ECLI:NL:TGDKG:2019:118 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/666097 / DW RK 19/228

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:118
Datum uitspraak: 06-08-2019
Datum publicatie: 07-08-2019
Zaaknummer(s): C/13/666097 / DW RK 19/228
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Klager betwist de kostenveroordeling. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 6 augustus 2019 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 30 april 2018 met zaaknummer C/13/642269 / DW RK 18/48 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/666097 / DW RK 19/228 LvB/WdJ ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ]

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 25 januari 2018, heeft klager een klacht ingediend tegen (een medewerker van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft zijn klacht aangevuld bij brief, met bijlage, ingekomen op

14 februari 2018. Bij verweerschrift, ingekomen op 8 maart 2018, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 30 april 2019 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van diezelfde datum. Bij brief, ingekomen op 7 mei 2019, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Klager heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van

25 juni 2019 alwaar klager is verschenen. De gerechtsdeurwaarder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 6 augustus 2019.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          Op 28 september 2016 (09:30 uur) heeft een comparitie plaatsgevonden naar aanleiding van een dagvaarding van eind maart 2016 ten laste van klager. Hierbij zijn aanwezig geweest mevrouw [ ] (in hoedanigheid van gemachtigde) en de gemachtigde van klager. In het ten gevolge daarvan opgemaakte proces-verbaal van schikking zijn partijen onder andere overeengekomen dat klager een bedrag van € 5.200,00 (in termijnen) zal hebben te voldoen. Beide partijen hebben het proces-verbaal ondertekend.

-          Op 28 september 2016 (12:33 uur) heeft mevrouw [ ], desgevraagd, een specificatie van voornoemd bedrag naar de gemachtigde van klager toegezonden.

-          Bij brief van 11 december 2017 heeft klager de door hem ten onrechte betaalde proceskosten van de gerechtsdeurwaarder teruggevorderd.

-          Bij brief van 12 januari 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd op de brief van klager.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder ongezien de proceskosten in het schikkingsbedrag van € 5.200,00 heeft opgenomen (zonder dat de kantonrechter dit wist) en nadien beweert op de comparitie het bedrag te hebben gespecificeerd.

De gerechtsdeurwaarder dient het ten onrechte betaalde bedrag van € 1.579,98 terug te betalen met wettelijke rente en kosten.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. 

4.2 Klager heeft zijn klacht ingediend tegen een medewerker van gerechtsdeurwaarderskantoor [ ], hetgeen op grond van voornoemd artikel niet kan. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Op grond van het door hem ingediende verweer en hetgeen daarin is opgenomen, ten aanzien van de verantwoordelijkheid van de werkzaamheden in dezen, moet worden aangenomen dat [ ] de beklaagde is. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden.

4.3 Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van voornoemd artikel oplevert.

4.4 Daarvan is geen sprake. Klager verschilt met de gerechtsdeurwaarder van mening over de inhoud van het proces-verbaal van schikking. Het door de gerechtsdeurwaarder ten aanzien daarvan ingenomen en met argumenten onderbouwde standpunt is verdedigbaar, althans niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Het ligt niet op de weg van de tuchtrechter op de inhoudelijke beoordeling van dit geschil in te gaan. (De gemachtigde van) klager had eventuele bezwaren bij de aldaar aanwezige rechter naar voren kunnen brengen. Als klager het vervolgens niet eens was met het proces-verbaal van schikking had klager, voor zover voornoemde schikking dat toeliet, daar juridische stappen tegen moeten nemen. De door klager ingediende klacht stuit hierop af.

4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat in de procedure bij de kantonrechter geen sprake is geweest van een kostenveroordeling. In de schikking staat dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Klager stelt dat hij op verzoek van de kantonrechter blanco moest tekenen, omdat de tekst van de schikking niet meteen op papier gezet kon worden. Klager was dan ook niet op de hoogte van de gedetailleerde tekst van de schikking. De overige leden van de tegenpartij die aanwezig waren op de zitting, waren ook niet op de hoogte van de opbouw van het bedrag van de schikking en dat daarin door de gerechtsdeurwaarder naar willekeur proceskosten waren opgenomen.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Klager heeft op de zitting bij de kamer een nieuw feit aangevoerd, waarop verweerder niet heeft kunnen reageren, omdat hij niet is verschenen. De kamer acht het niet noodzakelijk om verweerder alsnog in de gelegenheid te stellen op deze nieuwe stelling te reageren, alleen al omdat de aangevoerde gang van zaken geheel indruist tegen de gangbare praktijk waarop afspraken worden vastgelegd bij comparities bij rechtbanken en elke onderbouwing ontbeert. Daarnaast heeft te gelden dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

6.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. C.A. van Dijk en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 augustus 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.