Zoekresultaten 4301-4320 van de 4359 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:170 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5624

    Klacht tegen psychiater kennelijk ongegrond. Aan klager is terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd. De klacht gaat over het tegen de wil van klager verplicht innemen van medicatie in de periode maart tot en met oktober 2022, de afzondering van klager in de periode december 2021 tot maart 2022 en de professionaliteit van de psychiater. De psychiater voert aan dat de klachten berusten op een verkeerde voorstelling van zaken en verzoekt de klacht ongegrond te verklaren.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:214 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-586/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over kwaliteit rechtsbijstand in een huurgeschil. In alle onderdelen kennelijk ongegrond. De gemachtigde van klager is het kennelijk niet eens met de aanpak van verweerder, dat maakt niet dat verweerders rechtsbijstand onvoldoende was.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:167 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5466

    Klacht tegen verzekeringsarts. Klaagster is door de verzekeringsarts gezien in het kader van een WIA-beoordeling. Klaagster maakt de verzekeringsarts verschillende verwijten over het door hem verrichte onderzoek en de door hem opgemaakte rapportages. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:215 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-579/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een huurgeschil kennelijk ongegrond. Van intimidatie of bedreiging is de voorzitter niet gebleken.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:168 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5329

    Patiënt heeft zich in 2021 bij de huisarts gemeld wegens benauwdheidsklachten bij hardlopen. De huisarts maakt op basis van lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek een risico-inschatting en spreekt een expectatief beleid af, ondanks een ernstig verhoogde cholesterolwaarde. Circa een jaar later overlijdt patiënt nadat hij weer met hardlopen is begonnen. Het college oordeelt dat de huisarts het ernstig verhoogde cholesterol bij patiënt onvoldoende heeft betrokken bij haar beleid en de NHG standaard CVRM ten onrechte niet heeft gevolgd. De huisarts had de ernstig verhoogde cholesterol waardes en medicamenteuze behandeling moeten overwegen en met patiënt moeten bespreken. De klacht is gedeeltelijk gegrond. Het college legt een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:169 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4931

    Klacht tegen de huisarts i.v.m. chronisch benzodiazepinegebruik door klaagster. Weliswaar heeft de huisarts m.b.t. dit gebruik en de afbouw hiervan begeleiding door middel van gereguleerde dosisreductie aangeboden, maar hij heeft hierin onvoldoende regie genomen en/of toezicht gehouden. Schending zorgplicht. De klacht is in zoverre gegrond. Als maatregel krijgt de huisarts een waarschuwing. De klacht over schending van het recht op vrije artsenkeuze is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:142 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1800

    Klacht tegen een ambulanceverpleegkundige. Klager was in zijn woning gevallen en had veel pijn in de nek. De verpleegkundige is samen met de ambulancechauffeur naar de woning gereden. De verpleegkundige heeft klager onderzocht en besloten klager naar het ziekenhuis te vervoeren. Daar is geconstateerd dat klager drie nekwervels had gebroken. Klager verwijt de verpleegkundige onder meer dat hij hem onheus heeft bejegend, hem handelingen heeft laten verrichten die onmogelijk waren vanwege zijn pijnklachten en het zorgprotocol niet juist heeft toegepast, waardoor hij onnodig veel pijn heeft geleden en hij het risico heeft gelopen verlamd te raken of te overlijden. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Klager komt in beroep tegen de ongegrondverklaring van klachtonderdelen 2 tot en met 4. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:138 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1863

    Klacht tegen een ambulanceverpleegkundige. De echtgenote van klager heeft ’s nachts 112 gebeld, omdat klager hevige hoofdpijnklachten ondervond. Die nacht heeft de verpleegkundige klager thuis onderzocht. Klager en de verpleegkundige verschillen van mening over wat de verpleegkundige klager heeft geadviseerd te doen. Klager heeft die nacht besloten om niet met de ambulance mee te gaan, waarna de ambulance weer is vertrokken. De volgende dag is klager alsnog naar de SEH gegaan en werd geconstateerd dat hij een hersenbloeding heeft gehad. Klager verwijt de verpleegkundige dat hij ten onrechte is uitgegaan van de wilsbekwaamheid van klager, ten onrechte klager niet naar het ziekenhuis heeft vervoerd, ten onrechte geen contact heeft opgenomen met een arts of achterwacht voor advies, en ten onrechte medicatie aan klager heeft gegeven die van invloed was op de stolling en daarmee de CVA heeft verergerd. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:139 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1861

    Klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater dat zij een onduidelijke klachtenregeling heeft, lang heeft moeten wachten op een behandeling, nalatig is geweest in de behandeling, haar niet meer te woord wilde staan en onjuiste informatie heeft opgenomen in de ontslagbrief aan de huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft overwogen dat in de klachtonderdelen 3 en 4 tevens een klacht omtrent de beëindiging van de behandelrelatie is te lezen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht zover het betreft de onvrede van klaagster over de beëindiging van de behandelrelatie gegrond verklaard. Daarvoor is aan de psychiater de maatregel van waarschuwing opgelegd. De psychiater is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Zij is van mening dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht ten onrechte heeft uitgebreid en vervolgens gegrond heeft verklaard. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege leest het Centraal Tuchtcollege in klachtonderdelen 3 en 4 geen klacht over beëindiging van de behandelrelatie. Het beroep van de psychiater slaagt. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht alsnog geheel ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:140 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1501

    Klacht tegen een internist. Klager was in een periode van ongeveer 9 jaar periodiek in behandeling bij de internist vanwege een verslechterde nierfunctie en te veel eiwit in de urine. Volgens klager heeft de internist onzorgvuldig gehandeld omdat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld, onjuiste medicatie heeft voorgeschreven, onjuiste/onvoldoende informatie heeft verstrekt, het ziektebeeld van klager heeft doen verergeren, klager onbeschoft heeft bejegend en zich respectloos tegenover hem heeft gedragen, de zorgvuldigheidsnormen en gedragsregels van artsen heeft verwaarloosd, en de artseneed heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:141 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1801

    Klacht tegen een psychiater. Klaagster is in 2019 een periode opgenomen geweest in een ggz-instelling. Aanvankelijk was de opname op vrijwillige basis maar na een aantal dagen is dit omgezet in een gedwongen opname. Klaagster heeft op enig moment hierover een klacht ingediend bij onder meer de Geschillencommissie Zorg. In zijn hoedanigheid als bestuurder heeft de psychiater een schriftelijke reactie gegeven op de klacht van klaagster bij de Geschillencommissie. Klaagster verwijt de psychiater dat hij onjuiste medische informatie heeft aangeleverd, waarbij rapportages (inhoudelijke zorgregistraties) uit het elektronisch patiëntendossier zijn verwijderd, gewijzigd of vervalst met het doel collega’s uit de wind te houden. Volgens klaagster is er sprake van valsheid in geschrifte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk niet ontvankelijk verklaard. De eerste tuchtnorm is niet van toepassing omdat er geen behandelrelatie tussen de psychiater en klaagster heeft bestaan. Ook de tweede tuchtnorm is niet van toepassing omdat de psychiater uitsluitend handelende in de hoedanigheid van bestuurder en zijn handelen onvoldoende weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg. Klaagster is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:245 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-437/AL/OV

    Klager heeft zich in 2018 tot verweerder gewend voor bijstand in een procedure om zijn naam te zuiveren. Verweerder heeft daarna een toevoeging voor klager aangevraagd. Op jarenlange herhaalde verzoeken van klager en later ook van zijn bewindvoerder om hen te informeren over de stand van zaken in zijn zaak, heeft verweerder niet (inhoudelijk) gereageerd. Naar het oordeel van de raad is verweerder, die geen verweer heeft gevoerd, op ernstige wijze tekortgeschoten in zijn zorgplicht voor zijn cliënt. Deze klachtzaak staat niet op zichzelf. De raad heeft recent (nog niet onherroepelijke) uitspraken gedaan waarin hetzelfde patroon zichtbaar is geworden van het in de steek laten van cliënten en deze niet op deskundige wijze bij te staan. Daarnaast is voor de raad van belang dat verweerder een aantal tuchtrechtelijke (onherroepelijke) maatregelen opgelegd heeft gekregen en eind 2021 een artikel 60c-oonderzoek naar zijn kantoororganisatie heeft plaatsgevonden. De raad is ambtshalve ermee bekend dat bij beslissing van 2 oktober 2023 de raad verweerder met ingang van 4 oktober jl. voor onbepaalde tijd in de uitoefening van zijn praktijk heeft geschorst. De raad ziet na al deze serieuze waarschuwingen geen enkele verbetering in het handelen van verweerder, en dat baart de raad ernstige zorgen. Verweerder lijkt zich af te sluiten van de werkelijkheid. Verweerder heeft zich kort voor de zitting van de raad afgemeld zonder opgaaf van reden. Alhoewel een partij niet verplicht is om op de zitting aanwezig te zijn, heeft verweerder daardoor geen toelichting gegeven op zijn kant van het verhaal en geen enkel zelfinzicht getoond. Op grond van alle omstandigheden is de raad van oordeel dat de maatregel van schrapping van het tableau nu de enige passende maatregel voor verweerder is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:225 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5375

    Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige is eigenaresse van een eenmanszaak die wijkverpleging en thuiszorg aanbood. De zorgverzekeraar heeft een dossieronderzoek uitgevoerd in het kader van een materiële controle. Op basis van de onderzoeksbevindingen heeft de zorgverzekeraar geconcludeerd dat de verpleegkundige structureel boven de gestelde indicaties declareerde zonder dat deze indicaties voldeden aan de daaraan te stellen eisen en zonder dat bleek dat verzekerden naar aard en omvang op deze zorg waren aangewezen. In dat kader maakt de zorgverzekeraar de verpleegkundige een aantal verwijten. De verpleegkundige heeft geen verweer gevoerd en is niet op de zitting verschenen. Het college verklaart alle klachtonderdelen gegrond. Doorhaling inschrijving in BIG-register en directe schorsing. Publicatie.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:246 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-176/AL/MN

    Verweerder heeft erkend dat hij, ondanks de daartoe door klager verstrekte opdrachten en de urgentie van klager, tot tweemaal toe geen procedure voor verlaging kinderalimentatie is gestart. Daarnaast heeft verweerder niet aan zijn inlichtingenplicht richting klager voldaan en is daarover niet eerlijk geweest. In een gezagprocedure heeft verweerder de volgens klager daarover gemaakte - en zeer wezenlijke - afspraken in strijd met gedragsregel 16 niet schriftelijk vastgelegd. Niet kan worden vastgesteld dat verweerder voldoende regie heeft gevoerd op dit punt. Verweerder heeft de belangen van klager volstrekt onvoldoende behartigd en de kernwaarden deskundigheid en integriteit geschonden. Op grond van de ernst van de verwijten, het omvangrijke tuchtrechtelijk verleden van verweerder en het feit dat verweerder ter zitting geen, althans onvoldoende, inzicht heeft getoond in zijn eigen handelen, is de raad van oordeel dat het niet verantwoord is dat verweerder de praktijk als advocaat in de toekomst nog uitoefent. Ook al heeft verweerder zichzelf uitgeschreven, dan nog is de maatregel van schrapping nu nog de enige passende maatregel.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:211 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-189/DH/DH

    Verweerster heeft een letselschadekwestie binnen het medische aansprakelijkheidsrecht behandeld, terwijl zij onvoldoende deskundig was op dat gebied. Zij heeft daarbij geen medisch adviseur geraadpleegd, vanwege haar foutieve opvatting dat de kosten van de medisch adviseur een financieel risico voor klaagster zouden zijn. Ook heeft het gebrek aan deskundigheid ertoe geleid dat het lang heeft geduurd voordat duidelijk werd welk traject zou worden ingezet. Uiteindelijk is gekozen voor een gezamenlijke opdracht met de verzekeraar aan een deskundige, met een bindend (en voor klaagster negatief) advies tot gevolg. Verweerster had deze zaak niet moeten behandelen, maar had klaagster moeten verwijzen naar een gespecialiseerd advocaat. Schending kernwaarde deskundigheid. Voorwaardelijke schorsing van 2 weken.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:212 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-160/DH/DH

    Klacht over de kwaliteit van dienstverlening in een echtscheidingskwestie. Verweerster heeft voor haar cliënt, van wie het Nederlands niet de moedertaal was, geen tolk geregeld voor de zitting. Verweerster had de noodzaak van een tolk ruim voor de zitting zelf met klaagster moeten bespreken, zodat tijdig een tolk geregeld kon worden. Waarschuwing. Overige klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:52 Accountantskamer Zwolle 23/935 Wtra AK

    Klacht gedeeltelijk gegrond, berisping. Tussen klager en zijn ex-echtgenote bestaat al lange tijd een geschil over de afwikkeling van hun huwelijkse voorwaarden. De rechtbank heeft in verband daarmee een deskundige benoemd om een bindend advies te geven over de verdeling van de boedel. Betrokkene heeft van de ex-echtgenote de opdracht gekregen om haar in verband met dit geschil bijstand te verlenen en de ondernemingen van klager (een holding met dochtermaatschappijen) te waarderen. In het kader van deze opdracht heeft betrokkene een brief naar de ex-echtgenote gestuurd. Klager verwijt betrokkene onder andere dat hij in zijn brief onjuiste informatie heeft verstrekt en fouten heeft gemaakt bij de waardering van de onderneming van klager. Ook heeft betrokkene volgens klager ten onrechte zijn fouten niet gecorrigeerd.De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene de objectieve waarheidsvinding heeft belemmerd, omdat hij in zijn brief onjuiste informatie heeft verstrekt. Ook heeft betrokkene onvoldoende voorkomen dat zijn opdrachtgever (de ex-echtgenote) op basis van zijn brief verkeerde conclusies zou trekken. Dit is in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Betrokkene heeft daarnaast gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit, omdat hij geen toereikende maatregel heeft genomen om de onjuiste en misleidende informatie weg te nemen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:213 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-050/DH/RO

    Verzet niet-ontvankelijk, want pro forma ingediend.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:210 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-354/DH/RO

    Klacht over de advocaat wederpartij in een familiezaak ongegrond. Dat verweerster klaagster en haar advocaat niet over het verzoekschrift heeft geïnformeerd is niet klachtwaardig. De oproeping van partijen in een verzoekschriftprocedure is de verantwoordelijkheid van de rechtbank. Dat verweerster de verhinderdata van klaagsters advocaten niet heeft gevraagd is niet gebleken.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:222 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5626

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Volgens klaagster heeft zij een vitamine B12-tekort en heeft de huisarts haar ten onrechte een second opinion geweigerd en belemmerd in haar recht op een vrije artsenkeuze. De huisarts heeft de klachten van klaagster heel serieus genomen. Zij is naar meerdere specialisten verwezen, met de conclusie dat er geen sprake was van een vitamine B12-tekort. Hierop heeft de huisarts mogen vertrouwen. Het college is verder van oordeel dat van de huisarts niet verlangd kan worden dat zij een patiënt zonder meer verwijst naar een niet-reguliere kliniek, zeker niet als de kliniek niet onomstreden is en een indicatie voor een dergelijke verwijzing – blijkende uit verschillende onderzoeken bij meerdere specialisten – ook nog eens ontbreekt. De huisarts heeft zorgvuldig gehandeld, aangezien zij op diverse manieren heeft geprobeerd met klaagster in gesprek te gaan, alternatieven heeft geboden en klaagster naar diverse specialisten heeft verwezen. De huisarts heeft zich met haar pogingen om eerst met klaagster in gesprek te gaan tot het uiterste ingespannen om klaagster uit te nodigen tot gezamenlijke besluitvorming te komen en haar in staat te stellen een geïnformeerde beslissing te nemen. Dat dit gesprek uiteindelijk niet heeft plaatsgevonden valt de huisarts niet te verwijten.