ECLI:NL:TNORARL:2019:66 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/350007 KL RK 19-28

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2019:66
Datum uitspraak: 09-12-2019
Datum publicatie: 27-01-2020
Zaaknummer(s): C/05/350007 KL RK 19-28
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De klachten van klaagster hebben betrekking op de totstandkoming en de inhoud van het testament van moeder, de behandeling van de nalatenschap van moeder en de bejegening door de notaris. De kamer heeft de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaard.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:        C/05/350007 / KL RK 19-28

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[ naam klaagster ],

wonende in [ woonplaats klaagster ],

klaagster,

tegen

[ naam notaris ],

notaris in [ vestigingsplaats notaris ],

gemachtigde: mr. H.J. Delhaas, advocaat in Amsterdam.

Partijen worden hierna respectievelijk klaagster en de notaris genoemd.

1.         Het verloop van de procedure

1.1.      Het verloop van de procedure blijkt uit:

-          de klacht, met bijlagen, van 21 februari 2019;

-          de e-mail van klaagster van 14 maart 2019;

-          het verweer, met bijlagen, van de notaris van 3 mei 2019;

-          de repliek, met bijlagen, van klaagster van 13 augustus 2019;

-          de dupliek, met bijlage, van de notaris van 24 september 2019.

1.2.      De klachtzaak is op de zitting van 30 oktober 2019 behandeld. Zowel klaagster, vergezeld van haar echtgenoot, als de notaris, vergezeld van haar gemachtigde, zijn naar de zitting gekomen. Allen hebben op de zitting het woord gevoerd, klaagster aan de hand van door haar overgelegde pleitaantekeningen.

 

2.         De feiten

2.1.      De heer [ naam vader ] (hierna: vader) is op 2 april 2014 overleden. De notaris heeft de afwikkeling van de nalatenschap van vader verzorgd. Vader heeft tijdens zijn leven geen testament opgemaakt. Op grond van het wettelijk erfrecht waren zijn echtgenote, mevrouw [ naam moeder ] (hierna: moeder) en klaagster zijn erfgenamen.

2.2.      Op 16 januari 2015 heeft moeder op het kantoor van de notaris een bespreking gehad met de notaris over haar wensen voor een testament. Naar aanleiding van die bespreking heeft de notaris op 27 januari 2015 een concepttestament per post aan moeder toegestuurd.

2.3.      In de brief van 30 januari 2015 heeft de notaris klaagster geïnformeerd over haar positie als erfgenaam en de aangifte erfbelasting met betrekking tot de nalatenschap van vader. Bij deze brief was een informatiekaart over de afwikkeling van de wettelijke verdeling gevoegd. Op deze informatiekaart staat onder meer informatie over de rente op de vordering van klaagster en de mogelijkheid om deze rente aan te passen.

2.4.      Op 17 februari 2015 heeft moeder ten overstaan van de notaris haar testament opgemaakt. In haar testament heeft moeder klaagster en mevrouw [ X ] ieder voor een gelijk deel tot erfgenaam benoemd. Voorts heeft moeder haar inboedel aan klaagster gelegateerd. Daarnaast heeft moeder in haar testament de notaris tot executeur benoemd. Ook heeft moeder in haar testament bepaald dat mevrouw [ X ], samen met haar echtgenoot, de uitvaart diende te verzorgen.

2.5.      Op 27 februari 2015 heeft op het kantoor van de notaris een bespreking plaatsgevonden tussen de notaris, klaagster en haar echtgenoot, waarbij in ieder geval is gesproken over de aangifte erfbelasting in de nalatenschap van vader.

2.6.      Op 6 oktober 2018 is moeder overleden.

2.7.      Op 8 oktober 2018 heeft notaris mr. [ Y ] telefonisch contact gehad met klaagster.

2.8.      Op 5 november 2018 heeft de notaris klaagster een brief gestuurd met betrekking tot de nalatenschap van moeder. In die brief wordt ook de vordering van klaagster, zijnde het erfdeel in de nalatenschap van vader, genoemd. Verder schreef de notaris in die brief dat zij als executeur niet bevoegd is om de nalatenschap te verdelen. Daarom stuurde de notaris een boedelvolmacht aan klaagster waarmee klaagster de notaris kon machtigen om de nalatenschap geheel af te wikkelen.

2.9.      In het laatste kwartaal van 2018 en de eerste maanden van 2019 is er veelvuldig contact geweest tussen klaagster en de notaris over de afhandeling van de nalatenschap. Meer specifiek is er veelvuldig gecorrespondeerd over de afsluiting van de woning en de overdracht van de sleutels en de administratie, de verzorging en de verblijfplaats van het hondje van moeder en de taxatie van de inboedel.

2.10.    Ook heeft de advocaat van klaagster in het najaar van 2018 aan de notaris diverse vragen gesteld, onder meer over de totstandkoming van het testament van moeder.

3.         De klacht en het verweer

3.1.      De klachten van klaagster hebben betrekking op de totstandkoming en de inhoud van het testament van moeder, de behandeling van de nalatenschap van moeder en de bejegening door de notaris. De klacht valt uiteen in de volgende onderdelen:

1)      Notaris [ Y ] heeft zich laten beïnvloeden door mevrouw [ X ] en hij heeft klaagster op de derde dag na het overlijden van moeder onder druk gezet. Het testament werd klaagster niet ter hand gesteld;

2)      Het is niet juist en integer dat de notaris heeft aangenomen dat klaagster er mee instemde dat er geen rente zou worden berekend over het erfdeel van vader, met name omdat de notaris de inhoud van het testament van moeder kende. De notaris had klaagster over de rentecomponent correct en volledig moeten informeren. Klaagster had dan afspraken gemaakt met moeder. Het is de plicht van de notaris om beide erfgenamen volledig te informeren. Doordat de notaris dit heeft nagelaten wordt klaagster financieel zeer ernstig benadeeld;

3)      Klaagster heeft tijdens het gesprek op 27 februari 2015 haar zorgen over moeder in zeer brede zin gedeeld met de notaris. De notaris heeft verzuimd om hierover in het kader van zorgvuldigheid en integriteit in gesprek te gaan met moeder;

4)      Klaagster voelde zich geïntimideerd, niet serieus genomen en onder druk gezet door de notaris. Hierdoor voelde zij zich gedwongen om een advocaat in de arm te nemen. Bij de notaris ontbreekt ieder inlevingsvermogen;

5)      De notaris heeft niet het initiatief genomen klaagster uit te nodigen voor een persoonlijk gesprek in deze delicate kwestie. De notaris heeft het testament niet persoonlijk ter hand gesteld, niet duidelijk uitgelegd hoe het testament tot stand is gekomen en het testament niet toegelicht. Bij het opmaken van het testament kon worden voorzien dat het ging leiden tot ernstige vragen;

6)      Het testament is onzorgvuldig tot stand gekomen en is zeer onzorgvuldig opgesteld. Het testament bevat niet de werkelijke wil van moeder, maar de wil van een ander.

7)      Klaagster wordt in de e-mail van 24 oktober 2018 niet correct bejegend en wederom niet serieus genomen;

8)      De advocaat van klaagster heeft in de brieven van 19 oktober 2018 en 24 oktober 2018 vragen gesteld die de notaris niet serieus heeft genomen;

9)      De notaris heeft na twee gesprekken, die plaatsvonden ten tijde van de afwikkeling van de nalatenschap van vader, alleen beslist dat aan de voorwaarden om een testament voor moeder te kunnen opmaken is voldaan. Enige schriftelijke onderbouwing waarin verslag gelegd wordt in hoeverre uitvoering is gegeven aan de informatieplicht en wilsbekwaamheid ontbreekt. De notaris heeft zich niet gehouden aan de strengere normen die gehandhaafd moeten worden en de zwaardere procedure, die door de beroepsorganisatie wordt opgelegd bij het opmaken van testamenten voor oudere/kwetsbare mensen. Dit terwijl het gesprek door mevrouw [ X ] is geïnitieerd, mevrouw [ X ] moeder heen- en teruggebracht heeft en mevrouw [ X ] in de wachtruimte van het notariskantoor gewacht heeft;

10)  De notaris heeft onzorgvuldig gehandeld door de vordering van klaagster met betrekking tot de nalatenschap van vader onjuist te vermelden in de brief van

5 november 2018;

11)  De notaris heeft klaagster verzocht een volmacht te tekenen met zeer vergaande bevoegdheden voor haar als executeur en dat is niet door haar uitgelegd. Dit gebeurde in een periode dat klaagster het verlies van moeder aan het verwerken was. Dit is niet integer. Het testament geeft de bevoegdheden aan, de notaris streeft met de volmacht naar een volledig vrije hand;

12)  De notaris stelt ten onrechte dat klaagster een overeenkomst met dierenpension [ Z ] is aangegaan. Klaagster voelt zich geïntimideerd en onder druk gezet;

13)  De notaris neemt een eenzijdig besluit en past eigen regels toe;

14)  De notaris behoort volgens de wet te handelen. De notaris behoort inhoudelijke stukken over de nalatenschap aan klaagster te sturen en haar correct te informeren. De notaris behoort klaagster niet te sanctioneren als zij zich correct volgens de wet gedraagt;

15)  De notaris is uitsluitend uitgegaan van haar eigen waarneming. Het vier ogen principe is niet toegepast. Controle op de uitvoering van de beslissing van de notaris ontbreekt;

16)  De notaris heeft zich op haar geheimhoudingsplicht beroepen. Dit staat waarheidsvinding in de weg. Degenen die moeder hebben aangezet tot het laten opmaken van een testament, waren wel volledig geïnformeerd en klaagster niet. Klaagster is in alle opzichten slachtoffer van het laatste testament en haar wordt volledig transparante informatie onthouden. De notaris heeft klaagster volstrekt onvoldoende geïnformeerd;

17)  Klaagster heeft ernstige twijfel over de zorgvuldigheid en de integriteit waarmee de notaris haar werkzaamheden verricht. De notaris heeft klaagster slecht en onvolledig geïnformeerd, haar zorgen niet serieus genomen, haar bedreigd en geïntimideerd en haar belangen niet correct waargenomen.

3.2.      Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling van de klacht, nader ingaan.

4.         De beoordeling

4.1.      In artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) staat dat notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht zijn onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Klacht tegen notaris [ Y ] (klachtonderdeel 1)

4.2.      Klaagster stelt dat dit klachtonderdeel moet worden opgevat als gericht tegen de notaris. Notaris [ Y ] heeft als waarnemer gehandeld voor en namens de notaris, aldus klaagster.

4.3.      De kamer volgt deze stelling niet. Op grond van artikel 93 lid 1 Wna geldt dat het handelen of nalaten van notarissen zelfstandig aan het tuchtrecht is onderworpen. De notaris heeft dan ook terecht aangevoerd dat zij geen tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid draagt voor notaris [ Y ].

4.4.      Voor zover klaagster zich beklaagt over hetgeen al dan niet gezegd is tijdens het telefoongesprek op 8 oktober 2018, overweegt de kamer dat dit gesprek is gevoerd door notaris [ Y ] en niet door de notaris. Omdat de notaris niet betrokken is geweest bij het bewuste telefoongesprek, komt de kamer tot het oordeel dat er geen sprake is van verwijtbare gedragingen van de notaris. Dit klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard.

4.5.      De kamer overweegt ten overvloede dat het begrijpelijk is dat er vanuit het kantoor van de notaris kort na het overlijden van moeder contact is gezocht met klaagster, mede gelet op de bepalingen in het testament met betrekking tot het regelen van de uitvaart. Dit kan niet worden uitgelegd als het uitoefenen van druk.

Rente erfdeel nalatenschap vader (klachtonderdeel 2)

4.6.      De kamer overweegt dat de notaris terecht heeft aangevoerd dat voor de vordering van klaagster als uitgangspunt het in de wet genoemde rentepercentage geldt. Dit staat ook toegelicht in de informatiekaart die de notaris bij de brief aan klaagster van 30 januari 2015 heeft gevoegd. Als de erfgenamen een andere rente hadden willen afspreken, dan lag hiervoor het initiatief bij moeder omdat zij als langstlevende echtgenoot de verschuldigde erfbelasting met betrekking tot de nalatenschap van vader diende te voldoen. De kamer is van oordeel dat de notaris met de brief van 30 januari 2015 klaagster correct heeft geïnformeerd over de rente op het erfdeel en de mogelijkheden om deze rente aan te passen.

Dat de notaris op de hoogte was van de inhoud van het testament van moeder maakt dit niet anders. De inhoud van het testament viel immers onder de geheimhoudingsplicht van de notaris. De notaris mocht de inhoud van het testament van moeder niet betrekken bij haar informatievoorziening/advisering aan klaagster, nog daargelaten dat de belangen van klaagster en moeder hierin mogelijk tegengesteld zouden zijn.

Gelet op vorenstaande zal de kamer klachtonderdeel 2 ongegrond verklaren.

Totstandkoming testament (klachtonderdelen 3, 6, 9 en 15)

4.7.      Ter beoordeling ligt de vraag voor of de notaris voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van moeder kort voorafgaand aan en ten tijde van het passeren van het testament. Het gaat in deze tuchtprocedure dus niet over de vraag óf moeder ten tijde van het passeren van het testament wilsbekwaam was, maar om de vraag of de notaris in de gegeven omstandigheden voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van moeder.

4.8.       Als uitgangspunt geldt dat iemand die handelingsbekwaam is, geacht moet worden zijn belangen te kunnen behartigen. Eerst indien er aanleiding bestaat om daarin te twijfelen, dient een notaris de geestesgesteldheid van zijn cliënt nader te onderzoeken. Het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening (hierna: het Stappenplan) is door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie ontwikkeld als handvat voor (kandidaat)notarissen bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van een cliënt. H et Stappenplan is geen richtlijn in de zin dat dit een voorschrift is. Het is aan een notaris om te beoordelen of hij het Stappenplan volgt of niet. In het Stappenplan staan indicatoren die aanleiding kunnen zijn voor een nadere beoordeling van de wilsbekwaamheid. Indien een notaris - ook al heeft hij kennis van het bestaan van een of meerdere indicatoren - geen aanleiding ziet om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van de cliënt, hoeft hij het Stappenplan niet (verder) te volgen. Daarbij zal het in belangrijke mate aankomen op zowel de inhoud van de gesprekken die de notaris met de cliënt voert, als de wijze waarop de cliënt zich daarbij presenteert.

4.9.       Klaagster heeft aangevoerd dat moeder niet in staat was om een testament op te maken. Moeder was al op hoge leeftijd en erg kwetsbaar. Zij hield zich tijdens haar leven niet bezig met juridische/administratieve aangelegenheden. Vanaf het moment dat moeder trouwde heeft zij niet meer gewerkt en ook geen verdere opleiding genoten. Moeder had last van lichamelijke en psychische klachten en zij had het overlijden van vader niet verwerkt. Zij kon de impact van haar beslissingen niet overzien. Bovendien zal het bezoek aan de notaris voor de nodige nervositeit bij moeder hebben gezorgd, wat moeder volgens klaagster heeft onderdrukt met (huis)medicatie. Hierdoor was moeder niet meer in staat helder na te denken.

4.10.     De notaris heeft aangevoerd dat haar niets is gebleken van lichamelijke en/of psychische klachten van moeder. De notaris heeft twee besprekingen met moeder gehad en in die gesprekken de wilsbekwaamheid van moeder onderzocht. De notaris heeft ook aantekeningen gemaakt van die besprekingen, maar kan deze niet overleggen in verband met haar geheimhoudingsplicht. Volgens de notaris kon moeder in eigen bewoordingen goed uitleggen wat zij wilde regelen in haar testament. De notaris heeft moeder gewezen op de gevolgen van haar wensen, haar vragen beantwoord en haar de mogelijkheden die de wet biedt uitgelegd. Naar aanleiding van de eerste bespreking heeft de notaris een concept opgesteld en aan moeder per post toegestuurd. De notaris heeft tijdens de tweede bespreking het concept uitgebreid met moeder doorgenomen en gecontroleerd of dit overeenkwam met de wil van moeder, hetgeen moeder bevestigde. De toelichting die moeder gaf voor haar keuzes, kwam de notaris legitiem voor. De wil van moeder was duidelijk, ondubbelzinnig en consistent. Daarom is de notaris tot de conclusie gekomen dat moeder in staat was om haar wil te bepalen en heeft zij het testament voor moeder gepasseerd.

4.11.    De kamer overweegt dat het aan de notaris was om vast te stellen of moeder voldoende bekwaam was om de inhoud van de akte te begrijpen. Slechts als daarover bij haar gerede twijfel zou bestaan, diende zij verdere stappen, zoals genoemd in het Stappenplan, in overweging te nemen. De notaris is op basis van haar eigen beoordeling tot de conclusie gekomen dat moeder in staat was om haar wil te bepalen. Daarom heeft de notaris geen verdere stappen ondernomen. Dat de notaris tot een andere conclusie had moeten komen, is niet gebleken. Naar het oordeel van de kamer kon en mocht de notaris concluderen dat moeder wilsbekwaam was om haar testament op te maken.

4.12.     Verder heeft klaagster aangevoerd dat het testament zeer onzorgvuldig is opgesteld en niet de werkelijke wil van moeder bevat, maar de wil van een ander. Het hondje van moeder was erg belangrijk voor haar. Als moeder een testament had willen opmaken, dan had zij absoluut een voorziening opgenomen voor haar hondje. Ook de auto wordt niet genoemd in het testament. Anderzijds worden in het testament wel de fiets en het gereedschap van moeder genoemd, terwijl zij die niet in haar bezit had. Voorts zijn de in het testament genoemde bepalingen over plaatsvervulling overbodig omdat klaagster de enige afstammeling van moeder is. Ook laat moeder in het testament haar halve nalatenschap na aan een voor klaagster vreemde persoon te weten mevrouw [ X ], die moeder feitelijk ook niet kende ten tijde van het opmaken van het testament. Dit klemt te meer omdat de afspraak bij de notaris door mevrouw [ X ] is geïnitieerd, mevrouw [ X ] moeder heen- en teruggebracht heeft en mevrouw [ X ] in de wachtruimte van het notariskantoor gewacht heeft.

4.13.    De kamer overweegt dat hetgeen klaagster aandraagt over het al dan niet in het bezit hebben van auto, fiets en/of gereedschap bij de notaris niet bekend hoefde te zijn. Een notaris mag afgaan op wat een testateur, moeder in dit geval, hierover verklaart. Ditzelfde geldt voor het hondje van moeder. Deze omstandigheden rechtvaardigen niet de conclusie dat het testament niet de wil van moeder zou bevatten. De notaris heeft niet tegengesproken dat de bepalingen omtrent plaatsvervulling in het testament van moeder overbodig waren. Ook dit maakt echter nog niet dat het testament niet de wil van moeder zou bevatten.

De notaris voert terecht aan dat het feit dat klaagster mevrouw [ X ] niet (goed) kende niet relevant is voor de vraag of het testament van moeder haar wil bevatte. De notaris betwist dat moeder mevrouw [ X ] niet kende. Volgens de notaris kwam uit de gesprekken met moeder een totaal ander beeld naar voren.

Gelet op de betwisting door de notaris kan in de stelling van klaagster dat moeder mevrouw [ X ] niet kende geen aanwijzing worden gevonden dat het testament niet de wil van moeder bevatte.

4.14.     De notaris heeft bevestigd dat moeder naar de eerste bespreking op 16 januari 2015 door mevrouw [ X ] is gebracht. Mevrouw [ X ] was echter niet bij de bespreking zelf aanwezig en moeder heeft in alle rust en vrijheid met de notaris onder vier ogen kunnen spreken. Desgevraagd heeft moeder tijdens die bespreking gezegd dat de afspraak door mevrouw [ X ] was gemaakt, maar dat dit op verzoek van moeder zelf is gebeurd.

Ook tijdens de tweede afspraak op 17 februari 2015 heeft de notaris onder vier ogen met moeder gesproken. De notaris merkt daarbij nog op dat moeder bij die afspraak niet door mevrouw [ X ] is gebracht.

4.15.    Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris met de door haar gevolgde werkwijze voldoende gewaarborgd dat moeder haar wil op onafhankelijke wijze aan haar kon overbrengen. Van enige beïnvloeding is niet gebleken.

4.16.     Tot slot heeft klaagster aangevoerd dat zij haar zorgen over haar moeder tijdens het gesprek van 27 februari 2015 met de notaris heeft gedeeld. De notaris stelt dat zij zich dat niet kan herinneren. Hoewel de lezingen van partijen over de inhoud van het gesprek van

27 februari 2015 verschillen, staat niet ter discussie dat dit gesprek heeft plaatsgevonden ná het verlijden van het testament van moeder op 17 februari 2015. Voor zover klaagster haar zorgen over moeder zou hebben geuit, had dit geen invloed op de beoordeling van de wilsbekwaamheid door de notaris kort voorafgaand en ten tijde van het passeren van het testament. Er rustte op de notaris geen verplichting om naderhand nogmaals in gesprek te gaan met moeder.

Gelet op vorenstaande zal de kamer klachtonderdelen 3, 6, 9 en 15 ongegrond verklaren.

Bejegening (klachtonderdelen 4, 5, 7, 17)

4.17.    Uit het dossier blijkt dat de communicatie tussen klaagster en (de medewerkster van) de notaris overwegend schriftelijk is verlopen. Klaagster heeft dit contact als bedreigend en intimiderend ervaren, waardoor zij zich genoodzaakt voelde om een advocaat in te schakelen. Klaagster wijst specifiek op de communicatie met de notaris rondom de sleutels van de woning van moeder en de communicatie tussen de notaris en de advocaat van klaagster over de totstandkoming van het testament.

4.18.    Naar het oordeel van de kamer blijkt uit de door partijen overgelegde correspondentie niet dat de (medewerkster van de) notaris klaagster bedreigend en intimiderend heeft bejegend. De correspondentie vanuit de notaris is op sommige punten wel (te) zakelijk en vanuit een juridische benadering ingestoken, waarbij de notaris er ook voor had kunnen kiezen een meer empathische schrijfstijl te hanteren. De notaris heeft dit ter zitting ook erkend. Naar het oordeel van de kamer is er geen sprake van klachtwaardig handelen, omdat de bejegening weliswaar erg zakelijk maar wel correct is geweest.

De notaris heeft aangegeven dat zij schriftelijk zakelijk communiceert, maar dat in persoonlijke gesprekken meer ruimte is voor empathie en uitleg. Die persoonlijke gesprekken zijn er echter niet geweest tussen de notaris en klaagster, omdat klaagster vanaf het begin af aan niet is ingegaan op uitnodigingen van de notaris hiertoe. De stelling van klaagster dat de notaris haar niet heeft uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek kan de kamer, mede gelet op de brieven van de notaris van 12 en 19 oktober 2018, dan ook niet plaatsen.

Voorts heeft de notaris terecht opgemerkt dat het geen meerwaarde zou hebben als (het kantoor van) de notaris het testament ter hand zou stellen aan klaagster, omdat klaagster zelf al een notaris had ingeschakeld en die notaris het testament al had opgevraagd en ontvangen.

Gelet op vorenstaande zal de kamer klachtonderdelen 4, 5, 7 en 17 ongegrond verklaren.

Geheimhouding (klachtonderdelen 8, 16)

4.19.    Op 19 oktober 2018 heeft de advocaat van klaagster de notaris verzocht om toe te lichten op welke wijze het testament tot stand is gekomen. Na een rappel van de advocaat op 24 oktober 2019, heeft de (medewerkster van de) notaris in een e-mail van 24 oktober 2018 de advocaat van klaagster van een reactie voorzien. In die e-mail schreef de (medewerkster van de) notaris dat moeder in gesprekken met de notaris haar wensen herhaaldelijk en duidelijk kenbaar had gemaakt.

4.20.    De kamer is het met klaagster eens dat deze reactie van de notaris summier is. De kamer acht het dan ook begrijpelijk dat klaagster zich niet serieus genomen voelde. Het verwijt van klaagster is daarom terecht. Dit verwijt is echter niet van zodanige aard, dat het tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Na een tweede brief van de advocaat van klaagster van

30 oktober 2018, heeft de notaris in haar brief van 9 november 2018 alsnog een uitgebreidere toelichting gegeven omtrent de wijze waarop het testament van moeder tot stand is gekomen.

Gelet op haar geheimhoudingsplicht kan de notaris echter niet alle vragen van klaagster beantwoorden. Voorts kan het de notaris niet worden aangerekend dat moeder kennelijk wel mevrouw [ X ] maar niet klaagster zelf heeft ingelicht over het bestaan en de inhoud van het testament.

Ook heeft de notaris terecht aangevoerd dat zij, wederom vanwege haar geheimhoudingsplicht, niet kan verklaren over eventuele eerdere testamenten van moeder. Mevrouw [ X ] heeft hier kennelijk meer informatie over. Er zijn in het dossier geen aanwijzingen gevonden dat die informatie door toedoen van de notaris bij mevrouw [ X ] bekend is geworden.

4.21.    Bovenstaande neemt niet weg dat zowel de notaris als de kamer begrip hebben voor het feit dat klaagster onaangenaam verrast was door het feit dat zij pas na het overlijden van moeder weet heeft gekregen van het bestaan en de inhoud van het testament. Het is echter de keuze van moeder geweest om klaagster niet vooraf in te lichten. Dit kan de notaris niet worden aangerekend.

Gelet op vorenstaande zal de kamer klachtonderdelen 8 en 16 ongegrond verklaren.

Afwikkeling nalatenschap moeder (klachtonderdelen 10, 11, 12, 13, 14)

4.22.    Op grond van de wet heeft de notaris als executeur tot taak, kort gezegd, om de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen. Hierbij heeft de notaris eigen bevoegdheden die zij zelfstandig kan uitoefenen. Doordat de relatie tussen klaagster en de notaris niet meer open was, zijn er in de afwikkeling van de nalatenschap en de communicatie daaromtrent kleine oneffenheden ontstaan. Dat de notaris bij de afwikkeling van de nalatenschap buiten haar bevoegdheden en plichten als executeur is getreden en/of niet integer heeft gehandeld, is de kamer niet gebleken.

4.23.    Met betrekking tot klachtonderdeel 10 heeft de notaris erkend dat in de brief van

5 november 2018 een onjuiste waarde is opgenomen. Per abuis is de waarde zoals die voor de aangifte erfbelasting is gewaardeerd genoemd en niet de nominale waarde.

Het verwijt van klaagster is dus terecht. Naar het oordeel van de kamer is er echter geen sprake van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid omdat de notaris op verzoek van klaagster de waarde direct heeft gecorrigeerd en de vergissing heeft plaatsgevonden in de eerste, verkennende fase van de afwikkeling.

4.24.    Met betrekking tot de gevraagde boedelvolmacht heeft de notaris terecht aangevoerd dat dit niet ongebruikelijk is bij de afwikkeling van een nalatenschap. De kamer volgt de stelling van klaagster dat dit niet integer is niet. De notaris heeft verder nog terecht aangevoerd dat zij niet de mogelijkheid heeft gehad om een en ander in een gesprek toe te lichten, omdat klaagster niet is ingegaan op uitnodigingen van de notaris voor een bespreking.

4.25.    Uit de door partijen overgelegde correspondentie blijkt dat de notaris, in haar rol als executeur, afspraken heeft gemaakt met een dierenpension over het verblijf van het hondje van moeder. De kosten van het verblijf behoren in beginsel tot de kosten van de nalatenschap. Zolang de executeur bevoegd is, zijn de erfgenamen onbevoegd. De notaris heeft dan ook terecht aangevoerd dat het niet tot de taak/bevoegdheid van klaagster behoorde om, zonder overleg met de notaris en de andere erfgenaam, andersluidende afspraken te maken met het dierenpension. Dit neemt niet weg dat ook hier geldt dat de door de notaris gevoerde correspondentie erg zakelijk van toon is, terwijl een meer empathische toon tot mogelijk meer begrip bij klaagster had geleid.

Gelet op vorenstaande zal de kamer klachtonderdelen 10, 11, 12, 13 en 14 ongegrond verklaren.

5.         De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

-          verklaart alle klachtonderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. D. Vergunst, voorzitter, mr. O. Nijhuis, mr. E.R. Koers, leden, en in tegenwoordigheid van mr. K.K.H. Wagemaker, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 9 december 2019.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.