Zoekresultaten 13461-13480 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:234 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-661/DH/DH/W

    Wrakingsverzoek. De raad verklaart verzoeker sub 1 niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek en wijst het door verzoekers sub 2 en sub 3 ingediende verzoek tot wraking af.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:305 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.120

    Klacht tegen een arts arbeid en gezondheid - bedrijfsgeneeskunde. Klager verwijt de arts dat hij een functiegeschiktheidsadvies heeft afgegeven met een onjuiste inhoud, heeft nagelaten eigen feitenonderzoek te plegen en dat hij klager onvoldoende gelegenheid tot hoor en wederhoor heeft gegeven. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht van klager af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:272 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-223

    De klacht gaat over het optreden van verweerder als advocaat van de wederpartij van klager. De raad heeft niet kunnen vaststellen dat het treffen van een minnelijke regeling door verweerder onmogelijk is gemaakt doordat hij niet reageerde op de brief van klagers advocaat. Ook al heeft klager gelijk gekregen in de procedure, dat wil nog niet zeggen dat de door verweerder aangespannen procedure nodeloos was. Ook al afficheert verweerder zich als specialist, dat wil nog niet zeggen dat hij in de desbetreffende zaken altijd het juiste standpunt inneemt. Maar dat is iets anders dan de rechtbank willens en wetens onjuist informeren. Ook het verwijt dat verweerder in de dagvaarding onjuiste beweringen heeft gedaan treft geen doel. Partijen hebben zich daarover kunnen uit laten en de rechtbank heeft daarover geoordeeld. De raad oordeelt dat niet vast staat dat verweerder hierbij de grenzen van de hem toekomende vrijheid heeft overschreden. De klachten zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:50 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2018/123

    Dierenarts wordt verweten met betrekking tot een hond, die plotseling braakklachten en hemorragische diarree had gekregen, veterinair onjuist en/of nalatig heeft gehandeld. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:228 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-240/DH/RO

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:285 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-897

    De voorzitter oordeelt klagers kennelijk niet-ontvankelijk in hun klachten jegens verweerster nu zij als privé persoon, en niet in hoedanigheid van advocaat, heeft opgetreden als belanghebbende tegen de vergunningaanvraag door klagers. Tuchtrecht niet toepasselijk.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:85 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 19135

    De verpleegkundige heeft seksueel grensoverschrijdend gehandeld door eerst privécontacten met een cliënte te onderhouden en vervolgens een seksuele relatie met haar aan te gaan tijdens de behandelrelatie. Het had voor de verpleegkundige duidelijk moeten zijn dat als hij zorg verleende, ook als invaller en ook in de extramurale zorg, er daarmee sprake was van een behandelrelatie. Ook was verweerder onvoldoende transparant: hij heeft het vriendschappelijke aspect gemeld bij zijn leidinggevende, maar het affectieve deel bleek pas later. Vervolgens heeft verweerder het op zijn beloop gelaten. Toen hij toch werd ingedeeld bij cliënte heeft verweerder geen actie ondernomen naar zijn werkgever. Verweerder was ook niet op de hoogte van de inhoud van de beroepscode. Het bij een andere cliënte twee maal een kus op de wang geven en een plank willen verlagen zijn geen gedragingen die als grensoverschrijdend kunnen worden bestempeld. De beide kussen waren naar aanleiding van een bijzondere gelegenheid, namelijk de verjaardag van cliënte en oud en nieuw. Schorsing van de aan de inschrijving in het register verbonden bevoegdheden voor de duur van één jaar.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:279 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-320

    Dekenbezwaar. In de kwestie Stichting [G] is de raad van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor het door het Hof van Discipline vastgestelde tuchtrechtelijk verwijtbare handelen van zijn kantoorgenoot, dat tot diens schrapping van het tableau heeft geleid. Vast staat dat de voormalig deken daarover afspraken met verweerder heeft gemaakt. In de kwestie [P] BV heeft verweerder in strijd gehandeld met de verplichting tot het voeren van een zorgvuldige kantooradministratie in de zin van artikel 6.5 van de Voda alsmede in strijd gehandeld met zijn wettelijke zorgplicht tot voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme via advocatenkantoren in de zin van de Wwft. Diverse dubieuze mutaties van of namens [P] BV op de diverse (en/of) kantoorrekeningen heeft verweerder niet heeft gezien, althans daarop is hij niet aangeslagen. Op grond van de tot 1 januari 2015 toepasselijke bepalingen in de Verordening op de administratie en de financiële integriteit en daarna op grond van de toepasselijke bepalingen 6:19 en 6:21 en het derde lid van 6:22 van de Voda had verweerder die derdengelden ofwel meteen na ontdekking moeten overmaken naar [P] BV, dan wel naar de derdengeldenrekening van kantoor indien die gelden aan een bepaalde zaak waren te relateren. Met zijn nalaten, heeft hij kennelijk zijn eigen (financiële) belang voorop willen stellen. Daarmee heeft verweerder niet alleen het vertrouwen in de advocatuur geschaad, maar ook zijn onafhankelijkheid in gevaar gebracht. Door leningen van derden aan de maatschap toe te staan, dan wel die te gedogen, is tevens sprake is geweest van een ontoelaatbare belangenverstrengeling. Aldus heeft verweerder niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt en de artikelen 46 en de kernwaarden, vastgelegd in artikel 10a lid 1 van de Advocatenwet, geschonden. De raad houdt verweerder in deze kwestie tuchtrechtelijk mede verantwoordelijk voor de niet-integere (financiële) praktijkvoering van het kantoor door zijn kantoorgenoot en medevennoot. In zoverre gegrond. Schorsing 6 weken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:312 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.253

    Klacht tegen gz-psycholoog. Klager heeft al eerder een klacht tegen verweerster ingediend die betrekking heeft op een door verweerster opgestelde verklaring. In die eerdere procedure verweet klager verweerster dat zij deze verklaring heeft opgesteld; in de onderhavige procedure verwijt hij haar dat zij de verklaring niet wil herroepen. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat beide klachten betrekking hebben op hetzelfde feitencomplex en in de kern hetzelfde handelen van verweerster betreffen, te weten het opstellen van de verklaring. In de eerder door klager aangespannen procedure is thans, anders dan ten tijde van de behandeling van deze zaak in eerste aanleg, onherroepelijk beslist, zodat in het onderhavige geval sprake is van ne bis in idem. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager daarom niet ontvankelijk in zijn klacht.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:306 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.463

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij haar tijdens een telefoongesprek onheus heeft bejegend, haar telefonisch binnen enkele minuten arbeidsgeschikt heeft verklaard zonder haar op het spreekuur te hebben gezien en dat hij zijn beroepsgeheim ten opzichte van klaagster heeft geschonden door informatie uit het telefoongesprek zonder klaagsters toestemming te delen met haar werkgever en onjuiste en schadelijke informatie over klaagster met haar werkgever te delen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en legt de bedrijfsarts de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verklaart een deel van de klacht alsnog ongegrond maar laat de maatregel in stand.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:273 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-854

    Verzetbeslissing. Klacht te laat ingediend. Beroep op artikel 6 EVRM maakt oordeel niet anders. Persoonlijke omstandigheden van klager leveren geen reden op voor verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:51 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2018/125

    Klachten tegen twee dierenartsen van dezelfde praktijk. Een van de dierenartsen wordt verweten een onjuiste diagnose te hebben gesteld en op basis daarvan tot een onnodige operatie te hebben besloten. Daarnaast betreft een verwijt dat zij bij een postoperatief consult een te afwachtende houding heeft aangenomen door geen nader onderzoek te verrichten naar de kortademigheid waarmee de hond kampte. Alleen met betrekking tot die te afwachtende houding wordt de klacht gegrond geacht. Volgt waarschuwing. Tweede dierenarts wordt verweten een verzoek om de hond te euthanaseren te hebben geweigerd en hierover onjuist te hebben gerapporteerd in het patiëntendossier. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:229 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-1014/DH/DH

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:286 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-910

    De voorzitter oordeelt de klacht kennelijk ongegrond. Niet is gebleken dat sprake is geweest van misleiding van de rechter door verweerder.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:188 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-430 DB/ZWB

    Advocaat heeft bij verzoek om uitstel op de vraag of de wedepartij akkoord ging met het verzochte uitstel geantwoord : “onder voorwaarden”, terwijl zij wist dat haar cliënte niet akkoord ging met de door de wederpartij gestelde voorwaarden, ten gevolge waarvan de wederpartij niet akkoord ging met het verzochte uitstel. Advocaat heeft de rechtbank onjuist geïnformeerd, ten gevolge waarvan de rechtbank –blijkens de mededeling van de griffier- ten onrechte uitstel heeft verleend. Klacht gegrond, waarschuwing, kostenveroordeling

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:280 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-321 19-322

    Combi klacht en dekenbezwaar. Verweerder was als toenmalig advocaat van 2011-2016, samen met een ander, bestuurder van klaagster. In die periode is 5 miljoen USD naar klaagster overgemaakt waarmee klaagster betalingen ten behoeve van een mijnbouwproject in Kazachstan diende te doen. Verweerder heeft als bestuurder van klaagster zeer aanzienlijke bedragen naar zijn en/of kantoorrekening (met zijn medevennoot) en naar zijn privé rekening overgemaakt en grote geldleningen namens klaagster aan derden en aan zijn advocatenmaatschap geleend. De raad oordeelt dat het tuchtrecht voor verweerder, als toenmalige bestuurder van klaagster, van toepassing is. Daarnaast oordeelt de raad klaagster en de deken ontvankelijk in hun klacht, nu van verjaring in de zin van art. 46g Aw geen sprake is. Evenmin is sprake van misbruik van klachtrecht omdat het klaagster vrij stond naast de civiele procedure tegen verweerder een tuchtklacht in te dienen. De raad is van oordeel dat verweerder in zijn hoedanigheid van toenmalig bestuurder van klaagster gelden uit het vermogen van klaagster heeft weggesluisd naar andere rekeningen zonder daarvan een gedegen administratie aan te houden of daarover anderszins verantwoording aan klaagster af te leggen. Evenmin is de raad gebleken dat verweerder zich vooraf heeft vergewist van de herkomst van de te beheren gelden wat van hem, tegen de achtergrond van zijn beroepsuitoefening als advocaat, verwacht mag worden. Aldus heeft verweerder in strijd met de artikelen 10a lid 1 sub d en 46 van de Advocatenwet niet integer gehandeld, hetgeen een behoorlijk advocaat zou hebben betaamd. Gelet op artikel 1 sub a en d Wtt is de raad van oordeel dat verweerder in de periode dat hij bestuurder van klaagster was ook trustdiensten heeft verleend, zonder daarbij te beschikken over de wettelijk vereiste vergunning, zodat verweerder met dat handelen naar het oordeel van de raad niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Dat verweerder, naast zijn werkzaamheden als bestuurder, ook advocaatwerkzaamheden voor klaagster heeft verricht, kan de raad, na de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerder, niet vaststellen en daarmee ook niet de gegrondheid van die dekenbezwaren. In de klachtzaak volgt (opnieuw) een schrapping van verweerder. Nu verweerder voor dezelfde gegronde verwijten in de klachtzaak een maatregel krijgt opgelegd, ziet de raad af van het opleggen van een maatregel in het dekenbezwaar.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:236 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-325/DH/RO

    Klacht over kwaliteit van dienstverlening ongegrond verklaard, omdat geen sprake is van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten van verweerder. Aan een beoordeling van het verzoek tot schadevergoeding komt de raad dan ook niet toe. De raad voegt toe dat uit het klachtdossier en ter zitting ook overigens niet is gebleken dat verweerder in de bijstand aan klagers steken heeft laten vallen of argumenten heeft laten liggen die tot een andere uitkomst zouden hebben geleid. Integendeel, verweerder heeft juist een ruime inzet getoond voor klagers door klager 1 bij de behandeling van de zaak nauw te betrekken en nadat de rechtbank vonnis had gewezen hem hierover (meermalen en uitgebreid) uitleg te geven.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:307 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.311

    Klacht tegen neurochirurg. Klager verwijt verweerder, neurochirurg, dat: a) ten gevolge van de ingreep aan de nek van klager ruggenmergbeschadiging is ontstaan, b) er voor de ingreep niet is gesproken over het risico van ruggenmergbeschadiging en/of hernia’s en dat er onjuiste informatie is verstrekt, c) hij klager als patiënt niet heeft gehoord, d) hij zonder toestemming van klager informatie over hem heeft vergaard, en e) hij klager niet heeft medegedeeld dat hij artsen opleidt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep, dat zich richt tegen de ongegrondverklaring van de klachtonderdelen a en b.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:274 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-459

    Voorzittersbeslissing. Klaagster is als belanghebbende ontvankelijk in haar klacht. Verweerder heeft de grenzen van de hem toekomende vrijheid als advocaat van zijn cliënt niet overschreden. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:52 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2018/142

    Dierenarts wordt verweten ten onrechte te hebben geweigerd een antibioticum ten behoeve van enkele pups te verstrekken. Ongegrond.