Zoekresultaten 9241-9260 van de 44683 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2021:157 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.218
- Datum publicatie: 10-09-2021
- Datum uitspraak: 10-09-2021
- ECLI:NL:TGZCTG:2021:157
Klacht tegen gz-psycholoog. Klaagster is in het verleden bij de gz-psycholoog onder behandeling geweest en staat onder curatele. De gz-psycholoog heeft op klaagsters verzoek een brief geschreven die zij aan de gemeente kon overhandigen. Vervolgens heeft de gz-psycholoog ook aan klaagster zelf en aan haar huisarts een brief geschreven. Klaagster verwijt de gz-psycholoog dat hij heeft gesteld dat er bij haar sprake was van paranoïde wanen en dat hij negatieve informatie over klaagster aan psychiaters heeft verstrekt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2021:82 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 122/2020
- Datum publicatie: 10-09-2021
- Datum uitspraak: 10-09-2021
- ECLI:NL:TGZRZWO:2021:82
Beklaagde, neuroloog, is gevraagd een neurologische expertise te doen in verband met de vaststelling van de wettelijke aansprakelijkheid voor een ongeval waarbij klaagster betrokken is geweest. Beklaagde heeft in 2011 rapport uitgebracht en in 2016 en 2017 nog nadere vragen beantwoord. Het college oordeelt dat het rapport van 2011 uitgebreid gemotiveerd is en als zorgvuldig, compleet en inhoudelijk correct is aan te merken. Beklaagde is niet buiten zijn deskundigheidsgebied getreden. De later gestelde vragen zijn door beklaagde zorgvuldig en uitgebreid beantwoord. Beklaagde heeft op basis van de hem ter beschikking gestelde informatie een advies gegeven over een mogelijke diagnose. Het is niet de taak van een rapporterend arts om een patiënt door te verwijzen. Klacht kennelijk ongegrond
-
ECLI:NL:TADRSGR:2021:166 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-633/DH/DH
- Datum publicatie: 08-09-2021
- Datum uitspraak: 01-09-2021
- ECLI:NL:TADRSGR:2021:166
Voorzittersbeslissing. Klacht over cassatieadvocaat deels kennelijk niet-ontvankelijk ivm ne bis in idem en voor het overige kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2021:87 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/2183-A2021/003
- Datum publicatie: 08-09-2021
- Datum uitspraak: 08-09-2021
- ECLI:NL:TGZRAMS:2021:87
Klaagster verwijt verweerster, tandarts, haar kaak te hebben gebroken bij het trekken van een kies. Dat de kaak gebroken is destijds, is echter niet komen vast te staan. Verder verwijt klaagster verweerster dat zij een declaratie heeft gestuurd voor een prothese, terwijl enkel haar eigen brugprothese is aangepast, alsmede dat ze onvoldoende geïnformeerd is over de behandeling en de risico's. Het college overweegt dat verweerster juist heeft gedeclareerd en dat het verweerster niet in gebreke is gebleven wat betreft de informatievoorziening. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2021:167 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-153/DH/RO
- Datum publicatie: 08-09-2021
- Datum uitspraak: 06-09-2021
- ECLI:NL:TADRSGR:2021:167
Verzet ongegrond
-
ECLI:NL:TADRSGR:2021:163 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-632/DH/DH
- Datum publicatie: 08-09-2021
- Datum uitspraak: 01-09-2021
- ECLI:NL:TADRSGR:2021:163
Voorzittersbeslissing. Klacht over cassatieadvocaat in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2021:164 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-628/DH/RO
- Datum publicatie: 08-09-2021
- Datum uitspraak: 01-09-2021
- ECLI:NL:TADRSGR:2021:164
Voorzittersbeslissing. Klacht gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk, omdat er over klachtonderdelen eerder al is geklaagd of in eerdere klachtzaken geklaagd had kunnen worden. De klacht is op een onderdeel kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2021:165 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-634/DH/DH
- Datum publicatie: 08-09-2021
- Datum uitspraak: 01-09-2021
- ECLI:NL:TADRSGR:2021:165
Voorzittersbeslissing. Klacht over cassatieadvocaat deels kennelijk niet-ontvankelijk ivm ne bis in idem en voor het overige kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2021:170 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210151
- Datum publicatie: 07-09-2021
- Datum uitspraak: 03-09-2021
- ECLI:NL:TAHVD:2021:170
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van beroep in voorzittersbeslissing. De gronden van verzet, die zien op klagers gezondheid, blijven voor zijn risico. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2021:171 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210167
- Datum publicatie: 07-09-2021
- Datum uitspraak: 03-09-2021
- ECLI:NL:TAHVD:2021:171
Beklag tegen beslissing geen advocaat aan te wijzen (art. 13). Klager wil een cassatieadvocaat aangewezen krijgen voor de procedure van sprongcassatie bij de hoge raad in drie verschillende zaken. De deken heeft dit verzoek volgens het hof op goede gronden afgewezen, omdat in de zaken van klager geen sprongcassatie openstaat. In de eerste zaak is een schikking getroffen, in de tweede zaak is niet gebleken dat sprongcassatie openstaat tegen het vonnis van de rechtbank en in de derde zaak beschikt het hof over onvoldoende stukken waaruit zou blijken wat de stand van zaken is dan wel of een rechtsmiddel openstaat. Beklag ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2021:88 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/2070-2020/170
- Datum publicatie: 07-09-2021
- Datum uitspraak: 07-09-2021
- ECLI:NL:TGZRAMS:2021:88
Klaagsters dienen een klacht in tegen een internist over de behandeling van wijlen hun vader met het verwijt dat zij zonder overleg met hun vader het behandelplan heeft gewijzigd met betrekking tot de total bodyscans. Verweerster betwist de klacht; zij stelt dat het laten maken van een scan van het gehele skelet niet als zinvolle diagnostiek wordt beschouwd, maar dat zij vanwege omstandigheden begrip had voor deze wens van de vader van klaagsters en in overleg met de radioloog bereid is geweest tot het maken van scans van het gehele skelet, die ook daadwerkelijk zijn gemaakt. Bij de laatste twee keer is echter geen total body scan gemaakt . Verweerster heeft de vader van klaagsters geprobeerd uit te leggen hoe dat heeft kunnen gebeuren; zij heeft niet het behandelplan gewijzigd, aldus verweerster. Zij betwist dat haar van het niet maken van een total bodyscan een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Het college verklaart de klacht (kennelijk) ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2021:172 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210202
- Datum publicatie: 07-09-2021
- Datum uitspraak: 03-09-2021
- ECLI:NL:TAHVD:2021:172
Verzoek om aanwijzing advocaat (art. 13). De deken heeft het verzoek van klager op goede gronden afgewezen nu de door klager gewenste procedure evident kansloos is. Klager wil namelijk een vordering van 75 miljoen euro instellen tegen de GGZ vanwege onvrijwillige opname. De enkele opname zonder nadere toelichting levert geen vorderingsrecht op. Beklag ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2021:166 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200274 en 200275
- Datum publicatie: 07-09-2021
- Datum uitspraak: 03-09-2021
- ECLI:NL:TAHVD:2021:166
Klacht tegen een advocaat die in opdracht van een accountantskantoor twee rapporten heeft opgesteld ten behoeve van DNB (opdrachtgever accountantskantoor) en een klacht tegen het kantoor van de advocaat. Het beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van de klacht tegen het kantoor faalt. Het hof overweegt dat het verweten gedrag de bestuursleden van het kantoor niet kan worden aangerekend en gesteld noch gebleken is dat de klacht verband houdt met de organisatie van het kantoor. Ook komen twee klagers op tegen hun niet-ontvankelijkverklaring wegens onvoldoende rechtstreeks eigen belang en dit beroep slaagt. Het hof overweegt dat de uitlatingen in het rapport ook op hen zien en zij daarmee een rechtstreeks eigen belang hebben.De advocaat in deze zaak heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, doordat zij (met een wiskundige van EY) twee rapporten op briefpapier van EY mede heeft opgesteld zonder daarin duidelijk te maken door wie het rapport is opgesteld, welke rol de opstellers vervullen en aan de hand van welke maatstaven het rapport is opgesteld. In dit verband is van belang dat het rapport op briefpapier van het accountantskantoor is opgesteld en daaraan in het maatschappelijk verkeer dus een algemeen (objectief) gezag wordt ontleend gezien de normen en beginselen die gelden binnen de accountancy (terwijl bij het rapport geen accountant betrokken is geweest). Dat verweerster voormelde informatie en relativeringen in een losse brief heeft vermeld bij het rapport, doet niet ter zake omdat de brief geen onlosmakelijk geheel met het rapport vormt. Verweerster heeft misverstand laten ontstaan over haar hoedanigheid (Regel 9 Gedragsregels 2018). Voor zover verweerster geen hoor-wederhoor heeft toegepast bij het opstellen van rapport I geldt dat dit niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is, omdat expliciet is vermeld dat geen hoor-wederhoor is toegepast waardoor daar geen misverstand over kan bestaan. Voor zover verweerster daarbij heeft meegewerkt aan het gebruik van het rapport in een juridische procedure had zij wel hoor-wederhoor moeten toepassen. Daarbij heeft verweerster in rapport II tendentieuze opmerkingen over paulianeus handelen opgenomen. Nu dit rapport ook anderen dan het subject van het onderzoek betreft en zij niet zijn gehoord, heeft verweerster onzorgvuldig jegens hen gehandeld. In zoverre slaagt het beroep. Aan verweerster is de maatregel van berisping opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2021:89 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/2042-2020/169
- Datum publicatie: 07-09-2021
- Datum uitspraak: 07-09-2021
- ECLI:NL:TGZRAMS:2021:89
Klaagsters dienen een klacht in tegen een internist over de behandeling van wijlen hun vader met het verwijt dat hij de klachten van hun vader en de verzoeken om nader onderzoek niet serieus heeft genomen, bij voorbeeld gebruik van chemopillen en het laten maken van een 'total bodyscan. Verweerder stelt dat hij zorgvuldig onderzoek heeft gedaan. Hij heeft met de vader van klaagsters de behandelopties doorgenomen en toegelicht. Besproken werd dat het effect van de radiotherapie zou worden afgewacht voordat eventueel werd gestart met medicatie. Er is gezamenlijk besloten tot een expectatief beleid met verdere follow up en met regelmatige beeldvorming. Als de vader ander onderzoek zou hebben gevraagd dan met hem werd afgesproken, dan zou verweerder dat zeker met de patiënt hebben besproken en in het dossier hebben genoteerd. Het college verklaart de klacht (kennelijk) ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2021:173 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210146 en 210147D
- Datum publicatie: 07-09-2021
- Datum uitspraak: 06-09-2021
- ECLI:NL:TAHVD:2021:173
Beroep dekenbezwaar en 60b-schorsing. De deken heeft naar voren gebracht dat de ernstige signalen over het functioneren van verweerster als advocaat, haar strafrechtelijke kwaliteit en haar geestelijk welzijn al lange tijd bron van zorg zijn bij politie, openbaar ministerie, rechtspraak, de deken en de coaches. Het hof is van oordeel dat de deken voldoende stappen heeft gezet om tot verbetering van het functioneren van verweerster als advocaat in strafzaken te komen, maar dat deze stappen tevergeefs blijken te zijn geweest. De beroepshouding van verweerster is zodanig dat niet valt te verwachten dat zij ooit als een professioneel en betamelijk advocaat kan handelen. Het ontbreekt verweerster aan inzicht in haar eigen optreden in procedures en fouten die ze heeft gemaakt. Ook ontbreekt het haar aan de wil om te leren van haar fouten. Ondanks het gegeven dat er vele signalen zijn over haar disfunctioneren, blijft zij dit ontkennen en blijft zij vasthouden aan haar eigen realiteit. Dit alles is voldoende grond om verweerster te schrappen van het tableau. Dit is de enige maatregel om potentiële cliënten tegen haar optreden als advocaat te beschermen en er is geen vertrouwen in verbetering. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad met betrekking tot het dekenbezwaar. Schrapping. Opheffing 60b schorsing want bij schrapping zonder effect. Proceskostenveroordeling (ook in eerste aanleg).
-
ECLI:NL:TAHVD:2021:167 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210030W2
- Datum publicatie: 07-09-2021
- Datum uitspraak: 03-09-2021
- ECLI:NL:TAHVD:2021:167
Wraking van de wrakingskamer ongegrond. Schriftelijke afdoening wrakingsverzoek levert geen gegronde vrees op voor twijfel aan de onpartijdigheid van de leden van de wrakingskamer
-
ECLI:NL:TAHVD:2021:174 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210208
- Datum publicatie: 07-09-2021
- Datum uitspraak: 06-09-2021
- ECLI:NL:TAHVD:2021:174
Verzoek om aanwijzing advocaat (art. 13). De deken heeft ondanks herhaalde informatieverzoeken aan klaagster geen duidelijke antwoorden gekregen voor welke procedure klaagster een advocaat wenste, waardoor hij niet tot een behoorlijke beoordeling van het verzoek kon komen. Voor zover klaagster een advocaat wenste om een klacht over de psycholoog en het ziekenhuis in te dienen heeft de deken het verzoek op goede grond afgewezen (geen verplichte procesvertegenwoordiging). Verder heeft de deken een advocaat bereid gevonden om klaagster te helpen haar hulpvraag op een rijtje te zetten. Nu klaagster dit aanbod heeft geweigerd, kan zij de deken niet tegenwerpen dat zij in deze fase het verzoek tot aanwijzing van een advocaat heeft afgewezen. Beklag ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2021:168 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210088
- Datum publicatie: 07-09-2021
- Datum uitspraak: 03-09-2021
- ECLI:NL:TAHVD:2021:168
Artikel 13 beklag. De deken heeft het verzoek van klager om op grond van artikel 13 Advocatenwet aan hem een advocaat toe te wijzen afgewezen. Klager wenst bijstand van een advocaat om een procedure te starten tegen de Rabobank. De deken heeft dit verzoek afgewezen omdat de zaak volgens hem onvoldoende kans van slagen heeft. Het is het hof niet duidelijk wat klager de Rabobank concreet verwijt. Het hof is van oordeel dat de deken terecht heeft kunnen concluderen dat de door klager gewenste procedure tegen de Rabobank geen redelijke kans van slagen heeft. Het hof verklaart het beklag ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2021:169 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210150
- Datum publicatie: 07-09-2021
- Datum uitspraak: 03-09-2021
- ECLI:NL:TAHVD:2021:169
verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van beroep in voorzittersbeslissing. De gronden van verzet, die zien op klagers gezondheid, blijven voor zijn risico. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRGRO:2021:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen VP2020/05
- Datum publicatie: 07-09-2021
- Datum uitspraak: 07-09-2021
- ECLI:NL:TGZRGRO:2021:25
Klacht tegen ambulant verpleegkundige GGZ. Klaagster is in maart 2019 in behandeling gekomen bij de instelling waar beklaagde werkzaam is. Vanaf dat moment is beklaagde, als onderdeel van een team hulpverleners, in de hoedanigheid van casemanager betrokken bij de behandeling van klaagster. Vanuit die rol heeft zij maandelijks (meerdere) gesprekken met klaagster gehad. In juli 2020 is klaagster in behandeling gekomen bij een ander team, waarna beklaagde geen betrokkenheid meer heeft gehad bij de behandeling van klaagster. Klaagster voelt zich in de steek gelaten door beklaagde qua zorg en begeleiding. Volgens haar heeft beklaagde minimale zorg verleend en gingen de gesprekken vaak over zeden of intimiteit. Ook heeft zij aangevoerd dat zij haar medicatie te laat kreeg. Uit de rapportages in het elektronisch patiëntendossier blijkt dat beklaagde in de periode dat zij bij de behandeling van klaagster betrokken is geweest regelmatig bij klaagster op bezoek is geweest en gesprekken met klaagster heeft gehad, zowel in persoon als telefonisch. Beklaagde heeft geen afspraken afgezegd en heeft gereageerd op voicemail- en appberichten van klaagster. Uit de rapportages kan niet worden afgeleid dat klaagster niet tevreden was over de wijze waarop/frequentie waarmee zij door beklaagde werd begeleid en evenmin dat beklaagde haar in de steek zou hebben gelaten of enkel minimale zorg zou hebben geleverd. Ook kan niet uit de stukken worden afgeleid dat beklaagde tijdens de gesprekken met klaagster voornamelijk zou hebben gesproken over zeden/intimiteiten. Daarnaast is het college niet gebleken dat medicatie te laat is verstrekt of dat beklaagde ten aanzien van de medicatie een verwijt te maken is. Klacht kennelijk ongegrond.