Zoekresultaten 3001-3017 van de 3017 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:69 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-094/DH/RO
- Datum publicatie: 03-04-2024
- Datum uitspraak: 03-04-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:69
Voorzittersbeslissing. Klacht over de bijstand van de eigen advocaat in een familiezaak kennelijk ongegrond. Van onvoldoende betrokkenheid of activiteit van verweerster is niet gebleken. Verweerster mocht haar bijstand aan klaagster beëindigen. Klacht over kantoorklachtenregeling is onvoldoende onderbouwd.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:85 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-649/AL/MN
- Datum publicatie: 03-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:85
Klacht over eigen advocaat in asielrechtzaak. Uit de stukken en de toelichting tijdens de zitting is de raad gebleken dat verweerder op deskundige wijze werkzaamheden voor klager heeft gedaan. Ook uit de stukken heeft de raad afgeleid dat klager zelf zijn reguliere verblijfsvergunning moest aanvragen. Dat verweerder ten nadele van klager zou hebben samengewerkt met de IND is voor de raad niet komen vast te staan. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:86 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-809/AL/MN
- Datum publicatie: 03-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:86
Volgens verweerder heeft hij telefonisch van klaagster een opdracht voor advieswerkzaamheden gekregen en is toen met haar afgesproken dat hij die werkzaamheden onder dezelfde voorwaarden als zijn kantoorgenoot in een eerdere kwestie voor klaagster. Klaagster betwist dat daarover is gesproken en stelt bovenal dat zij tijdens het telefoongesprek geen opdracht aan verweerder heeft gegeven. Volgens klaagster is zij reeds daarom niets aan verweerder verschuldigd. Gelet op die betwisting en het ontbreken van een schriftelijke bevestiging van verweerder aan klaagster met daarin de overeengekomen afspraken, kan de raad niet vaststellen dat verweerder klaagster daarover voldoende heeft geïnformeerd (gedragsregel 16). Hetgeen verweerder daarover in zijn e-mail van 5 juni 2023 aan klaagster heeft geschreven, met alleen een verwijzing naar de heropening van de oude zaak, is onvoldoende. Daarnaast is de raad onvoldoende gebleken dat verweerder zich ervan heeft vergewist of klaagster na het telefoongesprek daadwerkelijk tot opdrachtverstrekking wilde overgaan. Door in één e-mail de bevestiging van de vermeende opdracht samen te laten vallen met zijn advisering heeft verweerder aan klaagster ook geen bedenktijd gegeven. Dat hij dat zo vaker in zijn praktijk doet en cliënten die werkwijze fijn vinden, kan zo zijn, maar is voor risico van verweerder als daarover later een misverstand ontstaat. Dat is in dit geval met klaagster zo gegaan. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:70 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-118/DH/RO
- Datum publicatie: 03-04-2024
- Datum uitspraak: 03-04-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:70
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een arbeidsgeschil kennelijk ongegrond. Verweerster mocht zich tot klager wenden, ondanks klagers verzoek om bij vragen contact te zoeken met de rechtbank. Van het verstrekken van onjuiste informatie niet gebleken. Klagers klacht vormde op zichzelf geen reden voor verweerster om zich aan de zaak te onttrekken.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:81 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-382/AL/MN
- Datum publicatie: 03-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:81
Tijdens de zitting van de raad heeft verweerder naar het oordeel van de raad terecht erkend dat hij in de voorliggende situatie de belangen van de VvE niet had mogen (blijven) behartigen vanwege (potentieel) tegenstrijdig belang aan de kant van klaagster, een VvE-lid. Door voor de VvE te blijven optreden heeft verweerder de betamelijkheidsnorm van artikel 46 Advocatenwet en de kernwaarden onafhankelijkheid en partijdigheid geschonden. Verweerder heeft naar eigen zeggen de dag voor de zitting het dossier bestudeerd en jurisprudentie onderzoek gedaan wat bij hem toen tot een nieuw inzicht heeft geleid. Dát onderzoek had verweerder naar het oordeel van de raad veel eerder kunnen én moeten doen, zeker nadat hij op zijn optreden voor de VvE werd aangesproken door de gemachtigde van klaagster als mede VvE-lid. Tijdens de zitting heeft verweerder het foutieve van zijn handelen weliswaar erkend maar wat de raad betreft is dit voor de maatregeloplegging als tardief te beschouwen. Verweerder heeft bovendien tijdens de zitting geen excuses aan klaagster aangeboden of een voorstel gedaan, zodat de raad niet het gevoel heeft gekregen dat verweerder wezenlijk inzicht in het foutieve van zijn handelen heeft gekregen. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:82 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-476/AL/MN
- Datum publicatie: 03-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:82
Verzetzaak. De raad verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:83 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-504/AL/GLD
- Datum publicatie: 03-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:83
Verzetzaak. De raad verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:68 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-093/DH/RO
- Datum publicatie: 03-04-2024
- Datum uitspraak: 03-04-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:68
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat wederpartij in een familiezaak deels kennelijk niet-ontvankelijk vanwege gebrek aan belang. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond, omdat niet is gebleken van escalerend optreden of anderszins klachtwaardig handelen.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:84 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-508/AL/LMN
- Datum publicatie: 03-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:84
Ongegrond verzet.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:72 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6112
- Datum publicatie: 02-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:72
Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt haar voormalig waarnemend huisarts dat zij heeft geprobeerd om de kinderen van klaagster uit te schrijven bij haar huidige huisartsenpraktijk. Klaagster heeft daarvoor geen toestemming gegeven. Daarnaast verwijt klaagster de huisarts dat zij heeft geweigerd om de volledige dossiers van haar kinderen over te dragen aan haar huidige huisarts. Het college kan niet vaststellen dat de huisarts betrokken is geweest of had moeten zijn bij het uitschrijven en/of het overdragen van de medische dossiers van de kinderen van klaagster. De huisarts stelt dat zij nooit opdracht heeft gegeven om een patiënt uit te schrijven en dat het in- en uitschrijven van patiënten normaliter door de assistentes van de huisartsenpraktijk wordt gedaan. Het college ziet ook geen aanknopingspunten in het dossier die wijzen op een door de huisarts gegeven opdracht daarvoor of voor het achterhouden van de medische dossiers van de kinderen. Het college merkt daarbij op dat het in- en uitschrijven van patiënten en het overdragen van medische dossiers administratieve handelingen zijn die niet tot het takenpakket van een waarnemend huisarts behoren. Ook het opdracht geven daarvoor, het controleren en accorderen van dergelijke handelingen hebben betrekking op de praktijkorganisatie, waar een waarnemend huisarts niet verantwoordelijk voor is. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:73 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6302
- Datum publicatie: 02-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:73
Deels gegronde klacht tegen een arts. Klager heeft een klacht tegen de arts ingediend namens zijn echtgenote, hierna: de patiënte, die is overleden. Hij klaagt erover dat zij door middel van euthanasie had willen overlijden en dat deze wens door de arts, die waarnam voor de huisarts van de patiënte, niet is gerespecteerd. Ook is de arts volgens klager (onder andere) onzorgvuldig en nalatig geweest, omdat hij de patiënte niet persoonlijk gezien en beoordeeld heeft en ook niet zelf telefonisch heeft gesproken voordat hij overging tot palliatieve sedatie. Het college komt tot het oordeel dat de klacht ongegrond is ten aanzien van het niet willen uitvoeren van de euthanasie en de daarmee samenhangende klachtonderdelen. De klacht is wel gegrond voor wat betreft het gebrek aan persoonlijk contact met de patiënte over de palliatieve sedatie. Voor het gegronde deel legt het college de arts als maatregel een waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:74 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5824
- Datum publicatie: 02-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:74
Deels gegronde klacht tegen een arts. Verweerster heeft bij klaagster een wenkbrauwlift met botox toegepast en rimpels in haar bovenlip behandeld met filler. Klaagster kreeg vervolgens een opgezette bovenlip, waarna de arts enkele malen (zonder succes) met hyaluronidase-injecties heeft geprobeerd de filler op te lossen. Klaagster is onder andere niet tevreden over de bejegening en de nazorg. De arts heeft klaagster na het ontstaan van haar klachten steeds op consult laten komen en geprobeerd die klachten te verhelpen met passende maatregelen. Zij heeft diverse malen geprobeerd de hyaluronzuurfiller met hyaluronidase op te lossen en, toen dit niet lukte, klaagster terecht doorverwezen naar een gespecialiseerd centrum, het complicatie fillers team van het Erasmus MC. Ook de opgetreden infectie is adequaat behandeld. De arts heeft daarmee voldoende serieuze aandacht besteed aan de klachten van klaagster na de behandeling. Wel acht het college het tuchtrechtelijk niet aanvaardbaar dat verweerster, zoals zij heeft erkend, in een telefoongesprek klaagster heeft uitgemaakt voor leugenaar, omdat zij verzwegen zou hebben dat zij in het verleden een permanente filler zou hebben gehad. Zelfs als het juist zou zijn dat zij ten onrechte hiervan geen melding heeft gemaakt dan behoeft daarbij nog geen sprake te zijn van opzet. Een arts behoort een patiënt uit hoofde van haar beroep respectvol te benaderen. Dat is hier niet gebeurd. Het college acht het opleggen van een waarschuwing daarvoor passend en noodzakelijk.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:49 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-177/DB/OB/D
- Datum publicatie: 02-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:49
Raadsbeslissing. 60ab-verzoek. Verweerder heeft de deken door zijn handelen en nalaten structureel en op ernstige wijze in zijn toezichthoudende taak gefrustreerd (gedragsregel 29) en niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt in de zin van artikel 46 Advocatenwet. Daarnaast heeft verweerder in strijd gehandeld met artikel 6.5 Voda en met de kernwaarden deskundigheid en (financiële) integriteit (artikel 10a Advocatenwet). Uit de door de deken overgelegde stukken, waaronder de in 2.3 en 2.4 genoemde dekenstandpunten, blijkt voorts naar het oordeel van de raad in voldoende mate van een patroon van onvoldoende professioneel acteren en functioneren. Uit de aan de raad overgelegde stukken en het ter zitting verhandelde blijkt voldoende dat sprake is van een ernstig vermoeden van een handelen door verweerder waardoor enig door artikel 46 beschermd belang ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad.Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt in voldoende mate dat verweerder er geen blijk van geeft zijn praktijk behoorlijk te kunnen uitoefenen. Verweerder blijkt niet in staat om aan de op hem rustende (administratieve) verplichtingen te voldoen, onttrekt zich aan het toezicht van deken en laat onduidelijkheid bestaan over de werkelijke financiële toestand van zijn praktijk. Er is naar het oordeel van de raad op grond van het voorgaande sprake van een dusdanig spoedeisend belang dat enig door artikel 46 Advocatenwet beschermd belang schorsing met onmiddellijke ingang vergt. Toewijzing verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6515
- Datum publicatie: 02-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:75
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De vader van klager is overleden. Klager verwijt de huisarts dat hij te weinig onderzoek heeft gedaan naar de oorzaak van de klachten van zijn vader, te weten: kortademigheid, snel moe worden, veel zweten na een korte wandeling en last van zijn borst. Volgens klager heeft de huisarts zich slechts gericht op astma en de longen van zijn vader en te weinig aandacht gehad voor een andere oorzaak van de klachten. De huisarts heeft verweer gevoerd en stelt dat de vader van klager binnen de praktijk niet bekend was met symptomen als hevig zweten en/of pijn op de borst of andere klachten die konden duiden op een cardiaal probleem. De huisarts heeft verder opgemerkt dat de patiënt meestal op het spreekuur van de praktijkverpleegkundige werd gezien. Het college oordeelt dat er gelet op de in het dossier genoteerde klachten geen aanleiding was om, anders dan de ingezette behandeling voor de astma en diabetes, verder onderzoek te (laten) doen naar het functioneren van andere organen en dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, ook niet voor zover hij verantwoordelijkheid droeg voor het handelen van de praktijkverpleegkundige. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6264
- Datum publicatie: 02-04-2024
- Datum uitspraak: 02-04-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:76
Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster heeft de huisarts bezocht met een ernstige zwelling in de linkerborst. Klaagster verwijt de huisarts dat hij haar heeft tegengewerkt in haar wens om te worden doorverwezen naar het ziekenhuis van haar keuze, door summiere informatie aan dat ziekenhuis te verstrekken. De huisarts heeft verweer gevoerd en stelt dat hij een verwijsbrief aan het ziekenhuis heeft gestuurd met alle informatie die hem op dat moment bekend was. Hij heeft klaagster zo goed mogelijk willen helpen en haar op geen enkele manier tegenwerkt in haar wens. Het college oordeelt dat de huisarts zich heeft ingespannen om klaagster zo snel mogelijk passend te laten behandelen en daarbij ook correct gevolg heeft gegeven aan de dringende wens van klaagster om in het ziekenhuis van haar keuze te worden behandeld. Dat klaagster niet door dat ziekenhuis is geaccepteerd voor behandeling, kan de huisarts niet worden verweten. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:30 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/728883 / DW RK 23/34 MdV/RH
- Datum publicatie: 29-03-2024
- Datum uitspraak: 10-05-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:30
De gerechtsdeurwaarder heeft zich inhoudelijk met het geschil bemoeid. De tuchtkamer acht dit onverstandig maar in het onderhavige geval is het niet zodanig dat geroodeeld moet worden dat hij tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TGDKG:2025:2 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/675525 / DW RK 19/613
- Datum publicatie: 27-11-2020
- Datum uitspraak: 02-01-2025
- ECLI:NL:TGDKG:2025:2
De gerechtsdeurwaarder heeft zijn reactie op een op 11 februari 2019 door klager ingediende klacht naar een verkeerd adres gestuurd. Het verzet is gegrond. Gelet op de door de gerechtsdeurwaarder aangeboden excuses, acht de kamer de gemaakte fout onvoldoende om tuchrechtelijk verwijtbaar handelen vast te kunnen stellen. De aanvankelijke klacht wordt daarom ongegrond verklaard.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 150
- Pagina: 151