Zoekresultaten 1361-1380 van de 14231 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:157 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1891
- Datum publicatie: 13-11-2023
- Datum uitspraak: 13-11-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:157
Klacht tegen bedrijfsarts. De bedrijfsarts, destijds nog werkzaam als bedrijfsarts in opleiding, heeft in eerste instantie contact gehad met klager in het kader van een preventief traject, in de periode van eind 2020 tot medio 2021. Daarna heeft hij klager begeleid na diens ziekmelding. Ruim negen maanden later is de betrokkenheid van de bedrijfsarts beëindigd. Klager is ontevreden over de begeleiding van de bedrijfsarts en voelt zich door hem niet geholpen. Klager heeft meerdere klachten over het handelen van de bedrijfsarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:247 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5578
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 10-11-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:247
Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klager heeft een aanvraag gedaan tot beoordeling van zijn arbeidsvermogen in het kader van zijn aanvraag tot toekenning van een Wajonguitkering. De verzekeringsarts is door ingeschakeld als primair beoordelend verzekeringsarts om de medische beoordeling in het kader van de Wajong uit te voeren. Er is beslist dat klager niet in aanmerking komt voor een Wajonguitkering. De conclusie is navolgbaar en niet onjuist. Aangezien klager geen stukken uit de referteperiode had aangeleverd heeft de verzekeringsarts terecht geconcludeerd dat klager niet aan de op hem rustende bewijslast had voldaan. Dat klager arbeidsongeschikt was verklaard, wil niet zeggen dat bij hem geen arbeidsvermogen aanwezig was. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2023:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5215
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 23-10-2023
- ECLI:NL:TGZRSHE:2023:3
Klacht tegen internist over een gestelde gemiste diagnose en inadequaat onderzoek naar toenemende klachten van patiënte, die in korte tijd snel achteruitging en vervolgens is overleden. Klacht ongegrond. Beklaagde heeft patiënte een beperkt aantal malen gezien en bij die gelegenheid onderzoeken in gang gezet, de urgentie ervan onder ogen gezien en zorgvuldig gehandeld.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:248 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5579
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 10-11-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:248
Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klager heeft een aanvraag gedaan tot beoordeling van zijn arbeidsvermogen in het kader van zijn aanvraag tot toekenning van een Wajonguitkering. De verzekeringsarts was aanwezig bij de hoorzitting naar aanleiding van door klager ingediende bezwaar tegen de beslissing dat klager niet in aanmerking komt voor een Wajonguitkering. De conclusie van de verzekeringsarts dat bij klager ondanks mentale beperkingen arbeidsvermogen aanwezig was, is niet onjuist. Dat klager arbeidsongeschikt was verklaard, wil niet zeggen dat bij hem geen arbeidsvermogen aanwezig was. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2023:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5216
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 10-11-2023
- ECLI:NL:TGZRSHE:2023:4
Klacht tegen een huisarts over een gestelde gemiste diagnose en inadequaat onderzoek naar toenemende klachten van patiënte, die in korte tijd snel achteruitging en is overleden. Patiënte was onder behandeling bij een internist. De klacht is gedeeltelijk gegrond en aan beklaagde wordt een berisping opgelegd. Hem wordt kwalijk genomen dat hij de toenemende klachten niet als aanleiding heeft gezien om te handelen en niet een volgende afspraak met de internist te laten afwachten. Hij had als huisarts, in tegenstelling tot de behandelend internist, zicht op de snelle achteruitgang van de algehele fysieke gesteldheid van patiënte en hem wordt kwalijk genomen te afwachtend te zijn geweest.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2023:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5217
- Datum publicatie: 10-11-2023
- Datum uitspraak: 23-10-2023
- ECLI:NL:TGZRSHE:2023:5
Klacht tegen een huisarts die tijdens de dienst op de huisartsenpost klachten van patiënte onvoldoende serieus zou hebben genomen. De klacht is ongegrond. Hij heeft zorgvuldig gehandeld door de situatie als niet-acuut en niet-levensbedreigend te beoordelen en patiënte te adviseren zich de volgende dag wederom tot haar huisarts te wenden.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:176 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5275
- Datum publicatie: 09-11-2023
- Datum uitspraak: 03-11-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:176
Klacht tegen een gz-psycholoog. De kinderen van klager en zijn ex-partner, wonen bij klager maar zijn in 2016 onder toezicht gesteld. De gz-psycholoog heeft in opdracht van de jeugdbescherming een forensisch psychologisch onderzoek ingesteld naar de gezinssituatie en de relatie tussen de kinderen en de ouders. De gz-psycholoog heeft een rapportage opgesteld met haar bevindingen. Klager is het niet eens met diverse zaken die in de rapportage staan. De gz-psycholoog heeft haar conclusies volgens hem gebaseerd op allerlei onjuistheden. Het college acht de verwijten van klager niet terecht en verklaart de klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:149 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1803
- Datum publicatie: 09-11-2023
- Datum uitspraak: 08-11-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:149
Klacht tegen een internist. Klaagster klaagt over de wijze waarop haar begin december 2016 overleden echtgenoot (hierna: de patiënt) is behandeld. De internist is werkzaam in het ziekenhuis waar de patiënt is behandeld. Eind november 2016 meldde patiënt zich in de avond bij de SEH van het ziekenhuis en werd hij opgenomen onder verdenking van een longontsteking dan wel een galblaasontsteking. De beklaagde internist was toen de dienstdoende internist. Zij heeft in overleg met de patiënt besloten om onder andere te starten met antibiotica en het toedienen van vocht via een infuus. De volgende ochtend was bloed bij urine aanleiding om de antistolling te stoppen. De internist heeft na lichamelijk onderzoek besloten een longarts te vragen te patiënt te beoordelen. Ook is een chirurg om advies gevraagd. Patiënt heeft in de avond toch eenmalig 0,4 mg Fraxiparine toegediend gekregen door de verpleging. Klaagster verwijt de internist dat zij bloedverdunners aan de patiënt heeft voorgeschreven zonder eerst de trombosedienst of de longarts te raadplegen, en dat zij een bloed verdunnend middel heeft laten toedienen, onder weigering van de patiënt zelf en onder protest van klaagster. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond vanwege het ontbreken van persoonlijke verantwoordelijkheid van de internist. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:177 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5096
- Datum publicatie: 09-11-2023
- Datum uitspraak: 06-11-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:177
Klacht tegen orthopedisch chirurg. Klaagster is, na aanhoudende klachten aan haar rechterschouder na een ongeval in 2009, in 2012 geopereerd aan haar sleutelbeen. Ook hierna hield zij schouderklachten en heeft zij nog meerdere onderzoeken en behandelingen ondergaan. In 2019 heeft klaagster, in het kader van een aansprakelijkstelling van het ziekenhuis, de rechtbank verzocht om een deskundigenonderzoek te laten verrichten naar de in 2012 uitgevoerde operatie. Hierop is verweerder als deskundige benoemd. Verweerder heeft onderzoek verricht en op basis daarvan een rapport opgesteld. Concluderend acht hij de operatie in 2012 lege artis uitgevoerd. Klaagster maakt verweerder meerdere verwijten over zijn onderzoek en het door hem opgestelde rapport. Het college komt tot het oordeel dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond is.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:178 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4972
- Datum publicatie: 09-11-2023
- Datum uitspraak: 06-11-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:178
Klacht tegen chirurg. Klaagster heeft in 2009 een auto-ongeval gehad. Vanwege aanhoudende schouderklachten rechts en na diverse onderzoeken is zij in 2012 door verweerder geopereerd. Klaagster meent dat de chirurg niet de juiste operatie heeft uitgevoerd en maakt hem hierover diverse verwijten. Ook verwijt zij hem dat hij onjuiste declaraties heeft gedaan en dat een eerder geplande operatie niet is doorgegaan. Het college komt tot het oordeel dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond is.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:147 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1758
- Datum publicatie: 09-11-2023
- Datum uitspraak: 08-11-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:147
Klacht tegen verzekeringsarts. Klager heeft in juli 2019 in het kader van een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering een gezondheidsverklaring ingevuld. In november 2019 is de arbeidsongeschiktheidsverzekering bij de verzekeringsmaatschappij waar de verzekeringsarts aan verbonden is als medisch adviseur ingegaan. In november 2020 heeft klager zich ziek gemeld en een beroep op de verzekering gedaan. De verzekeringsarts heeft een acceptatie-advies uitgebracht. In dit advies heeft de verzekeringsarts geconcludeerd dat klager de verzekeringsmaatschappij niet volledig heeft geïnformeerd in de door hem ingevulde gezondheidsverklaring. In 2021 heeft de verzekeringsmaatschappij de verzekering beëindigd en de arbeidsongeschiktheidsclaim met terugwerkende kracht afgewezen. Klager klaagt over de inhoud en de wijze van totstandkoming van het advies van de verzekeringsarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Klager is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:175 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5361
- Datum publicatie: 09-11-2023
- Datum uitspraak: 03-11-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:175
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een plastisch chirurg. Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij bij haar op 14-jarige leeftijd een labia reductie heeft uitgevoerd zonder adequate informatieverstrekking voorafgaand aan de operatie. Ook klaagt zij over de uitvoering van de operatie en de dossiervoering. Klaagster wenste deze labia reductie vanwege lichamelijke klachten en om esthetische redenen. Op grond van het toepasselijke Modelprotocol Labiumreductie had de plastisch chirurg voor psychologische counseling moeten zorgdragen, hetgeen niet heeft plaatsgevonden. Van de informatieverstrekking aan klaagster heeft de plastisch chirurg voorafgaand aan de operatie geen aantekeningen gemaakt waardoor het college niet kan vaststellen welke informatie de plastisch chirurg voorafgaand aan de operatie heeft gegeven. De dossiervoering in de eigen praktijk van de plastisch chirurg bestond ten tijde van de operatie uit een Word document van één A-4tje. Nu niet te achterhalen is wanneer deze aantekeningen zijn gemaakt en/of er wellicht op enig moment aanvullingen of wijzigingen in zijn aangebracht, is van adequate dossiervoering geen sprake. Het college kan niet vaststellen dat de operatie onjuist is uitgevoerd. De overige klachten zijn ongegrond. Gegeven de aard van de tuchtrechtelijke fouten en de gegeven omstandigheden, waaronder een kwetsbare minderjarige patiënt, zal het college de maatregel van berisping opleggen. Klacht gedeeltelijk gegrond. Berisping.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:148 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1591
- Datum publicatie: 09-11-2023
- Datum uitspraak: 08-11-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:148
Klacht tegen een vrijgevestigde gz-psycholoog die naast haar werkzaamheden binnen de basis GGZ in opdracht van een gezondheidsmanagementorganisatie werknemers met psychische klachten begeleidt bij hun arbeidsre-integratietraject. Klaagster is uitgevallen op haar werk in verband met psychische klachten. Zij heeft behandelsessies bij de gz-psycholoog gehad. De klacht houdt in dat de gz-psycholoog de door haar opgestelde verslagen niet zonder deze met klaagster te bespreken en zonder haar toestemming naar de organisatie had mogen sturen en de organisatie deze vervolgens ook niet had mogen doorsturen naar de bedrijfsarts. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:174 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5013
- Datum publicatie: 07-11-2023
- Datum uitspraak: 03-11-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:174
Klacht tegen een gz-psycholoog. Een journalist heeft een podcast gemaakt over klaagster. Zij heeft de gz-psycholoog gevraagd om in de uitzending gedragingen die aan klaagster worden toegeschreven, te duiden. Dit heeft de gz-psycholoog gedaan, zonder dat hij klaagster ooit gezien of gesproken heeft. Klaagster verwijt de gz-psycholoog zijn medewerking aan en uitlatingen tijdens de podcast. Het tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt – mede vanwege het tuchtrechtelijk verleden van de gz-psycholoog – een voorwaardelijke schorsing van drie maanden op.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:246 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5407
- Datum publicatie: 07-11-2023
- Datum uitspraak: 07-11-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:246
Deels gegronde klacht tegen een chirurg. Klaagster is over de informatie en de gemaakte afspraken voorafgaand aan en na de operatie (laporoscopie) niet tevreden. Ook over de nazorg en het resultaat van de operatie is zij niet tevreden. De chirurg heeft niet aannemelijk kunnen maken dat hij klaagster voorafgaand aan de operatie adequaat heeft geïnformeerd over het operatieplan respectievelijk dat hij direct na de operatie klaagster adequaat heeft geïnformeerd over het operatiebeloop. Voor zover uit de door hem gemaakte summiere aantekeningen iets is af te leiden over de door hem gegeven informatie, steunen deze zijn stelling dat hij klaagster heeft geïnformeerd over de (voorgenomen) gefaseerde aanpak niet. De klacht is in zoverre gegrond verklaard. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard. Het college is voor wat betreft de op te leggen maatregel van oordeel dat in dit geval mede gelet op de omstandigheden als maatregel passend is een waarschuwing als zakelijke terechtwijzing dat het qua informatieverstrekking niet goed is gegaan en dat de chirurg bij een volgende gelegenheid anders moet handelen. Klacht deels gegrond verklaard. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:243 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5514
- Datum publicatie: 03-11-2023
- Datum uitspraak: 03-11-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:243
Gegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts heeft klager via zorgdomein verwezen. Deze verwijzing is nog dezelfde dag afgewezen. Klager verwijt de huisarts dat hij hem niet over de afwijzing op de hoogte heeft gesteld en hem niet verder heeft geholpen om een behandelaar te vinden voor zijn psychische klachten. Het college is van oordeel dat de huisarts klager had moeten informeren toen hij vernam dat zijn verwijzing niet werd geaccepteerd. De huisarts wist dat klager psychische hulp nodig had en dat klager voor die hulp dus niet bij deze behandelaar terecht kon. Daar komt bij dat de huisarts vond dat de behandelaar klager ten onrechte had afgewezen. De huisarts had direct contact met de behandelaar kunnen opnemen om te bespreken dat de afwijzing in zijn ogen onterecht was. De huisarts had dit ook nog kunnen doen toen klager contact opnam met zijn praktijk. Ook toen heeft de huisarts klager niet verder geholpen. De huisarts heeft later, nadat klager een klacht had ingediend, alsnog contact opgenomen met de behandelaar, waarna een intakegesprek met klager is ingepland. De behandeling van klager heeft door dit alles vertraging opgelopen, hetgeen mogelijk voorkomen had kunnen worden. De huisarts heeft ingezien dat hij anders had moeten handelen. De huisarts heeft tijdens het mondeling vooronderzoek zijn excuses aan klager aangeboden. Ook ter zitting heeft de huisarts zelfinzicht getoond. Gelet daarop acht het college een waarschuwing een passende maatregel.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:244 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5453
- Datum publicatie: 03-11-2023
- Datum uitspraak: 03-11-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:244
Gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster heeft toestemming gegeven aan de huisarts om bepaalde informatie te delen met een verzekeraar. Klaagster verwijt de huisarts dat hij ook niet relevante informatie, waarvoor zij geen toestemming heeft gegeven, heeft gedeeld. De huisarts erkent dat bepaalde informatie niet verstrekt had mogen worden. Hoewel hij zelf niet actief deze informatie heeft verstrekt (maar een ondersteunend medewerker van de praktijk) begrijpt hij wel dat hij hiervoor de verantwoordelijkheid draagt.Het college overweegt dat de klacht gegrond is, er is immers informatie verstrekt zonder toestemming van klaagster. Het college ziet desondanks geen aanleiding om de huisarts een maatregel op te leggen. De huisarts heeft op het moment dat hij ontdekte dat er in de praktijk niet conform de werkwijze en werkafspraken medische informatie was verstrekt, direct zijn verantwoordelijkheid genomen en alle benodigde stappen gezet om herhaling van deze situatie te voorkomen. Hij heeft daarbij niet alleen interne maatregelen genomen en een expert ingeschakeld, maar ook een melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens gedaan. De huisarts heeft zich toetsbaar opgesteld en hij betreurt ten zeerste wat er is gebeurd en heeft aan klaagster zijn welgemeende excuses aangeboden. Gelet op dit alles is het college van oordeel dat het opleggen van een maatregel geen redelijk tuchtrechtelijk doel meer dient.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:242 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5551
- Datum publicatie: 03-11-2023
- Datum uitspraak: 03-11-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:242
Gegronde klacht tegen een arts. Klager verwijt de arts dat hij geen vervangend cholesterolverlagend medicijn heeft voorgeschreven en dat hij hem te laat heeft doorverwezen naar de neuroloog. Daarnaast verwijt klager de arts dat hij de aansprakelijkheidstelling van klager niet heeft doorgestuurd naar zijn (beroepsaansprakelijkheid)verzekering. Het college is van oordeel dat de arts eerder en verder (neurologisch) onderzoek had moeten doen naar de aanhoudende klachten van klager. Nu hij dit niet heeft gedaan wordt de aanwezigheid van een indicatie om eerder door te verwijzen naar de neuroloog niet door de arts weerlegd. Dit klachtonderdeel is daarom gegrond. Ook het derde klachtonderdeel is gegrond. Het college overweegt dat van een arts mag worden verwacht dat hij correct en zorgvuldig omgaat met (schade)claims en klachten die naar aanleiding van zijn handelen worden ingediend door patiënten. Daaronder valt ook dat hij een aansprakelijkheidstelling tijdig meldt aan en doorgeleidt naar zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Het college is verder van oordeel dat de arts ten aanzien van het staken van de statine zorgvuldig heeft gehandeld en volgens de “Praktische handleiding bij de NHG-Standaard CVRM”. Het college vindt het gezien de klachten van klager begrijpelijk dat de arts geen andere statine heeft voorgeschreven en dat hij heeft gewacht met het voorschrijven van een andere statine tot na het onderzoek bij de neuroloog. Dit klachtonderdeel is ongegrond. De arts is niet op de zitting verschenen en heeft geen verweer gevoerd. Het college heeft dan ook niet kunnen vaststellen of de arts de ernst van de hem gemaakte verwijten en de gegrond verklaarde klachtonderdelen inziet. Het college acht zijn gebrek aan reflectie en toetsbaar opstellen tijdens de gehele (tuchtklacht)procedure zorgelijk. Gelet hierop is het college van oordeel dat niet met een lichtere maatregel dan een berisping kan worden volstaan.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:245 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5381
- Datum publicatie: 03-11-2023
- Datum uitspraak: 03-11-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:245
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. In het kader van een medische expertise voor een aanspraak op een verzekering was de huisarts gevraagd om het huisartsenjournaal te overleggen. Dit heeft de huisarts gedaan, maar later bleek dat een deel van de consultverslagen ontbraken.Klager verwijt de huisarts dat zij niet alle aanwezige informatie aan de medisch adviseur heeft overgelegd. De huisarts erkent dat zij per abuis een aantal consulten niet heeft meegenomen in haar brief aan de medisch adviseur, maar zij heeft de fout hersteld en klager heeft een nieuwe expertise gekregen waarvan de kosten door de verzekeraar van de huisarts zijn betaald.Het college is van oordeel dat er sprake is geweest van een administratieve fout die van onvoldoende gewicht is om tot een tuchtrechtelijk verwijt te kunnen leiden. Dit geldt te meer daar de fout meteen is hersteld door de huisarts zodra zij hiervan op de hoogte was gesteld door klager. De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:173 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5274
- Datum publicatie: 02-11-2023
- Datum uitspraak: 30-10-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:173
Klacht tegen bedrijfsarts. Klaagster is ziek uitgevallen voor haar werk als wijkziekenverzorgende. De bedrijfsarts heeft haar vervolgens gedurende ongeveer anderhalf jaar begeleid in de re-integratie. Klaagster maakt de bedrijfsarts meerdere verwijten over de begeleiding en de door haar gegeven adviezen. Het college komt tot het oordeel dat de bedrijfsartsniet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.