Zoekresultaten 13151-13200 van de 44598 resultaten
-
ECLI:NL:TACAKN:2020:5 Accountantskamer Zwolle 19/1449 Wtra AK
- Datum publicatie: 27-01-2020
- Datum uitspraak: 27-01-2020
- ECLI:NL:TACAKN:2020:5
Klacht over afleggen onjuiste verklaringen in eerdere tuchtrechtelijke procedure. Klachtonderdelen a, b, c en e niet-ontvankelijk. Klachtonderdeel d ongegrond. De Accountantskamer is van oordeel dat door klager onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat destijds sprake is geweest van bewuste misleiding door betrokkene.
-
ECLI:NL:TGDKG:2020:9 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/650047 / DW RK 18/338
- Datum publicatie: 27-01-2020
- Datum uitspraak: 21-01-2020
- ECLI:NL:TGDKG:2020:9
Beslagexploot is niet binnen de in de wet gestelde termijn aan de bewindvoerder van klaagster is betekend. Nu gerechtsdeurwaarder sub 3 het beslagexploot heeft betekend en gerechtsdeurwaarders sub 1 en sub 2 niets van doen hebben gehad met het betekenen van het beslagexploot, dient de klacht gericht tegen gerechtsdeurwaarders sub 1 en sub 2 ongegrond te worden verklaard. Klacht gericht tegen gerechtsdeurwaarder sub 3 is gegrond, maatregel van geldboete en kostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:186 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/669697 / DW RK 19/382
- Datum publicatie: 27-01-2020
- Datum uitspraak: 19-11-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:186
Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder heeft geen rekening gehouden met de bezwaren van klager tegen de afrekening voor de nakosten en is de beslaglegging op zijn pensioen onredelijk en onbillijk. De kamer is het eens met de beslissing van de voorzitter en verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2020:10 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/650050 / DW RK 18/339
- Datum publicatie: 27-01-2020
- Datum uitspraak: 21-01-2020
- ECLI:NL:TGDKG:2020:10
Beslagexploot is niet binnen de in de wet gestelde termijn aan de bewindvoerder van klaagster is betekend. Nu gerechtsdeurwaarder sub 3 het beslagexploot heeft betekend en gerechtsdeurwaarders sub 1 en sub 2 niets van doen hebben gehad met het betekenen van het beslagexploot, dient de klacht gericht tegen gerechtsdeurwaarders sub 1 en sub 2 ongegrond te worden verklaard. Klacht gericht tegen gerechtsdeurwaarder sub 3 is gegrond, maatregel van geldboete en kostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:187 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/671016 / DW RK 19/452
- Datum publicatie: 27-01-2020
- Datum uitspraak: 19-11-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:187
Beslissing op verzet. Het verzet is te laat ingesteld en is derhalve niet-ontvankelijk verklaard.
-
ECLI:NL:TAHVD:2020:10 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190114
- Datum publicatie: 24-01-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TAHVD:2020:10
Bekrachtiging beslissing raad over nalaten toevoegingsmogelijkheden te onderzoeken en schriftelijk vast te leggen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2020:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/341
- Datum publicatie: 24-01-2020
- Datum uitspraak: 24-01-2020
- ECLI:NL:TGZRAMS:2020:18
Klaagster verwijt de voormalig huisarts van haar inmiddels overleden moeder (patiënte) dat zij onzorgvuldig en ondeskundig heeft gehandeld. De huisarts had moeten opmerken dat het steeds slechter ging met de gezondheid van patiënte en heeft de klachten van patiënte en de zorgen van de familie niet serieus genomen. De huisarts wordt verder verweten nooit onderzoek te hebben gedaan naar longen en hart en had patiënte eerder moeten verwijzen naar een specialist. De aangeklaagde huisarts heeft verweer gevoerd. Gegrond: waarschuwing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2020:11 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190131
- Datum publicatie: 24-01-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TAHVD:2020:11
Klacht over de advocaat van de wederpartij. Geen sprake van schending van regel 6 lid 5 van de Gedragsregels 1992, nu verweerder niet aan klager heeft toegezegd dat hij (e-mail)correspondentie van klager vertrouwelijk zou behandelen. Het stond verweerder vrij om de e-mail van klager in het belang van zijn cliënte door te sturen naar het OM. Anders dan de raad is het hof van oordeel dat verweerder wel tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door (zonder functionele noodzaak) een tweede persoon bij het OM aan te schrijven. Waarschuwing en proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TACAKN:2020:3 Accountantskamer Zwolle 19/502 Wtra AK
- Datum publicatie: 24-01-2020
- Datum uitspraak: 24-01-2020
- ECLI:NL:TACAKN:2020:3
Klacht over accountant die werkzaamheden voor klaagster van een collega heeft overgenomen. Informatie over het bedrijf heeft hij verkregen via een collega, betrokkene is nooit bij het bedrijf geweest. Volgens klaagster had hij dan ook geen samenstellingsverklaring mogen afgeven. Klacht op dit punt gegrond, omdat de relatie tussen klaagster en het kantoor van betrokkene niet heel soepel verliep. Er waren problemen met de aanlevering van stukken en ook regelmatig discussies over facturen. Verder is de klacht gegrond nu betrokkene bij het samenstellen alleen is uitgegaan van het digitale dossier maar niet de aansluiting bij het laatste bankafschrift heeft gezocht. Hierdoor is het banksaldo niet juist opgenomen. De klachten over het niet adviseren over het tijdig deponeren van de jaarstukken en de hoogte van de facturen zijn ongegrond nu deze zien op de periode voordat betrokkene voor klaagster werkzaam was. Ook de klacht over de wijze van incasso is ongegrond nu niet is gebleken dat betrokkene hierbij een rol speelde en het kantoor van betrokkene daarbij niet over een nacht ijs is gegaan. Maatregel: waarschuwing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2020:1 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190143
- Datum publicatie: 24-01-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TAHVD:2020:1
Klacht over eigen advocaat. Beroep ingesteld door verweerster. Bij klagers kon geen misverstand bestaan dat verweerster klagers niet zou bijstaan in procedures bij de accountantskamer. Er was in de voorafgaande periode geen ontwikkeling gaande die aannemelijk maakte dat op enig moment een tegenstrijdig belang zou ontstaan. Daarom valt niet in te zien dat verweerster al eerder kenbaar had moeten maken dat zij en haar kantoor geen bijstand zouden verlenen in de procedures bij de accountantskamer. Vernietiging beslissing raad. Klacht alsnog ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2020:8 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190175
- Datum publicatie: 24-01-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TAHVD:2020:8
Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerster heeft in voldoende mate geverifieerd of zijdens de vrouw sprake was van een consistente wens tot echtscheiding en is niet op lichtvaardige wijze overgegaan tot het in opdracht van haar cliënte opstarten van de echtscheidingsprocedure. Het hof is – anders dan de raad – van oordeel dat verweerster in het vervolg daarop niet de-escalerend is opgetreden. Zij heeft bij het onnodig leggen van beslagen en het dreigen met lijfsdwang een polariserende aanpak gehanteerd en de belangen van klager nodeloos geschaad. De klacht is alsnog gedeeltelijk gegrond met oplegging van waarschuwing en proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TAHVD:2020:9 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190230
- Datum publicatie: 24-01-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TAHVD:2020:9
Bekrachtiging van de beslissing van de raad, waarbij een schorsing is opgelegd ondanks blanco tuchtrechtelijk verleden. Verweerder is, als advocaat van de wederpartij, zijn bevoegdheden te buiten gegaan door zich schuldig te maken aan huisvredebreuk of medeplichtigheid daaraan, waarbij spullen ontvreemd zijn.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2020:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/193
- Datum publicatie: 24-01-2020
- Datum uitspraak: 24-01-2020
- ECLI:NL:TGZRAMS:2020:22
klager dient een klacht in tegen een bedrijfsarts, ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen nog in opleiding, met het verwijt dat hij ten onrechte in de probleemanalyse heeft opgenomen dat hij deze met klager heeft besproken en dat in de probleemanalyse ten onrechte wordt vermeld dat klager toestemming heeft gegeven vertrouwelijke informatie met de werkgever van klager te delen. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:8 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-877
- Datum publicatie: 23-01-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:8
Verzetbeslissing. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:294 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-503
- Datum publicatie: 23-01-2020
- Datum uitspraak: 02-12-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:294
Voorzittersbeslissing. Dat verweerder onvoldoende kwaliteit heeft geleverd in zijn bijstand bij de medische aansprakelijkheidskwestie van klagers kan de voorzitter niet vaststellen. Evenmin is de voorzitter gebleken dat verweerder onvoldoende heeft gecommuniceerd met klagers. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2020:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/327
- Datum publicatie: 23-01-2020
- Datum uitspraak: 23-01-2020
- ECLI:NL:TGZRAMS:2020:17
Klager verwijt verweerder (orthopeed) dat hij op onzorgvuldige wijze informatie heeft doorgegeen aan het UWV, waardoor zijn WIA-uitkering is beeindigd. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:2 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-209
- Datum publicatie: 23-01-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:2
Verzetbeslissing. De voorzitter heeft in zijn beslissing bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2020:25 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.140
- Datum publicatie: 23-01-2020
- Datum uitspraak: 23-01-2020
- ECLI:NL:TGZCTG:2020:25
Klacht tegen huisarts. De klacht heeft betrekking op de overleden moeder van klager. Klager verwijt verweerster dat zij niet zorgvuldig heeft gehandeld door Trimethoprim voor te schrijven zonder vooraf een urinetest en bloedonderzoek te doen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:9 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-210
- Datum publicatie: 23-01-2020
- Datum uitspraak: 06-01-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:9
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Gedragsregel 25 lid 1 is niet geschonden, omdat er toestemming was om klager rechtstreeks te benaderen. Bij het stellen van de vraag is niet gebleken dat klager op enigerlei wijze onder druk is gezet om de vraag te beantwoorden. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:3 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-825
- Datum publicatie: 23-01-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:3
Verzetbeslissing. Termijnoverschrijding. Hoewel de raad begrip heeft voor de moeilijke omstandigheden waarin klaagster zich destijds bevond, leveren de door klaagster naar voren gebrachte omstandigheden geen bijzondere omstandigheden op om de overschrijding van de driejaarstermijn toe te staan (verschoonbaar te achten). De voorzitter heeft verder de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met de relevante omstandigheden. Het verzet is dan ook ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2020:26 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.124
- Datum publicatie: 23-01-2020
- Datum uitspraak: 23-01-2020
- ECLI:NL:TGZCTG:2020:26
Klacht tegen tandarts. De aangeklaagde tandarts is eigenaar van en werkzaam in een kliniek voor cosmetische zorg. De tandarts wordt op de website gepresenteerd als cosmetisch arts, oraal chirurge en specialist op het gebied van dentofaciale esthetiek (BIG-geregistreerd). Klaagster willde een ooglidcorrectie. Zij heeft bij de kliniek een combinatiebehandeling PlexR Soft Surgery en Botox ondergaan, maar was nadien niet tevreden over de behandeling. De klacht houdt in dat de tandarts 1) ten onrechte doet voorkomen dat zij (cosmetisch) arts is, 2) niet bevoegd is om ooglid- en andere huidcorrecties te verrichten, 3) niet bevoegd is om botoxinjecties te geven, 4) bij klaagster een behandeling heeft verricht die kwalitatief onvoldoende is (onvoldoende voorlichting, werken zonder wachttijd, onjuist uitvoeren van de PlexR Soft Surgery-behandeling, onvoldoende nazorg, geen samenwerkingsafspraken met andere zorgaanbieders, geen interne procedure voor incidenten, geen klachten- en geschillenbehandeling) en 5) klaagster onder druk heeft gezet om haar ongunstige (digitale) beoordeling van de behandeling in te trekken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard, de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en de tandarts voor het gegrond verklaarde deel de maatregel van berisping opgelegd met publicatie ingevolge artikel 71 Wet BIG. Klaagster en de tandarts hebben beide zelfstandig beroep ingesteld tegen deze beslissing. In beide zaken heeft het Centraal Tuchtcollege de beroepen van partijen verworpen.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:4 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-900
- Datum publicatie: 23-01-2020
- Datum uitspraak: 06-01-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:4
Verzetbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Klager heeft niet aangevoerd om welke redenen de voorzittersbeslissing onjuist zou zijn. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Verzet is ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2020:27 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.117
- Datum publicatie: 23-01-2020
- Datum uitspraak: 23-01-2020
- ECLI:NL:TGZCTG:2020:27
Klacht tegen tandarts. De aangeklaagde tandarts is eigenaar van en werkzaam in een kliniek voor cosmetische zorg. De tandarts wordt op de website gepresenteerd als cosmetisch arts, oraal chirurge en specialist op het gebied van dentofaciale esthetiek (BIG-geregistreerd). Klaagster willde een ooglidcorrectie. Zij heeft bij de kliniek een combinatiebehandeling PlexR Soft Surgery en Botox ondergaan, maar was nadien niet tevreden over de behandeling. De klacht houdt in dat de tandarts 1) ten onrechte doet voorkomen dat zij (cosmetisch) arts is, 2) niet bevoegd is om ooglid- en andere huidcorrecties te verrichten, 3) niet bevoegd is om botoxinjecties te geven, 4) bij klaagster een behandeling heeft verricht die kwalitatief onvoldoende is (onvoldoende voorlichting, werken zonder wachttijd, onjuist uitvoeren van de PlexR Soft Surgery-behandeling, onvoldoende nazorg, geen samenwerkingsafspraken met andere zorgaanbieders, geen interne procedure voor incidenten, geen klachten- en geschillenbehandeling) en 5) klaagster onder druk heeft gezet om haar ongunstige (digitale) beoordeling van de behandeling in te trekken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard, de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en de tandarts voor het gegrond verklaarde deel de maatregel van berisping opgelegd met publicatie ingevolge artikel 71 Wet BIG. Klaagster en de tandarts hebben ieder voor zich beroep ingesteld tegen deze beslissing. In beide zaken heeft het Centraal Tuchtcollege de beroepen van partijen verworpen.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:5 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-665 18-975
- Datum publicatie: 23-01-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:5
Klacht tegen advocaat wederpartij ongegrond. De raad is van oordeel dat verweerster bij haar handelwijze binnen de vrijheid is gebleven die haar als advocaat van de wederpartij is gegeven.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2020:28 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.074
- Datum publicatie: 23-01-2020
- Datum uitspraak: 23-01-2020
- ECLI:NL:TGZCTG:2020:28
Klacht tegen huisarts. Klager is in 2001 voor hartklachten gedotterd en bij hem is een stent geplaatst. Op enig moment meldt klager zich bij verweerster met klachten. Er was sprake van een hoge bloeddruk. Verweerster spreekt een vervolgmeting over een week af en stelt in het vooruitzicht dat bij herhaalde hoge bloeddruk gestart wordt met medicatie. Aan dit traject is geen uitvoering gegeven. Eerst circa 1,5 jaar na genoemde meting is verweerster met medicatie gestart. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door de verhoogde bloeddruk gedurende lange tijd onbehandeld te laten en legt aan verweerster een berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van verweerster en gelast publicatie van de beslissing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:6 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-1037
- Datum publicatie: 23-01-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:6
Klacht tegen eigen advocaat ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:292 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-468
- Datum publicatie: 23-01-2020
- Datum uitspraak: 02-12-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:292
Bij ontbreken van een eigen belang van klager bij indiening van een aantal klachten jegens verweerder over diens betrokkenheid bij het faillissement van een advocatenkantoor, oordeelt de voorzitter klager daarin kennelijk niet-ontvankelijk. Door het sturen van een reeds gecrediteerde declaratie en sommatie aan klager is sprake geweest van een administratieve onvolkomenheid aan de kant van verweerder, maar dat is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ook overigens geen laakbaar handelen. Overige klachten zijn dan ook kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:7 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-026
- Datum publicatie: 23-01-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:7
Klacht betreft niet goed voorbereid zijn van de eigen advocaat tijdens een zitting bij de kinderrechter. Klacht gegrond. Als de advocaat niet over het te behandelen verzoek beschikt dient zij dit bij de rechtbank op te vragen, opdat zij kan kennisnemen van de inhoud en een verweer daarop kan voorbereiden. Voorts heeft de advocaat haar cliënte tuchtrechtelijk verwijtbaar “laten zitten” door nadat een eerste gesprek ter voorbereiding van de zitting door verweerster was afgezegd tijdens een bespreking die op de zondag voorafgaand aan de zitting in een restaurant was gepland niet op te komen dagen.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:293 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-488
- Datum publicatie: 23-01-2020
- Datum uitspraak: 02-12-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:293
Voorzittersbeslissing. Verweerder mocht in de civiele procedure als advocaat van de wederpartij van klaagster de partijdige standpunten innemen zoals door hem gedaan. Dat hij daarmee in strijd met de waarheid feiten heeft aangevoerd of anderszins de belangen van klaagster heeft geschaad, is de voorzitter niet gebleken. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:1 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-216
- Datum publicatie: 23-01-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:1
Dekenbezwaar, mede gebaseerd op de rapportage van de door de voorzitter van de raad benoemde rapporteur ex art. 60c Advocatenwet (19-216). Verweerder heeft in strijd met Regel 28 lid 1 (oud) gehandeld door met zijn cliënt in twee (aanvullende) overeenkomsten van opdracht bepaalde zekerheden van die cliënt te bedingen en ook feitelijk bouwpercelen ter verrekening van een deel van zijn declaraties door die cliënt laten leveren, zonder daarover op enig moment overleg te plegen met de deken. Gezien de inhoud van de opvolgende overeenkomst van opdracht, waarin stond dat verweerder zelf gekozen assets ter verrekening van declaraties van die cliënt kon opeisen, en de specifieke omstandigheden van die cliënt die ten tijde van ondertekening van beide overeenkomsten in steeds ernstiger liquiditeitsproblemen kwam te verkeren, is de raad van oordeel dat verweerder in de gegeven omstandigheden ook in strijd met de kernwaarde financiële integriteit (artikel 10a lid 1 sub d Advocatenwet) heeft gehandeld. Dat verweerder in strijd met de kernwaarde onafhankelijkheid heeft gehandeld door de redactie van de aanvullende overeenkomst is de raad niet gebleken. Evenmin sprake van schending door verweerder van de administratieplicht ex art. 6.5 Voda. Daarnaast is de raad uit de rapportage gebleken dat verweerder zijn vrijheid bij de uitoefening van het beroep niet in het geding is gekomen, de kantoororganisatie van zijn eenmanskantoor goed op orde is geweest en hij de zaken van zijn cliënt adequaat heeft behandeld. Ook overige dekenbezwaren ongegrond. Verweerder krijgt een berisping opgelegd. Daarbij heeft de raad ook rekening gehouden met de grote gevolgen/ reputatieschade voor verweerder naar aanleiding van een anoniem signaal bij de deken. Vaststelling kosten van de rapportage ten laste van Orde van Advocaten.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2020:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1993a
- Datum publicatie: 22-01-2020
- Datum uitspraak: 22-01-2020
- ECLI:NL:TGZREIN:2020:13
Klaagster verwijt verweerder, chirurg, dat hij niet duidelijk met haar en de rest van de familie heeft gecommuniceerd over het beloop en de reden van meerdere operaties bij de inmiddels overleden echtgenoot van klaagster. Tevens verwijt klaagster verweerder dat hij geen zorgvuldig onderzoek heeft gedaan voor de operaties, echtgenoot van klaagster zonder toestemming heeft geopereerd, het dossier niet goed heeft bijgehouden en geen nazorg heeft verleend. Het college is van oordeel dat verweerder, die geen hoofdbehandelaar van de echtgenoot van klaagster was, de enige operatie die hij uitgevoerd heeft, correct heeft uitgevoerd en nadien getracht heeft familie te informeren over het beloop hiervan. Toen dit niet lukte heeft verweerder de zorg voor patiënt correct overgedragen aan de hoofdbehandelaar. De overige klachten zien niet op persoonlijk handelen van verweerder zodat hem hier ook geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klachten ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2020:1 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-856/DB/OB
- Datum publicatie: 22-01-2020
- Datum uitspraak: 17-01-2020
- ECLI:NL:TADRSHE:2020:1
Verweerder wordt met onmiddellijke ingang in de praktijk geschorst ex art. 60ab lid 1 en lid 2 Advocatenwet. Er is sprake van structurele misdragingen in de privé sfeer en ook praktijk gerelateerd. Er is een reële dreiging van nieuwe escalaties. Verweerder bevindt zich voorts in voorlopige hechtenis.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2020:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1993b
- Datum publicatie: 22-01-2020
- Datum uitspraak: 22-01-2020
- ECLI:NL:TGZREIN:2020:14
Klaagster verwijt verweerder, chirurg, dat hij niet duidelijk met haar en de rest van de familie heeft gecommuniceerd over het beloop en de reden van meerdere operaties bij de inmiddels overleden echtgenoot van klaagster. Tevens verwijt klaagster verweerder dat hij geen zorgvuldig onderzoek heeft gedaan voor de operaties, echtgenoot van klaagster zonder toestemming heeft geopereerd, het dossier niet goed heeft bijgehouden en geen nazorg heeft verleend. Het college is van oordeel dat verweerder, die geen hoofdbehandelaar van de echtgenoot van klaagster was, de enige operatie die hij uitgevoerd heeft, correct heeft uitgevoerd. Het feit dat een operatie zonder spoed-indicatie uiteindelijk niet door verweerder is uitgevoerd omdat deze uitgesteld is, levert geen tuchtrechtelijk verwijt op. De overige klachten zien niet op persoonlijk handelen van verweerder zodat hem hier ook geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klachten ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2020:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/401
- Datum publicatie: 22-01-2020
- Datum uitspraak: 22-01-2020
- ECLI:NL:TGZRAMS:2020:12
De IGJ verwijt de verpleegkundige dat zij gedurende een lange periode geldbedragen heeft weggenomen van de instelling waar zij werkzaam was en van cliënten van deze instelling. De verpleegkundige heeft zich onttrokken aan het toezicht van de inspectie door niet te reageren op de oproepen van de inspectie. De verpleegkundige heeft ook niet gereageerd op het verzoek van het college om een verweerschrift in te dienen. De zaak is op een openbare zitting behandeld. Gegrond doorhaling
-
ECLI:NL:TACAKN:2020:2 Accountantskamer Zwolle 18/296 Wtra AK
- Datum publicatie: 22-01-2020
- Datum uitspraak: 22-01-2020
- ECLI:NL:TACAKN:2020:2
De accountant heeft de geconsolideerde jaarrekening 2010 van een holdingvennootschap gecontroleerd die zich (via haar (klein)dochtervennootschappen) met name met projectontwikkeling en de exploitatie van een vakantiepark bezighield. De accountant is onvoldoende professioneel-kritisch geweest ten aanzien van drie posten in de jaarrekening. Zo is hij onvoldoende kritisch geweest over de rubricering en waardering, dat laatste met name waar het gaat om de kans op de realisering van de projecten, en bij de controle daarvan heeft hij genoegen genomen met ontoereikende controle-informatie. Daardoor heeft de accountant gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. Omdat de accountant op andere punten wel deskundig en zorgvuldig heeft gehandeld, o.a. ten aanzien van het verstrekken van inzicht over de continuïteit van de vennootschap, en hij niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, heeft de Accountantskamer volstaan met de maatregel van berisping.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2020:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1993c
- Datum publicatie: 22-01-2020
- Datum uitspraak: 22-01-2020
- ECLI:NL:TGZREIN:2020:15
Klaagster verwijt verweerder, destijds chirurg in opleiding, dat hij onzorgvuldig is omgegaan met de inmiddels overleden echtgenoot van klaagster door een foutieve operatie uit te voeren, waardoor er veel hersteloperaties nodig waren en dat er niet duidelijk met echtgenoot en klaagster is gecommuniceerd. Het college is van oordeel dat verweerder, die geen hoofdbehandelaar was, maar onder supervisie van de hoofdbehandelaar geopereerd heeft zorgvuldig heeft gehandeld en hiervan ook zorgvuldige aantekeningen in het dossier heeft gemaakt. De complicatie die hierbij optrad leidde tot de overige operaties, maar dat is geen feit dat tot een tuchtrechtelijk verwijt bij verweerder kan leiden. Klachten ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2020:21 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.063
- Datum publicatie: 22-01-2020
- Datum uitspraak: 23-01-2020
- ECLI:NL:TGZCTG:2020:21
Klacht tegen een medisch adviseur. Klaagster verwijt de arts a) dat hij kennis heeft genomen van medische informatie met betrekking tot klaagster terwijl hij wist, althans behoorde te weten, dat hij niet gerechtigd was tot kennisneming van deze informatie b) dat hij niet heeft voldaan aan zijn verplichting om op verzoek van klaagster het medisch dossier zonder achterhouding van kopieën terug te zenden c) dat ook andere personen, dan personen aan wie het medisch beroepsgeheim en het daaraan verbonden verschoningsrecht toekomt, kennis heeft laten nemen van de medische informatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg vernietigt de beslissing waarvan beroep voor zover klachtonderdeel b. als ongegrond is afgewezen; verklaart klachtonderdeel b. gegrond; verstaat dat geen maatregel wordt opgelegd en verwerpt het beroep voor het overige.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2019:23 Kamer voor het notariaat Amsterdam 665626 /NT 19-23
- Datum publicatie: 22-01-2020
- Datum uitspraak: 14-11-2019
- ECLI:NL:TNORAMS:2019:23
De kamer stelt voorop dat artikel 4:3 lid 1, aanhef en onder a. (en b.) BW naar zijn duidelijke tekst voor onwaardigheid om te erven eist dat sprake moet zijn van een onherroepelijke (strafrechtelijke) veroordeling. Vast staat tevens, en stond ook op 5 september 2017 toen de onderhavige verklaring van erfrecht werd afgegeven, dat klager niet strafrechtelijk is veroordeeld, maar ontslagen is van alle rechtsvervolging. Op grond van de wetstekst is dus geen sprake van onwaardigheid. Daar komt bij, dat de jurisprudentie waarop klager zich beroept een bestendiging is van de reeds onder het oude recht ingezette lijn sinds het arrest van het Hof Amsterdam van 13 mei 1976, NJ 1977, 213, waarvan in ieder geval bij de invoering van het huidige erfrecht in 2003 kennelijk geen afwijking werd beoogd en waarbij nadien ook geen sprake is van eenduidige jurisprudentie waarin het vereiste van onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling opzij is gezet. De notaris mocht er dus niet van uitgaan, dat sprake was van onwaardigheid, laat staan dit in een akte op te nemen waar derden op af plegen te gaan. Een van de kernwaarden van het notariaat is immers het dienen van de rechtszekerheid. N.B. 5.7 en 5.10 van deze beslissing is bij herstelbeslissing (665626/NT 19-23) van 31 december 2019 gewijzigd ten aanzien van de kosten van klager in verband met door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2020:22 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.050
- Datum publicatie: 22-01-2020
- Datum uitspraak: 23-01-2020
- ECLI:NL:TGZCTG:2020:22
Klaagsters zijn de zorgmoeder en gezaghebbende moeder van hun minderjarige zoon. Verweerder, gz-psycholoog, is de hoofdbehandelaar van de man die is veroordeeld tot onder andere een tbs-maatregel vanwege het seksueel misbruiken van de zoon. Verweerder heeft, in het kader van het bespreken van een locatieverbod tijdens verlof, de woonplaats van de zoon aan de tbs-gestelde bekend gemaakt. Klaagsters stellen dat verweerder aldus zijn beroepsgeheim en de privacy van de zoon heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagsters ingestelde beroep tegen die beslissing.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2020:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18190
- Datum publicatie: 22-01-2020
- Datum uitspraak: 22-01-2020
- ECLI:NL:TGZREIN:2020:11
Klaagster verwijt verweerder, chirurg, dat hij onzorgvuldig is omgegaan met de inmiddels overleden echtgenoot van klaagster door een foutieve operatie uit te voeren, waardoor er veel hersteloperaties nodig waren en dat er niet duidelijk met echtgenoot en klaagster is gecommuniceerd. Het college is van oordeel dat verweerder als hoofdbehandelaar de juiste indicatie tot operatie en de juiste operatie heeft uitgevoerd. De complicatie die hierbij optrad leidde tot de overige operaties, maar dat is geen feit dat tot een tuchtrechtelijk verwijt bij verweerder kan leiden. Verweerder heeft voor en na elke operatie uitgebreid met echtgenoot en klaagster gesproken en heeft het dossier zorgvuldig bijgehouden. Klachten ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2020:23 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.049
- Datum publicatie: 22-01-2020
- Datum uitspraak: 23-01-2020
- ECLI:NL:TGZCTG:2020:23
Klacht tegen een medisch adviseur. Klaagster verwijt de arts a) dat hij er geen zorg voor heeft gedragen dat de medische gegevens van klaagster in overeenstemming met het medisch beroepsgeheim en in overeenstemming met de Wet Bescherming Persoonsgegevens zijn behandeld b) dat hij er geen zorg voor heeft gedragen dat op een eerste verzoek van klaagster het medisch dossier werd teruggezonden c) dat hij ook andere personen, dan personen aan wie het medisch beroepsgeheim en het daaraan verbonden verschoningsrecht toekomt, kennis heeft laten nemen van de medische informatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de arts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het beroep wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2020:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1901
- Datum publicatie: 22-01-2020
- Datum uitspraak: 22-01-2020
- ECLI:NL:TGZREIN:2020:12
Klaagster verwijt verweerder, orthopedisch chirurg dat zij te lang heeft moeten wachten op haar operatie, dat de operatie door verweerder niet goed is uitgevoerd omdat haar knie instabiel was en dat verweerder na de operatie onvoldoende nazorg heeft gegeven. Het college is van oordeel dat logistieke problemen rondom een operatie geen persoonlijk verwijt aan verweerder opleveren en dat niet is gebleken dat verweerder niet zorgvuldig heeft gehandeld tijdens de operatie van klaagster. Ook van onvoldoende nazorg is niet gebleken. Klachten ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2020:24 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.033
- Datum publicatie: 22-01-2020
- Datum uitspraak: 23-01-2020
- ECLI:NL:TGZCTG:2020:24
Klacht tegen oogarts. Klager heeft zich met visusklachten gewend tot de oogkliniek waaraan verweerder als directeur/oogarts verbonden is. Daar heeft een collega van verweerder (na een OCT-scan) maculadegeneratie vastgesteld. Klager is hiervoor met injecties behandeld. Na elke serie van drie injecties werd een nieuwe scan gemaakt. Verweerder heeft negen van de vijftien injecties gegeven en alleen de laatste scan, na de vijfde serie van drie injecties, gemaakt/beoordeeld. Besloten werd toen dat klager weer drie injecties zou krijgen. Vervolgens heeft een andere oogarts vastgesteld dat geen sprake was van maculadegeneratie. De klacht houdt in dat bij klager een onjuiste diagnose is gesteld en dat verweerder in de periode waarin klager met injecties werd behandeld, een eigen verantwoordelijkheid had met betrekking tot het al dan niet volgen van de door zijn collega gestelde diagnose maculadegeneratie. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat bij de vijfde scan voor verweerder voldoende aanleiding bestond om de diagnose te heroverwegen. Dat college verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en legt aan verweerder een waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt naar aanleiding van het beroep van klager dat verweer eerder al aanleiding had moeten zien voor een eigen afweging over de noodzaak van het continueren van de behandeling. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor zover een onderdeel van de klacht gedeeltelijk is afgewezen, verklaart dat onderdeel van de klacht gegrond en legt een berisping op.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-194
- Datum publicatie: 21-01-2020
- Datum uitspraak: 21-01-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:25
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Niet kan worden gezegd dat beklaagde zich zonder dossierkennis, dan wel inzage in het dossier een mening heeft gevormd en een verwijsbrief heeft opgesteld. Uit de aantekeningen van het spreekuurcontact op 31 juli 2019 blijkt dat beklaagde naar klaagster heeft geluisterd en haar klachten serieus heeft genomen. Beklaagde had bij het opstellen van de verwijsbrief nog beter rekening moeten houden met het verzoek van klaagster, dat zij niet wilde dat (kijken naar) het tweede spoor werd benoemd. Nu klaagster niet nader heeft onderbouwd welke belangrijke informatie zij op 13 augustus 2019 nog wilde bespreken en beklaagde klaagsters stelling heeft betwist, kan daarover geen oordeel worden gegeven. Gebleken is dat klaagster zelf de wens heeft geuit om zichzelf en haar gezin in te schrijven bij een andere praktijk. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-155a
- Datum publicatie: 21-01-2020
- Datum uitspraak: 21-01-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:19
Ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. De door beklaagde gemaakte keuze om niet eerder actie te ondernemen die zou leiden tot een eerdere geboorte van het kind, is te billijken. De door beklaagde gemaakte afwegingen daartoe zijn navolgbaar en begrijpelijk. Er waren onvoldoende indicaties om eerder actie te ondernemen. Beklaagde heeft haar diagnoses, conclusies en overwegingen omtrent haar beslissingen voldoende vastgelegd. Daaruit blijkt ook dat zij rekening heeft gehouden met de klachten en verlangens van klaagster en haar beslissingen steeds met klaagster heeft besproken. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2020:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/294
- Datum publicatie: 21-01-2020
- Datum uitspraak: 21-01-2020
- ECLI:NL:TGZRAMS:2020:11
Verweerster mocht de hoedanigheid van klager (wel of niet optredende als gemachtigde van patiente) in twijfel trekken bij zijn verzoek tot afgifte/inzage van het patientendossier. De twijfelachtigde hoedanigheid van klager maakt tevens dat hij niet ontvankelijk is in zijn klacht hierover. Niet ontvankelijk
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-115
- Datum publicatie: 21-01-2020
- Datum uitspraak: 21-01-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:26
Ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager en beklaagde verschillen van mening met betrekking tot afspraken over het vastleggen van een reanimeerbeleid, waardoor het College niet kan vaststellen wat er tijdens het gesprek tussen klager en beklaagde daarover is afgesproken. Beklaagde had vanuit zijn professionaliteit op basis van richtlijnen en protocollen de bevoegdheid om het niet-reanimeerbeleid vast te leggen in het dossier. In het dossier zijn geen aanwijzingen voor de stelling dat beklaagde een niet-behandelbeleid heeft vastgesteld. In de zich in het dossier bevindende stukken is door beklaagde immers opgenomen dat curatief beleid bij ziekenhuisopname wordt gevoerd op verzoek van de familie. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-155d
- Datum publicatie: 21-01-2020
- Datum uitspraak: 21-01-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:20
Deels gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Er was voor beklaagde geen reden om eerder een arts te raadplegen. Ook is er geen grond aanwezig dat beklaagde te kort is geschoten in haar verplichting tot het bijhouden van haar dossier. Wel had beklaagde eerder op het bellen van klaagster moeten reageren . Toen haar pieper afging heeft zij deze niet geraadpleegd omdat zij op dat moment aan het bloedprikken was en de pieper in haar zak zat. Zij heeft er niet voor gekozen om klaagster tijdelijk over te dragen aan een collega, hoewel dat wel gebruikelijk is. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-144b
- Datum publicatie: 21-01-2020
- Datum uitspraak: 21-01-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:14
Ongegronde klacht tegen een oogarts. Een spleetlamponderzoek kan door een patiënt als onaangenaam worden ervaren en een patiënt kan er daardoor de indruk aan kan overhouden dat het onderzoek ‘lang’ heeft geduurd. De st ukken en het verhandelde ter zitting geven echter geen aanleiding om te veronderstellen dat in dit geval sprake was van een abnormaal verloop van het spleetlamponderzoek. Ook kan niet worden afgeleid dat beklaagde zich abnormaal, laat staan tuchtrechtelijk verwijtbaar, zou hebben gedragen. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-155b
- Datum publicatie: 21-01-2020
- Datum uitspraak: 21-01-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:21
Ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Beklaagde heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door niet eerder op grond van het suboptimale CTG tot een spoed keizersnede te besluiten. B eklaagde heeft haar diagnoses, conclusies en overwegingen omtrent haar beslissingen voldoende vastgelegd. Zij heeft van haar handelen op 30 juli 2018 uur na het einde van haar dienst verslag gedaan. Klacht ongegrond.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 263
- Pagina: 264
- Pagina: 265
- ...
- Pagina: 892
- Volgende pagina zoekresultaten