Zoekresultaten 13701-13750 van de 44770 resultaten
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:209 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190134W
- Datum publicatie: 13-12-2019
- Datum uitspraak: 02-12-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:209
Wrakingsverzoek na afloop van zitting tegen voorzitter en leden. Van een professionele rechtsbijstandverlener mag worden verwacht dat hij het wrakingsmiddel terstond inzet wanneer de redengevende feiten of omstandigheden om te wraken zich voordoen. Aan die tijdspanne kan weliswaar nog een korte periode voor reflectie worden toegevoegd, maar vijf dagen zijn daarvoor te lang. Aan een inhoudelijke beoordeling van de wrakingsgrond komt de wrakingskamer derhalve niet toe. Met verweerder is de wrakingskamer voorts van oordeel dat uit de e-mail van de griffie niet de conclusie kan worden getrokken die verzoeker daaraan verbindt. Deze e-mail is bovendien niet te relateren aan enig handelen van één van de leden van de behandelend kamer in de klachtzaak. Afwijzing wrakingsverzoek.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:265 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-1035
- Datum publicatie: 13-12-2019
- Datum uitspraak: 02-12-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:265
Raadsbeslissing. Klacht over collega-advocaat. Geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:266 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-088
- Datum publicatie: 13-12-2019
- Datum uitspraak: 02-12-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:266
Verzetbeslissing. Termijn voor indienen verzet overschreden. Omstandigheden geen aanleiding voor oordeel dat termijnoverschrijding verschoonbaar is. Verzet niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:187 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-798/DB/LI
- Datum publicatie: 13-12-2019
- Datum uitspraak: 12-12-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:187
Advocaat zonder beroepsaanprakelijkheidsverzekering met onmiddellijke ingang geschorst.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:267 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-974
- Datum publicatie: 13-12-2019
- Datum uitspraak: 02-12-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:267
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Verweerster heeft zich zonder toestemming van de advocaat van klaagster tot het gerechtshof gewend terwijl de zaak al voor uitspraak stond. Tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Klacht gegrond. Geen maatregel gelet op ter zitting toegelichte omstandigheden en afwezigheid van eerdere opgelegde maatregelen.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:268 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-1006 18-1007
- Datum publicatie: 13-12-2019
- Datum uitspraak: 02-12-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:268
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk vanwege gebrek aan zelfstandig belang. Niet gebleken dat verweerster de grenzen van de haar toekomende vrijheid als advocaat van haar cliënt heeft overschreden. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:262 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-721
- Datum publicatie: 13-12-2019
- Datum uitspraak: 02-12-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:262
Verzetbeslissing. De voorzitter in zijn beslissing bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Verzet levert geen nieuwe gezichtspunten op. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:296 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.499
- Datum publicatie: 12-12-2019
- Datum uitspraak: 12-12-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:296
Klagers dienen een klacht in tegen een psychiater als nabestaanden van hun door suïcide overleden zoon/broer. D e klacht houdt in dat: 1. de psychiater heeft nagelaten maatregelen te nemen teneinde de zoon/broer van klagers in het licht van zijn suïcidale gedrag tegen zichzelf te beschermen; 2. indien en voor zover nader onderzoek nodig was, de psychiater dit onderzoek spoediger had moeten laten plaatsvinden; 3. het medisch dossier niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond en wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege wijst het beroep van klagers af.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:302 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.096
- Datum publicatie: 12-12-2019
- Datum uitspraak: 05-12-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:302
Verweerder werkt als arts bij het UWV. Klager heeft zich als gevolg van een auto-ongeluk ziek gemeld met lichamelijke en psychische klachten. Verweerder heeft klager in het kader van een WIA beoordeling onderzocht. Klager verwijt verweerder dat hij de grenzen van professioneel handelen heeft overschreden, door hem tijdens het spreekuur meerdere malen ongewenst aan te raken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard en afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.
-
ECLI:NL:TNORSHE:2019:30 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/72
- Datum publicatie: 12-12-2019
- Datum uitspraak: 18-11-2019
- ECLI:NL:TNORSHE:2019:30
Klager verwijt de notaris (kort gezegd) dat hij niet (schriftelijk) heeft gereageerd op de door klager bij aangetekende brieven geformuleerde vragen/klachten over de inhoud van het testament van zijn vader en de wijze waarop dit testament tot stand is gekomen. Ook nadat klager de notaris hiermee had geconfronteerd bij wederom een aangetekende brief, heeft de notaris niets van zich laten horen. De notaris heeft erkend dat hij niet heeft gereageerd op genoemde aangetekende brieven van klager. Weliswaar heeft de notaris ter zitting aangevoerd dat hij op de in genoemde brieven neergelegde vragen reeds had geantwoord bij eerdere e-mailberichten aan de toenmalige advocaat van klager, maar dat ontslaat hem naar het oordeel van de kamer niet van zijn verplichting om te reageren op klagers brieven van een latere datum. Voor zover de notaris de door klager gestelde vragen reeds mocht hebben beantwoord in eerdere e-mailberichten, dan had het op de weg van de notaris gelegen klager te wijzen op deze e-mailberichten en hem een kopie van deze e-mailberichten toe te sturen. Door in het geheel niet te reageren op alle door klager aangetekend verstuurde brieven is klager in het ongewisse gelaten en handelt de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar. De klacht wordt daarom gegrond verklaard. Met betrekking tot de op te leggen sanctie weegt de kamer ten nadele van de notaris mee dat hij ook op de door klager bij de kamer ingediende klacht niet schriftelijk heeft gereageerd. Zelfs na herhaald verzoek heeft de kamer geen reactie van de notaris mogen ontvangen. Hetzelfde geldt ten aanzien van het door de KNB aan de notaris gedane verzoek om een reactie op het door klager in eerste instantie bij de KNB ingediende bemiddelingsverzoek. Op dit verzoek van de KNB en het daarop gevolgde herinneringsbericht heeft de notaris evenmin gereageerd. De kamer heeft in eerdere klachtzaken ook al geconstateerd dat de notaris ernstig tekortschiet in het beantwoorden van brieven van zijn cliënten, de KNB en/of de kamer. Dit patroon is ter zitting met de notaris besproken en baart de kamer zorgen. De non-communicatie getuigt van weinig respect jegens klager(s), de KNB en de kamer. Aan de notaris wordt daarom de maatregel van berisping opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:297 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.019
- Datum publicatie: 12-12-2019
- Datum uitspraak: 12-12-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:297
Klacht van IGJ tegen arts. Bij patiënte is een liposuctie verricht. IGJ verwijt de arts dat hij te veel vet verwijderd heeft, dat hij stopmoment VII niet heeft uitgevoerd, dat de postoperatieve zorg onvoldoende was en tenslotte dat hij patiënte heeft ontslagen terwijl haar toestand dat nog niet toestond. Het Regionaal Tuchtcollege heeft voornoemde eerste drie onderdelen gegrond verklaard, aan de arts een berisping opgelegd en publicatie van de beslissing gelast. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de arts en handhaaft de berisping.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:303 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.076
- Datum publicatie: 12-12-2019
- Datum uitspraak: 05-12-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:303
Klacht tegen longarts. Klaagster heeft een aanrijding gehad. Verweerder heeft in verband hiermee een medisch advies uitgebracht. De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder een onjuiste c.q. onzorgvuldige rapportage heeft opgesteld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.
-
ECLI:NL:TNORSHE:2019:31 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/9
- Datum publicatie: 12-12-2019
- Datum uitspraak: 18-11-2019
- ECLI:NL:TNORSHE:2019:31
Klager verwijt de notaris (kort gezegd) dat hij niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht, informatieplicht en belehrungsplicht door: 1. het volstrekt duidelijke testament van erflaatster uit te leggen; 2. genoemd testament foutief uit te leggen; 3. klager onvoldoende te informeren over hetgeen hij met erflaatsters erfgenamen overeenkwam in de akte boedelbeschrijving/afgifte vruchtgebruiklegaat/rekening en verantwoording/constatering verdeling ten aanzien van het vruchtgebruik van de woning en de gevolgen hiervan. De klachtonderdelen 1 en 2 worden ongegrond verklaard. Op grond van erflaatsters testament heeft klager het (in beginsel levenslange) testamentaire vruchtgebruik van de woning gekregen. De kamer is van oordeel dat de passage in het testament met betrekking tot het einde van het vruchtgebruik duidelijk is en niet voor meerdere uitleg vatbaar. Niet gebleken is dat de notaris de betreffende bepalingen desondanks (onjuist) heeft uitgelegd. Klachtonderdeel 3 wordt gegrond verklaard. De kamer is van oordeel dat de notaris rondom de totstandkoming van genoemde notariële akte zijn zorgplicht, informatieplicht en belehrungsplicht jegens klager heeft geschonden. In deze akte heeft de notaris nadere afspraken tussen klager en erflaatsters erfgenamen met betrekking tot het einde van het vruchtgebruik van de woning verwerkt. De notaris had vóór de dag van het passeren van de notariële akte bij klager moeten verifiëren of laatstgenoemde de gevolgen van de nadere afspraken voor zijn huisvesting overzag en of klager daarmee wilde afzien van de door erflaatster beoogde compensatie voor het door klager in de woning geïnvesteerde vermogen. Bovendien had de notaris klager tijdig in de gelegenheid moeten stellen om kennis te nemen van de inhoud van de definitieve akte met een toelichting over de voor klager (nadelige) juridische gevolgen van de in de notariële akte opgenomen aanvullende bepalingen ten aanzien van het einde van het vruchtgebruik, hetgeen de notaris heeft nagelaten. Door steeds af te gaan op informatie van (één van) de erfgenamen en deze informatie niet voldoende te verifiëren bij klager en met hem te bespreken, terwijl juist het hem toekomende recht van vruchtgebruik op het spel stond, heeft de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Aan de notaris wordt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:298 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.040
- Datum publicatie: 12-12-2019
- Datum uitspraak: 12-12-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:298
Klacht tegen plastisch chirurg. Klaagster heeft zich tot verweerder gewend met een wens tot borstverkleining en is door verweerder geopereerd. Zij heeft verweerder vervolgens een aantal verwijten gemaakt en het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat verweerder vooraf duidelijk aan klaagster heeft uitgelegd dat het door haar gewenste resultaat technisch niet haalbaar was, waardoor geen sprake was van informed consent. Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan verweerder een berisping opgelegd en publicatie van de beslissing gelast. Het Centraal Tuchtcollege heeft, gelet op hetgeen door verweerder ter terechtzitting is betoogd in samenhang met wat hij in het medisch dossier heeft genoteerd, geen reden te twijfelen dat verweerder klaagster voldoende duidelijk heeft uitgelegd dat het niet mogelijk was al het weefsel weg te halen en acht de stelling van verweerder dat klaagster heeft ingestemd met hetgeen wel mogelijk was geloofwaardig. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing en verklaart de klacht alsnog in zijn geheel ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORSHE:2019:32 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/14
- Datum publicatie: 12-12-2019
- Datum uitspraak: 18-11-2019
- ECLI:NL:TNORSHE:2019:32
Klaagster verwijt de notaris dat hij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van moeder bij het opmaken van de akte van levering, de schuldbekentenis en de akte van hypotheek. Naar het oordeel van de kamer kon en mocht de notaris concluderen dat moeder wilsbekwaam was om genoemde drie aktes te ondertekenen. Dit klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard. Verder verwijt klaagster de notaris dat hij met het passeren/opstellen van eerder genoemde aktes heeft aangezet tot en/of bewust heeft meegewerkt aan paulianeus handelen, een onverplichte rechtshandeling waarbij klaagster als schuldeiser aantoonbaar benadeeld werd. De kamer overweegt dat op een notaris in beginsel een ministerieplicht rust, die is omschreven in artikel 21 lid 1 Wna. Bij gerede twijfel aan de goede bedoelingen van zijn cliënt dient een notaris echter zijn dienst te weigeren of zich door nader onderzoek te overtuigen van het geoorloofde karakter ervan. De functie van de notaris in het rechtsverkeer verplicht hem onder bijzondere omstandigheden ook tot een zekere zorg voor de belangen van derden welke mogelijkerwijs zijn betrokken bij de door zijn cliënten van hem verlangde ambtsverrichtingen. Deze zorgplicht kan ertoe leiden dat een notaris gegronde redenen heeft als bedoeld in artikel 21 lid 2 Wna om de van hem gevraagde dienstverlening te weigeren of op te schorten. Indien duidelijk sprake is van paulianeus handelen, is een notaris verplicht zijn dienst te weigeren op grond van laatstgenoemde bepaling. Anders dan klaagster, is de kamer van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de constructie van de drie aktes (de akte van levering, de schuldbekentenis en de akte van hypotheek) deel uitmaakte van een plan gericht op benadeling van klaagster, laat staan dat de notaris had moeten weten dat sprake was van paulianeus handelen. Bij dit oordeel spelen de in de beslissing vermelde omstandigheden een rol. Aangezien de kamer tot de conclusie komt dat de notaris niet bewust heeft aangezet tot en/of bewust heeft meegewerkt aan paulianeus handelen, wordt ook dit klachtonderdeel ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:299 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.082
- Datum publicatie: 12-12-2019
- Datum uitspraak: 12-12-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:299
Klacht tegen psychiater, tevens directeur behandelzaken van een forensisch psychiatrische instelling. Klager werkte als sociotherapeut in deze kliniek. Hij is door een aldaar behandelde patiënt met een houten voorwerp geslagen met als gevolg een ernstige verwonding. Klager heeft de kliniek aansprakelijk gesteld. De kliniek heeft aansprakelijkheid erkend. De klacht luidt dat de psychiater: 1. zijn beroepsgeheim heeft geschonden door zonder toestemming van klager persoonlijke en medische informatie over hem te geven aan daartoe niet bevoegde personen. 2. door een systematische negatieve houding het psychisch herstel van klager op een negatieve wijze heeft beïnvloed. 3. risicovolle situaties systematisch heeft genegeerd en medewerkers – onder wie klager – daaraan heeft blootgesteld. Deze situaties hebben geleid tot een ernstige calamiteit. 4. deze calamiteit niet transparant heeft afgehandeld jegens klager en derden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen en de publicatie gelast.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2019:79 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1909
- Datum publicatie: 12-12-2019
- Datum uitspraak: 12-12-2019
- ECLI:NL:TGZREIN:2019:79
Arts wordt onder meer verweten dat hij klaagster heeft herbeoordeeld in het kader van de WIA, terwijl hij door haar aangereikte nieuwe stukken niet heeft bekeken en haar niet medisch heeft onderzocht. College: arts diende zelfstandig kennis te nemen van de nieuwe stukken – eventueel door kopieën te maken die hij later zou lezen –, maar heeft deze ongefundeerd terzijde geschoven zonder uit te leggen waarom. De arts heeft ook onvoldoende blijk gegeven van een geschikte methode van psychisch onderzoek en onvoldoende gemotiveerd waarom lichamelijk onderzoek van klaagster achterwege kon blijven. Niet op voldoende inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke gronden hij concludeerde dat bij klaagster geen sprake was van een wijziging in de beperkingen. Gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TNORSHE:2019:33 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/36
- Datum publicatie: 12-12-2019
- Datum uitspraak: 18-11-2019
- ECLI:NL:TNORSHE:2019:33
Klaagster verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld. Volgens klaagster heeft hij nagelaten alle betrokken partijen bij de wijziging van de splitsing eenduidig en tijdig te informeren. De door de notaris opgemaakte concept-akte wijziging splitsing lijkt bovendien niet overeen te stemmen met het door de ledenvergadering van de VVE genomen besluit op 20 maart 2017, maar de notaris laat, ondanks verzoeken daartoe, na om tekst en uitleg te geven. In het licht van de in de beslissing genoemde omstandigheden vindt de kamer dat klaagster met het indienen van de klacht te voorbarig was. Het had op haar weg gelegen om de notaris een redelijke termijn te geven voor het beantwoorden van haar vraag/vragen, alvorens een klacht in te dienen. In plaats daarvan heeft klaagster het inhoudelijke antwoord van de notaris niet afgewacht en elf dagen na haar eerste e-mailbericht aan de notaris een klacht tegen hem ingediend. Toen de notaris een paar dagen later met een inhoudelijk - naar later op de zitting bleek voor klaagster onduidelijk - antwoord kwam, had klaagster zelf contact met de notaris kunnen en moeten leggen om meer duidelijkheid te vragen en/of te verzoeken om bij de eerstvolgende ledenvergadering aanwezig te zijn voor het geven van nadere tekst en uitleg. Door dit niet te doen, heeft klaagster de notaris niet de kans gegeven om zijn antwoord te verduidelijken. De klacht van klaagster speelt tegen de achtergrond van de discussie over de inhoud van de notulen van de ledenvergadering van de VVE van 20 maart 2017. Daarop heeft het tweede onderdeel van de klacht betrekking. Los van het feit dat het niet aan de kamer is om te beoordelen welke interpretatie van de notulen juist is, heeft de notaris aangegeven dat de concept-akte als “praat-discussiestuk” fungeert en dat als blijkt dat hij de notulen onjuist heeft geïnterpreteerd de concept-akte moet worden aangepast. De kamer is van oordeel dat de discussie daarover in de eerste plaats tussen klaagster en de (bestuurder van de) VVE had behoren plaats te vinden. Het lijkt er op dat klaagster deze stap heeft overgeslagen en de discussie vrijwel meteen met alleen de notaris is aangegaan, terwijl zij de (bestuurder van de) VVE daar ook bij had moeten betrekken. Ter zitting heeft klaagster geen duidelijkheid kunnen geven over de vraag of de ledenvergadering inmiddels een besluit heeft genomen over de concept-akte wijziging splitsing. Wel staat vast dat de notaris de akte wijziging splitsing nog niet heeft gepasseerd. De kamer is van oordeel dat de notaris niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Integendeel: de notaris heeft gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt en de belangen van klaagster niet veronachtzaamd. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:300 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.135
- Datum publicatie: 12-12-2019
- Datum uitspraak: 12-12-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:300
Klacht tegen cardioloog. Klager verwijt de cardioloog dat zij weigert bepaalde correcties in het medisch dossier van klager aan te brengen. Voorts verwijt hij haar dat zij in deze procedure het volledige medische dossier aan het Regionaal Tuchtcollege heeft overgelegd. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2019:80 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 19104
- Datum publicatie: 12-12-2019
- Datum uitspraak: 12-12-2019
- ECLI:NL:TGZREIN:2019:80
Klaagster verwijt de arts, neuroloog niet praktiserend, dat hij zich in het kader van een medische expertise onterecht, zonder (voldoende) medische grondslag, lasterlijk althans smadelijk, over haar heeft uitgelaten door haar van ‘malingering’ te betichten en dat zijn rapportage niet voldoet aan de eisen van de Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage in Bestuurs- en Civielrechtelijk verband. De brief van de arts waarin klaagster “malingering” wordt verweten, voldoet ten aanzien van verschillende aspecten niet aan de richtlijn en de toetsingscriteria van het Centraal Tuchtcollege. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:295 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.193
- Datum publicatie: 12-12-2019
- Datum uitspraak: 12-12-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:295
Klacht tegen een anesthesioloog. Toen klaagster aan haar rug werd geopereerd, was de anesthesioloog verantwoordelijk voor de anesthesie. Na de operatie kreeg klaagster uitvalsverschijnselen en werd bij haar een herseninfarct geconstateerd. Klaagster verwijt de anesthesioloog dat zij tijdens de operatie door de halsslagader van klaagster heen heeft gestoken, hetgeen volgens klaagster de oorzaak was van het herseninfarct. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:301 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.155
- Datum publicatie: 12-12-2019
- Datum uitspraak: 05-12-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:301
Klacht tegen verzekeringsarts. Klager heeft huisartsen civielrechtelijk aansprakelijk gesteld. Met het oog op een eventuele civielrechtelijke procedure tegen de huisartsen heeft klager via zijn belangenbehartiger aan verweerder verzocht een zogenoemd ‘medisch haalbaarheidsonderzoek’ uit te voeren met als doel om snel en tegen relatief beperkte kosten duidelijkheid te verkrijgen over de medische haalbaarheid van een letselschadezaak dan wel over de noodzaak van een medisch deskundigenbericht. Verweerder heeft een rapport uitgebracht met de conclusie dat klager geen “haalbare casus” heeft. Klager verwijt verweerder dat hij een onzorgvuldig rapport heeft uitgebracht. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:256 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-771
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 11-06-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:256
Verweerster heeft klaagster in haar arbeidsgeschil weliswaar deskundig bijgestaan, maar - ook - door problemen in haar kantoororganisatie haar werkzaamheden onvoldoende voortvarend gedaan en daarover onvoldoende duidelijk met klaagster gecommuniceerd. Dat zij dat wel heeft gedaan is niet met schriftelijke stukken onderbouwd. In zoverre is de klacht gegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:207 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190018
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 02-12-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:207
Klacht van advocaat. Beperkt appel tegen door raad ongegrond verklaard klachtonderdeel. Volgens klaagster heeft verweerder in strijd met de waarheid gesteld dat hij zijn cliënt niet bijstaat in de klachtprocedure tegen klaagster. Verweerder heeft betwist dat hij zijn cliënt daarin heeft bijgestaan en heeft dit toegelicht. Het hof overweegt dat het, gelet op de ontkenning en toelichting van verweerder, niet eenduidig kan vaststellen of verweerder een onjuistheid heeft vermeld. Het hof ziet onvoldoende aanleiding om aan deze ontkenning en toelichting te twijfelen. Klachtonderdeel ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad voor zover aan oordeel van het hof onderworpen.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:183 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-525 DB/ZWB
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 09-12-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:183
Verweerder heeft niet naar behoren gecommuniceerd met klaagster, heeft verzuimd een conclusie van repliek in te dienen en geen melding bij zijn aansprakelijkheidsverzekeraar gedaan van de aansprakelijkstelling. Dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door toe te zeggen kosteloos in hoger beroep te gaan, maar deze afspraak niet is nagekomen, is niet gebleken. Deels gegrond, deels ongegrond. Voorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:257 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-697
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 11-06-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:257
Klager stelt dat sprake is geweest van onnodig grievende uitlatingen door verweerster jegens hem, doordat zij heeft geweigerd om de bij haar verweerschrift overgelegde foto’s van zijn overleden neef in een erfrechtelijke kwestie alsnog terug te trekken. Naar het oordeel van de raad waren die foto’s nodig vanwege de substantieringsplicht van verweerster en is niet gebleken dat zij, voor zover al met een foto sprake is van uitlatingen, het oogmerk had om klager daarmee onnodig te grieven. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2019:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1943
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 10-12-2019
- ECLI:NL:TGZREIN:2019:76
Bedrijfsarts wordt verkeerde beoordeling van klaagsters arbeids(on)geschiktheid en het niet afwachten van de uitslag van klaagsters lichamelijk onderzoek verweten. Bedrijfsarts mocht afgaan op klaagsters mededeling over de diagnose van huisarts en fysiotherapeut. Serieus genomen in haar beperkingen. Niet verwijtbaar dat bedrijfsarts onderzoek niet heeft afgewacht vóór advies het eigen werk met een dagdeel uit te bouwen. Er was sprake van een consolidatie van de breuk, hij mocht veronderstellen dat de breuk voldoende belastbaar was om werk uit te breiden. Steeds sprake geweest van gestage verbetering van de belastbaarheid. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:184 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-565 DB/OB
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 09-12-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:184
Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zonder voorafgaand overleg met klaagster zaken uit de inboedel van de stiefmoeder van klaagster, waaronder de verkeerde lamp, in ontvangst te nemen. Verweerder mocht op grond van de in de correspondentie tussen klaagster en de stiefmoeder vastgelegde afspraken vinden dat klaagster geen belang had bij het sluiten van een aparte schriftelijke vaststellingsovereenkomst en dat van hem geen verdere werkzaamheden meer nodig waren. Klacht dat verweerder niet als een goed bewaarder heeft gezorgd voor de in ontvangst genomen lampenkap, waardoor deze beschadigd is, is van civielrechtelijke aard en niet ter beoordeling van de raad. Niet gebleken dat klaagster door verweerders handelwijze op kosten is gejaagd of de kwestie door verweerders toedoen is vertraagd. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:251 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-725
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 11-06-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:251
Klaagster heeft, naast het advocatenkantoor (18-724), ook verweerder beklaagd over zijn optreden in haar letselschadezaak. Klaagster wist niet dat mr. D, die intern als enige haar zaak behandelde, werkzaam was als jurist en niet als advocaat, terwijl zij daar wel vanuit ging en daar ook vanuit mocht gaan. Deze onduidelijkheid wordt verweerder tuchtrechtelijk aangerekend. De raad is voorts van oordeel dat sprake geweest van (aanvaarding van) een opdracht tussen partijen en dat aan de verstrekte opdracht geen, althans onvoldoende uitvoering is gegeven door verweerder. Vaststaat dat verweerder in strijd met gedragsregel 38 (oud) onvoldoende toezicht heeft gehouden op de werkzaamheden door de betreffende juridisch medewerker. Daarnaast heeft verweerder onvoldoende met klaagster gecommuniceerd. Aldus heeft verweerder niet zorgvuldig jegens klaagster gehandeld. De klacht is gegrond. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:258 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-693
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 27-05-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:258
De raad oordeelt het verzet ongegrond. Geheimhouding gold niet voor verweerster in het onderhavige geval.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:185 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-323/DB/ZWB
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 09-12-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:185
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:252 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-724
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 11-06-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:252
Nu klaagster een aantal concreet onderbouwde verwijten jegens het advocatenkantoor/ vennootschap heeft gemaakt over haar kantoororganisatie – namelijk het feit dat de praktijk van een advocaat van dat kantoor in strijd met gedragsregel 38 (oud) zonder voldoende toezicht wordt overgelaten aan een jurist/letselschademedewerker die geen advocaat is – is de raad van oordeel dat klaagster het advocatenkantoor als zodanig tuchtrechtelijk kan aanspreken. Klaagster wist niet, en hoefde ook niet te begrijpen, dat mr. D, die als enige haar zaak behandelde, op het kantoor van verweerster werkzaam was als jurist en niet als advocaat, terwijl zij daar wel van uit ging. Deze onduidelijkheid wordt het kantoor tuchtrechtelijk aangerekend. De raad is voorts van oordeel dat sprake geweest van (aanvaarding van) een opdracht tussen partijen en dat aan de verstrekte opdracht geen, althans onvoldoende uitvoering is gegeven door het kantoor. In strijd met gedragsregel 38 heeft het kantoor onvoldoende toezicht gehouden op de werkzaamheden door de betreffende juridisch medewerker, die niet zorgvuldig jegens klaagster heeft gehandeld en is tekortgeschoten in de communicatie met haar dat de opdracht niet zou worden aanvaard. De klacht is gegrond. Aan het advocatenkantoor wordt een geldboete opgelegd van € 10.000,-.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:259 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-673
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 27-05-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:259
Advocaten onderling. Verweerder is de advocaat van een gemeente die in een arbeidsrechtelijk geschil is verwikkeld met de cliënte van klager. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder Regel 25 Gedragsregels 2018 geschonden door niet voorafgaand aan het re-integratiegesprek van de gemeente met de cliënte van klager ook aan klager zijn aanwezigheid daarbij aan te kondigen. Door dat niet te doen heeft verweerder klager de mogelijkheid ontnomen om met zijn cliënte te overleggen over de wenselijkheid om ook bij dat gesprek aanwezig te zijn. Gegrond. De raad ziet aanleiding, mede door gemaakte excuses, om geen maatregel op te leggen.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:186 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-566/DB/OB
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 09-12-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:186
Niet gebleken dat verweerster door haar optreden als interne klachtenfunctionaris van haar kantoor het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:253 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-879
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 11-06-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:253
De raad is genoegzaam gebleken dat verweerder en klager afspraken hebben gemaakt over de aanpak/strategie om de boedelscheiding tijdelijk te laten rusten vanwege de gelijktijdige omgangszaak. Totdat de omgangszaak was geregeld, heeft verweerder in de boedelscheidingskwestie achter de schermen nog voor klager succesvol gehandeld. Doordat klager daarna niet op de concept dagvaarding in die boedelscheidingskwestie heeft gereageerd en ook geen instructie tot dagvaarden heeft gegeven, kan daarvan aan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:204 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180337D en 180336
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 29-11-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:204
Bekrachtiging beslissing raad dat verweerder had moeten verifiëren of de (feitelijk) bestuurster van een stichting instemde met de financiële afspraken die verweerder beoogde met die stichting te make, nu deze afspraken ongebruikelijk, in het belang van verweerder en voor de stichting onverplicht waren. Maatregel (in deze zaak en die van 180337D tezamen) wordt verzwaard van schorsing 4 weken voorwaardelijk tot schorsing 6 weken, waarvan 3 voorwaardelijk. Bekrachtiging gegrondverklaring dekenbezwaar. Constructie die erop neerkomt dat beoogd werd met de (feitelijk) bestuurster van een Stichting een afspraak te maken die de toezichthouder(s) (mogelijk) als niet geoorloofd zou/zouden aanmerken. Maatregel (in deze zaak en die van 180336 tezamen) wordt verzwaard van schorsing 4 weken voorwaardelijk tot schorsing 6 weken, waarvan 3 voorwaardelijk.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:180 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-658/DB/OB
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 01-12-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:180
Klacht tegen advocatenkantoor, dat gevoerd wordt door een naamloze vennootschap, kan worden herleid tot een klacht tegen bestuursvoorzitter van de naamloze vennootschap. Klacht is ontvankelijk. Advocaat heeft desgevraagd nagelaten klagers te informeren over de melding van de aansprakelijkstelling en de gegevens van zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar aan klagers te verstrekken en daardoor niet gehandeld zoals van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht. Advocaat/bestuurder is tuchtrechtelijk niet verantwoordelijk voor gedragingen van kantoorgenoten. Klacht (ged.) gegrond, waarschuwing, kostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:260 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-571
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 27-05-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:260
De raad oordeelt het verzet ongegrond. De voorzitter heeft op basis van de juiste uitgangspunten geoordeeld over het handelen van verweerder als advocaat van de wederpartij.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:254 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-144
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 15-04-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:254
Allereerst heeft verweerder in deze zaak gesteld dat klager niet ontvankelijk is in zijn klacht wegens het verstrijken van de 3-jaars termijn van artikel 46g lid 1a Advocatenwet. De raad acht klager wel ontvankelijk. Klager heeft zijn eerste klacht al ingediend in 2014. Niet duidelijk is geworden of deze klacht is ingetrokken, maar de behandeling ervan is in ieder geval niet voortgezet. Maar ook als van de klachtbrief wordt uitgegaan waarmee deze zaak is begonnen – een brief van 29 april 2016 – als het moment waarop klager zijn klacht heeft ingediend is sprake van tijdige klacht nu deze betrekking heeft op feiten die voor het merendeel in de laatste maanden van 2013 naar voren zijn gekomen. Klager verwijt verweerder dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan belangenverstrengeling in een financiële kwestie waarin hij optrad voor klager. Ook heeft verweerder klager onvoldoende geïnformeerd gehouden over de stand van zaken. Gebleken is dat verweerder zich op een gegeven moment de rol van bemiddelaar heeft toegedicht zonder daarover met klager overlegd te hebben. Uit het dossier blijkt dat verweerder buiten klager om handelde. Dat is naar het oordeel van de raad een terecht tuchtrechtelijk verwijt. Verweerder heeft klager naar zijn idee onjuist geadviseerd. Naar het oordeel van de raad is het advies niet onjuist en blijkt uit het advies geen partijdigheid c.q. een benadeling van klager. Het daarop betrekking hebbende klachtonderdeel is ongegrond. De weigering van verweerder om een verklaring af te leggen over de inhoud van een telefoongesprek levert geen tuchtrechtelijk verwijt op nu er geen grond voor het aannemen van een verplichting bestond tot het afleggen van een verklaring over wat er tijdens dat telefoongesprek gezegd is. Verweerder krijgt een waarschuwing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:205 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190130
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 29-11-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:205
Vernietiging van beslissing van de raad, voor zover is geoordeeld dat verweerder zich ontijdig aan de zaak heeft onttrokken. Er was sprake van vertrouwensbreuk, ter zitting is de zaak drie maanden aangehouden opdat klaagster een nieuwe advocaat kon vinden en verweerder heeft het dossier toegestuurd aan de advocaat die zich als opvolger meldde. Daarna heeft verweerder klaagster er nog op geattendeerd, dat zich nog geen nieuwe advocaat voor haar had gesteld voordat hij zich daadwerkelijk onttrok.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:181 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-328 DB/ZWB
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 02-12-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:181
Klacht op grond van het verstrijken van de termijn van artikel 46 g lid 1 sub a niet-ontvankelijk. Klacht niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:261 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-484
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 27-05-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:261
Verzet ongegrond. De voorzitter heeft op juiste gronden geoordeeld dat niet kan worden vastgesteld dat verweerder de belangen van klager onvoldoende voortvarend en adequaat heeft behandeld in diens geschil met een administratiekantoor.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:255 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-837
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 11-06-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:255
De raad is van oordeel dat verweerster klaagster juist heeft geadviseerd over de onmogelijkheid tot instellen van hoger beroep tegen een beschikking voorlopige voorziening (alimentatie). Daarnaast zijn in de processtukken door verweerster de relevante feiten en standpunten van klaagster voldoende verwerkt. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:206 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190115W + 190115W2
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 29-11-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:206
In totaal vijf wrakingsverzoeken achtereen, alle gebaseerd op het uitgangspunt dat advocaten op grond van artikel 10a, eerste lid, onder b, van de Advocatenwet, verplicht partijdig zijn bij de behartiging van de belangen van cliënten, waaruit verzoeker afleidt dat advocaten daardoor niet onpartijdig als lid van het hof kunnen optreden. Het hof gaat uitgebreid in op wetgeving, jurisprudentie en achtergrond van het instituut wraking. Verzoeker kan niet alle advocaatleden van het hof in het algemeen wraken en evenmin op grond van dit uitgangspunt (individueel) iedere advocaat die deel uitmaakt van de wrakingskamer of een kroonlid, die toestaat dat een advocaat deel uitmaakt van de wrakingskamer. De overige tegen de individuele advocaatleden gerichte wrakingsgronden leveren evenmin zwaarwegende aanwijzingen op voor vooringenomenheid of een objectief gerechtvaardigde vrees dienaangaande. De wrakingsverzoeken worden buiten behandeling gesteld dan wel afgewezen. Een volgend wrakingsverzoek wordt niet in behandeling genomen.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2019:74 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 19136
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 11-12-2019
- ECLI:NL:TGZREIN:2019:74
Gynaecoloog wordt op grond van artikel 7:456 BW jo. artikel 7:464 lid 1 BW verweten dat hij klaagster geen inzage heeft gegeven in zijn medisch advies aan zijn opdrachtgever de verzekeraar in het kader van een aansprakelijkheidsstelling. Geen behandelrelatie. Ontvankelijk onder de tweede tuchtnorm. Intern medisch advies zag op de vraag of lege artis was gehandeld. De aard van de rechtsbetrekking verzet zich tegen toepasselijkheid van artikel 7:456 BW. Iedere partij heeft een eigen recht om haar verdediging in vrijheid en beslotenheid voor te bereiden. Aan dat recht zou afbreuk worden gedaan als er een verplichting zou bestaan tot het verlenen van inzage in onder meer medische adviezen. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:182 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-604 DB/OB
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 02-12-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:182
Afhankelijk van de beantwoording van de vraag of de klacht geheel ongegrond of gedeeltelijk ongegrond/ gedeeltelijk niet-ontvankelijk is. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORSHE:2019:29 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/12
- Datum publicatie: 11-12-2019
- Datum uitspraak: 21-10-2019
- ECLI:NL:TNORSHE:2019:29
Beoordeling wilsbekwaamheid testateur en mogelijke beïnvloeding door (tweede) echtgenote. Testateur was ten tijde van de twee gesprekken met de notaris 83 jaar oud, verkeerde in zijn laatste levensfase en de met de notaris besproken onterving van de kinderen vormde een ingrijpende wijziging van zijn bestaande testament. Hoewel deze omstandigheden in het Stappenplan zijn omschreven als indicatoren die, al dan niet in combinatie, aanleiding kunnen vormen om nader onderzoek te (laten) doen naar de wilsbekwaamheid van de cliënt, behoeft een notaris alleen over te gaan tot nader onderzoek als de notaris aanleiding heeft om aan de wilsbekwaamheid te twijfelen. De notaris had daarover geen enkele twijfel. Tijdens het bezoek aan het hospice heeft zij zich laten vergezellen door twee getuigen. De kamer oordeelt dat de notaris in de gegeven omstandigheden voldoende zorgvuldig te werk is gegaan. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2019:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18201
- Datum publicatie: 10-12-2019
- Datum uitspraak: 10-12-2019
- ECLI:NL:TGZREIN:2019:75
Bedrijfsarts wordt verweten dat hij klaagsters psychische klachten niet serieus heeft genomen en haar ten onrechte volledig arbeidsgeschikt heeft verklaard. Geen aanknopingspunten dat de bedrijfsarts onjuist heeft geadviseerd. De suïcidepoging is op zichzelf geen reden om van arbeidsongeschiktheid uit te gaan. Te meer nu de inschakeling van een psychiater niet nodig werd geacht. Bedrijfsarts heeft zorgvuldig gehandeld door informatie in te winnen bij klaagsters huisarts, waarbij hij de huisarts heeft geattendeerd op een eventuele doorverwijzing voor psychiatrische consultatie. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2019:145 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 073/2019
- Datum publicatie: 10-12-2019
- Datum uitspraak: 10-12-2019
- ECLI:NL:TGZRZWO:2019:145
Klacht tegen huisarts (11 onderdelen). Klacht gaat onder andere over het niet onderzoeken en behandelen van pijnklachten, schending van de geheimhoudingsplicht, het niet aanpassen van het medisch dossier en de beëindiging van de behandelrelatie door de huisarts. De klacht is in al haar onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:224 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-345a
- Datum publicatie: 10-12-2019
- Datum uitspraak: 10-12-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:224
Kennelijk ongegronde klacht tegen een mdl-arts. De mdl-arts kon in redelijkheid tot de diagnose komen, er zijn geen aanwijzingen dat de diagnose onjuist was. Na het stellen van de diagnose is een passende behandeling toegepast. Er zijn geen aanwijzingen dat klager door toedoen van beklaagde zieker is geworden , ook niet dat er sprake is van een interne verwijscultuur binnen het ziekenhuis. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 274
- Pagina: 275
- Pagina: 276
- ...
- Pagina: 896
- Volgende pagina zoekresultaten