Zoekresultaten 1061-1080 van de 1567 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:176 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-420/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht tegen advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Op verweerder rustte niet de verplichting om een afschrift aan klager toe te sturen. Verweerder mocht erop vertrouwen dat de rechtbank een afschrift van het verzoekschrift per aangetekende post aan klager zou toesturen en dit is ook gebeurd. Omdat verweerder erop mocht vertrouwen dat de rechtbank een afschrift van het verzoekschrift aan klager had gestuurd, rustte op verweerder evenmin de verplichting om mr. D op de hoogte te stellen van het feit dat hij een verzoekschrift voorlopige voorzieningen had ingediend, ook niet toen zij hem bij e-mail van 9 januari 2024 liet weten dat klager aan haar de opdracht had verstrekt om een verzoekschrift voorlopige voorzieningen in te dienen. Beide partijen kunnen immers zelfstandig een verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen indienen. Dat klager door toedoen van verweerder extra kosten heeft moeten maken is naar het oordeel van de raad dan ook niet gebleken. Ook het verwijt dat verweerder niet (voldoende) de-escalerend heeft gewerkt, onder meer door (grove) beschuldigingen niet onderbouwd in een processtuk op te nemen, is ongegrond. Verweerder heeft naar het oordeel van de raad toereikend aangevoerd dat het in het kader van de in het geding te maken belangenafweging in het belang van zijn cliënte was om toe te lichten dat en waarom zij en de dochter in een veilige opvang verbleven. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:274 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6719

    Ongegronde klacht tegen een arts. De 95-jarige moeder van klagers (hierna: patiënte) is thuis ten val gekomen waardoor haar rechterheup is gebroken. Klaagster is de wettelijk vertegenwoordiger van patiënte. Klagers verwijten de arts dat zij ondanks hun duidelijke en herhaaldelijk uitgesproken wens, heeft afgezien van een operatie bij de patiënte en zich beperkt heeft tot pijnbestrijding. Het college overweegt dat een hulpverlener in beginsel de wens van de wettelijk vertegenwoordiger van de patiënt volgt, tenzij die wens niet verenigbaar is met de zorg van een goed hulpverlener. Het college is van oordeel dat de arts heeft kunnen besluiten tot de zorg waarvoor zij (in samenspraak met het team) heeft gekozen. Door de arts is in aanmerking genomen de leeftijd en conditie (zowel fysiek als mentaal) van de patiënt, de medische voorgeschiedenis, de breuk, en een mogelijke operatieve ingreep inclusief de risico’s die samenhangen met een operatie. De arts heeft de verschillende opties overwogen (en op een later moment zo nodig heroverwogen) en kon op goede gronden besluiten tot de gekozen behandeling. Deze beslissing vond ook steun in de adviezen vanuit onder meer de afdelingen geriatrie en anesthesie. De arts heeft voorts juridisch advies ingewonnen en overlegd met het bestuur van het ziekenhuis. Klacht ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling / verkeerde diagnose

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:147 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/ 754961 / DW RK 24/277 MdV/SM

    Beslissing op verzet. Geen gronden aangevoerd tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzet tegen de beslissing van de voorzitter wordt ongegrond verklaart.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:275 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam herstelbeslissing van A2024/7193

    Herstelbeslissing van de beslissing ECLI:NL:TGZRAMS:2024:262

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:148 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/754827 / DW RK 24/273 MdV/SM

    Beslissing op verzet. Het beslag is zonder toestemming van de opdrachtgever opgeheven én anders dan is te herleiden uit de Gerechtsdeurwaardersverordening is de klacht behandeld door dezelfde persoon tegen wie een klacht is gericht. Hoewel niet ondenkbaar is dat de situatie bestaat dat een (medewerker van) beklaagde zijn eigen klacht moet behandelen, omdat het (fysiek of feitelijk) niet anders kan, maar niet is gesteld dat die situatie zich hier voordeed. Het verzet dient gedeeltelijk gegrond te worden verklaard. De beslissing van de voorzitter kan niet in stand blijven en dient te worden vernietigd. Maatregel: berisping.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:172 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-922/DB/OB/D

    Raadsbeslissing op verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet. De deken heeft gesteld dat jegens verweerder een ernstig vermoeden is gerezen van een handelen of nalaten waardoor enig door artikel 46 beschermd belang ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad en dat er sprake is van een situatie die om direct ingrijpen Verweerder heeft namelijk, aldus de deken, (1) in strijd gehandeld met gedragsregel 18 lid 2, (2) langdurig en ondanks herhaalde verzoeken van mevrouw PC geweigerd om de onverschuldigd betaalde bedragen aan mevrouw P-C terug te betalen en (3) opzettelijk onwaarheid gesproken over de door hem verzonden declaraties, declaraties gefalsificeerd, deze gefalsificeerde declaraties overgelegd in de klachtprocedure teneinde de betrokkenen in de klachtprocedure tegen mevrouw P-C te misleiden en tegen mevrouw P-C een valse aangifte gedaan. Ter zake de gronden 1 en 2 oordeelt de raad dat voldoende is gebleken van een ernstig vermoeden dat verweerder gedragsregel 18 lid 2 en de kernwaarde (financiële) integriteit heeft geschonden en daarmee van een ernstig vermoeden dat sprake is van een handelen of nalaten waardoor enig door artikel 46 Advocatenwet beschermd belang ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad. Het handelen dat verweerder in de gronden 1 en 2 wordt verweten is naar het oordeel van de raad echter niet zodanig ernstig dat onmiddellijk ingrijpen op grond van artikel 60ab Advocatenwet noodzakelijk is. Ter zake grond 3 oordeelt de raad dat uit de aan de raad overgelegde stukken en het ter zitting verhandelde onvoldoende blijkt dat sprake is van een ernstig vermoeden van een handelen door verweerder waardoor enig door artikel 46 beschermd belang ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad. Afwijzing verzoek.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:276 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6721

    Ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. De 95-jarige moeder van klagers (hierna: patiënte) is thuis ten val gekomen waardoor haar rechterheup is gebroken. Klaagster is de wettelijk vertegenwoordiger van patiënte. Klagers verwijten de orthopedisch chirurg dat hij ondanks hun duidelijke en herhaaldelijk uitgesproken wens, heeft afgezien van een operatie bij de patiënte en zich beperkt heeft tot pijnbestrijding. Het college overweegt dat een hulpverlener in beginsel de wens van de wettelijk vertegenwoordiger van de patiënt volgt, tenzij die wens niet verenigbaar is met de zorg van een goed hulpverlener. Het college is van oordeel dat de orthopedisch chirurg heeft kunnen besluiten tot de zorg waarvoor hij (in samenspraak met het team) heeft gekozen. Door de orthopedisch chirurg is in aanmerking genomen de leeftijd en conditie (zowel fysiek als mentaal) van de patiënt, de medische voorgeschiedenis, de breuk, en een mogelijke operatieve ingreep inclusief de risico’s die samenhangen met een operatie. De orthopedisch chirurg heeft de verschillende opties overwogen (en op een later moment zo nodig heroverwogen) en kon op goede gronden besluiten tot de gekozen behandeling. Deze beslissing vond ook steun in de adviezen vanuit onder meer de afdelingen geriatrie en anesthesie. De orthopedisch chirurg heeft voorts juridisch advies ingewonnen en overlegd met het bestuur van het ziekenhuis. Klacht ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling / verkeerde diagnose

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:173 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-583/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft niet alleen onvoldoende voortvarendheid betracht bij de indiening van de toevoegingsaanvraag, maar ook onvoldoende zorgvuldigheid, doordat hij niet, zoals afgesproken, een LAT heeft aangevraagd, maar een reguliere toevoeging. Verweerder heeft niet gedaan wat hij met klaagster had afgesproken dat betaamt een behoorlijk handelend advocaat niet. De raad stelt vast dat verweerder weliswaar op 26 oktober 2023 op klaagsters vraag van 18 oktober 2023 over de toevoeging heeft gereageerd, maar dat uit de overgelegde stukken niet is gebleken van enige concrete inhoudelijke actie van verweerder in klaagsters dossier na de intake op 14 september 2023. Verweerder heeft onvoldoende voortvarendheid betracht. Naar het oordeel van de raad betaamt het verweerder in de gegeven omstandigheden tot slot niet om klaagster zijn medewerking aan de intrekking van de toevoeging te (blijven) ontzeggen en betaling van de declaratie van € 476,43 als voorwaarde te stellen voor intrekking van de toevoeging. Klacht in alle onderdelen gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:143 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/737242 / DW RK 23/262 MdV/SM

    Klacht gegrond. Maatregel: berisping. Klagers beklagen zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder niet jaarlijks (uit eigen beweging) een herberekening van de beslagvrije voet heeft gemaakt. Ten aanzien van de jaren 2019 en 2020 faalt de klacht, maar niet ten aanzien van het jaar 2021. De kamer overweegt, mede hierdoor, dat de gerechtsdeurwaarder zijn (wettelijke) kerntaak van het juist vaststellen van de beslagvrije voet heeft verzaakt en vervolgens handelingen die daarmee samenhangen niet adequaat of voortvarend heeft verricht.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:277 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6723

    Ongegronde klacht tegen een arts. De 95-jarige moeder van klagers (hierna: patiënte) is thuis ten val gekomen waardoor haar rechterheup is gebroken. Klaagster is de wettelijk vertegenwoordiger van patiënte. Klagers verwijten de arts dat zij een verkeerde beoordeling van patiënte heeft gemaakt waardoor patiënte niet is geopereerd en uiteindelijk is overleden. Volgens klagers staan in het verslag van deze beoordeling onjuistheden. De rapportage van de arts bevat naar het oordeel van het college geen onjuistheden. Het college overweegt dat de voorgeschiedenis door anderen dan de arts in het dossier is opgenomen en dat dit automatisch uit het medisch dossier van patiënte is overgenomen. Dit is functioneel en maakt het dossier van patiënte juist compleet. Het college krijgt de indruk dat klagers menen dat veel gewicht is gehangen aan deze voorgeschiedenis en dat dit een (grote) rol zou hebben in het oordeel van de arts om patiënte als niet geschikt voor een operatie te beoordelen. Dit is het college echter niet gebleken. De arts heeft – zoals is gebleken uit het medisch dossier – een adequaat onderzoek uitgevoerd en op basis daarvan heeft zij haar conclusie (bezwaar operatie vanuit afdeling geriatrie) getrokken en mogen trekken. Klacht ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling / verkeerde diagnose

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:174 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-236/DB/OB/D

    Dekenbezwaar over Wwft-aangelegenheden. Dekenbezwaar ontvankelijk; de deken Oost-Brabant was bevoegd om als hulppersoon namens de deken Limburg het dekenbezwaar in te dienen. Verweerder heeft nagelaten (tijdig) een melding te doen van een ongebruikelijke transactie bij de FIU. Verweerder heeft een contant bedrag van € 570.000,- door zijn tussenkomst en op zijn instructie giraal laten maken en op zijn derdengeldenrekening laten overmaken. Dit is gelijk te stellen aan een contante betaling. Voldaan aan objectieve indicator, zodat verweerder een melding had moeten doen. Verder heeft verweerder tot 6 september 2023 geen schriftelijk Wwft-beleid gevoerd en heeft hij in strijd gehandeld met artikel 6.27 Voda. Schorsing van 18 weken, waarvan 12 weken voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:144 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/742274 DW RK 23/411 MdV/SM

    Klacht ongegrond. Klaagster beklaagt zich onder meer over de bedreigende en intimiderende wijze waarop de gerechtsdeurwaarder zich zou presenteren richting huurders. Daarvan is niet gebleken. Klaagster heeft geen enkele stelling nader kunnen onderbouwen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:278 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6783

    Ongegronde klacht tegen een chirurg. De 95-jarige moeder van klagers (hierna: patiënte) is thuis ten val gekomen waardoor haar rechterheup is gebroken. Klaagster is de wettelijk vertegenwoordiger van patiënte. Klagers verwijten de chirurg dat hij ondanks hun duidelijke en herhaaldelijk uitgesproken wens, heeft afgezien van een operatie bij de patiënte en zich beperkt heeft tot pijnbestrijding. Het college overweegt dat een hulpverlener in beginsel de wens van de wettelijk vertegenwoordiger van de patiënt volgt, tenzij die wens niet verenigbaar is met de zorg van een goed hulpverlener. Het college is van oordeel dat de chirurg heeft kunnen besluiten tot de zorg waarvoor hij (in samenspraak met het team) heeft gekozen. Door de chirurg is in aanmerking genomen de leeftijd en conditie (zowel fysiek als mentaal) van de patiënt, de medische voorgeschiedenis, de breuk, en een mogelijke operatieve ingreep inclusief de risico’s die samenhangen met een operatie. De chirurg heeft de verschillende opties overwogen (en op een later moment zo nodig heroverwogen) en kon op goede gronden besluiten tot de gekozen behandeling. Deze beslissing vond ook steun in de adviezen vanuit onder meer de afdelingen geriatrie en anesthesie. De chirurg heeft voorts juridisch advies ingewonnen en overlegd met het bestuur van het ziekenhuis. Klacht ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling / verkeerde diagnose

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:272 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6786

    Ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. De 95-jarige moeder van klagers (hierna: patiënte) is thuis ten val gekomen waardoor haar rechterheup is gebroken. Klaagster is de wettelijk vertegenwoordiger van patiënte. Klagers verwijten de orthopedisch chirurg dat hij ondanks hun duidelijke en herhaaldelijk uitgesproken wens, heeft afgezien van een operatie bij de patiënte en zich beperkt heeft tot pijnbestrijding. Het college overweegt dat een hulpverlener in beginsel de wens van de wettelijk vertegenwoordiger van de patiënt volgt, tenzij die wens niet verenigbaar is met de zorg van een goed hulpverlener. Het college is van oordeel dat de orthopedisch chirurg heeft kunnen besluiten tot de zorg waarvoor hij (in samenspraak met het team) heeft gekozen. Door de orthopedisch chirurg is in aanmerking genomen de leeftijd en conditie (zowel fysiek als mentaal) van de patiënt, de medische voorgeschiedenis, de breuk, en een mogelijke operatieve ingreep inclusief de risico’s die samenhangen met een operatie. De orthopedisch chirurg heeft de verschillende opties overwogen (en op een later moment zo nodig heroverwogen) en kon op goede gronden besluiten tot de gekozen behandeling. Deze beslissing vond ook steun in de adviezen vanuit onder meer de afdelingen geriatrie en anesthesie. De orthopedisch chirurg heeft voorts juridisch advies ingewonnen en overlegd met het bestuur van het ziekenhuis. Klacht ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling/verkeerde diagnose

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:145 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/742557 DW RK 23/416 MdV/SM

    Klacht ongegrond. Klager beklaagt zich erover dat er incassokosten van hem werden gevorderd, zonder dat daar correspondentie over is gevoerd. De kamer stelt vast dat aan klager op verschillende momenten door de gerechtsdeurwaarder is aangegeven waar de incassokosten op waren gebaseerd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:273 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A20223/6722

    Ongegronde klacht tegen een chirurg. De 95-jarige moeder van klagers (hierna: patiënte) is thuis ten val gekomen waardoor haar rechterheup is gebroken. Klaagster is de wettelijk vertegenwoordiger van patiënte. Klagers verwijten de chirurg dat hij ondanks hun duidelijke en herhaaldelijk uitgesproken wens, heeft afgezien van een operatie bij de patiënte en zich beperkt heeft tot pijnbestrijding. Het college overweegt dat een hulpverlener in beginsel de wens van de wettelijk vertegenwoordiger van de patiënt volgt, tenzij die wens niet verenigbaar is met de zorg van een goed hulpverlener. Het college is van oordeel dat de chirurg heeft kunnen besluiten tot de zorg waarvoor hij (in samenspraak met het team) heeft gekozen. Door de chirurg is in aanmerking genomen de leeftijd en conditie (zowel fysiek als mentaal) van de patiënt, de medische voorgeschiedenis, de breuk, en een mogelijke operatieve ingreep inclusief de risico’s die samenhangen met een operatie. De chirurg heeft de verschillende opties overwogen (en op een later moment zo nodig heroverwogen) en kon op goede gronden besluiten tot de gekozen behandeling. Deze beslissing vond ook steun in de adviezen vanuit onder meer de afdelingen geriatrie en anesthesie. De chirurg heeft voorts juridisch advies ingewonnen en overlegd met het bestuur van het ziekenhuis. Klacht ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling / verkeerde diagnose

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:146 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/747269 / DW RK 24/95 MdV/SM

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte beslag op het inkomen van klager heeft gelegd. De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:225 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-166/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:226 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-201/DH/RO/D

    Tussenbeslissing. Dekenbezwaar over de kantoororganisatie van verweerster. De raad wijst onder analoge toepassing van artikel 46l tot en met 46n Advocatenwet de Haagse deken aan als vooronderzoeker om een kantoorbezoek te verrichten.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:317 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-596/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Niet gebleken van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Verweerder is in zijn verweer namens klaagster voor meerdere ankers gaan liggen. Het feit dat de kantonrechter in het nadeel van klaagster heeft geoordeeld kan verweerder niet worden verweten. Verder is geen sprake van excessief declareren. Klacht in alle onderdelen ongegrond.