderingen in haar echtscheidingsprocedure. Die zaken speelde in de periode tot juli 2014. De klacht is ingediend in december 2017. De klacht is daarom grotendeels niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn als bedoeld in artikel 46 g lid 1 en 2 Advocatenwet. Na sluiting van het dossier heeft verweerster weliswaar in 2015 nog enige activiteiten ontplooid maar er is geen sprake van inhoudelijke werkzaamheden door verweerster. Dat verwijt is ongegrond. Een deel van de klacht ziet op het verwijt dat verweerster onvoldoende financieel inzicht en kennis had. Klaagster werd dat pas duidelijk een telefoongesprek tussen verweerster en klagers partner op 15 december 2015, waarin verweerster heeft gezegd dat zij niet goed in die materie zat. Als toen pas aan klaagster duidelijk werd wat de gevolgen van het handelen of nalaten van verweerster waren, dan had de klacht binnen een jaar na die datum ingediend moeten worden. Die termijn liep dus op 15 december 2016 af. Ook dit klachtonderdeel is daarom niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:156 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/145

    Klaagster verwijt verweerder dat hij 1) het medicijn Repatha heeft voorgeschreven zonder indicatie, 2) medisch onzorgvuldig is opgetreden; door het gebruik van Repatha is bij klaagster een oogprobleem ontstaan en 3) klaagster onbehoorlijk heeft bejegend, door onder meer klaagster te dwingen de medicatie voort te zetten, zich intimiderend te gedragen en de zorgen van klaagster over Repatha te ridiculiseren. deels gegrond, waarschuwing

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:40 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/347507 KL RK 18-190 C/05/347508 KL RK 18-191

    Gezien de MvT moet het begrip belanghebbende als bedoeld in artikel 99 lid 1 Wna ruim uitgelegd worden. De reikwijdte van het belang van een redelijk belanghebbende in de zin van artikel 99 Wna valt echter niet samen met het “algemeen belang”. Een redelijke belanghebbende heeft immers een indirect of afgeleid belang. Daarvan is in het geval van klager naar het oordeel van de kamer geen sprake.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:157 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/478

    Longarts wordt verweten niet adequaat genoeg te hebben gereageerd op TBC-infectie van inmiddels overleden patient. De longarts voert verweer. Ongegrond