Zoekresultaten 4481-4500 van de 4546 resultaten

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4533

    Klacht tegen een gz-psycholoog over onder meer de regie, de beëindiging van de behandelingsovereenkomst en de wijze waarop dit is geschied. De klacht is gedeeltelijk gegrond. Het besluit om de behandelingsovereenkomst te beëindigen, is te begrijpen. De gz-psycholoog heeft bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst echter niet de daarvoor geldende zorgvuldigheidseisen in acht genomen. Zij heeft de behandelingsovereenkomst per direct beëindigd, zonder enige waarschuwing of gesprek vooraf en zonder aan te dringen op verandering. Ook liep er nog een onderzoek. Verder heeft de gz-psycholoog bijgedragen aan de onduidelijkheid die bij klager heeft bestaan over de rol van de verschillende zorgverleners bij de zorgverlening. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4781

    Klager verwijt een voormalig psychotherapeut onder meer schending van de vertrouwelijkheid, rolvermenging en een gebrek aan professionele distantie. De klacht is grotendeels gegrond. Verweerder heeft gehandeld in strijd met verschillende artikelen uit de Beroepscode voor psychotherapeuten (NVP 2007). Hij had de informatie over de vermeende persoonlijkheidsstoornis niet zonder toestemming van klager mogen geven aan het klinisch centrum. Ook had hij niet én klager én zijn echtgenote in behandeling mogen hebben en de echtgenote dan ook moeten verwijzen naar een ander. Verder heeft verweerder zijn professionele en niet-professionele rollen door elkaar heen laten lopen. Schorsing voor de duur van zes maanden. Publicatie.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4251

    Klager verwijt een voormalig gz-psycholoog onder meer schending van de vertrouwelijkheid, rolvermenging en een gebrek aan professionele distantie. De klacht is grotendeels gegrond. Verweerder heeft gehandeld in strijd met verschillende artikelen uit de Beroepscode voor psychologen (NIP 2007). Hij had de informatie over de vermeende persoonlijkheidsstoornis niet zonder toestemming van klager mogen geven aan het klinisch centrum. Ook had hij niet én klager én zijn echtgenote in behandeling mogen hebben en de echtgenote dan ook moeten verwijzen naar een ander. Verder heeft verweerder zijn professionele en niet-professionele rollen door elkaar heen laten lopen. Schorsing voor de duur van zes maanden. Publicatie.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:100 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-204/DB/LI

    Klacht over advocaat van de wederpartij. Het verwijt dat verweerder op 27 mei en 7 juni 2022 in opdracht van zijn cliënt de heer S vanuit de derdengeldenrekening van zijn kantoor twee donaties heeft overgemaakt van (beide keren) een bedrag van € 50.000,-- aan de beheerder van de websites Onrecht.nl en Omrecht.nl, die als doelstelling had om publiekelijk de goede naam en reputatie van klaagster zwart te maken, is ongegrond omdat niet is gebleken dat verweerder ten tijde van die overboekingen wist of behoorde te weten dat de donaties waren bestemd voor het genereren van negatieve publicaties over klaagster op de websites Onrecht.nl en Omrecht.nl. Het verwijt dat verweerder tussen 26 en 28 juni 2022 in opdracht van zijn cliënt de heer S een bedrag van € 50.000,-- overgemaakt naar (de onderneming van) zijn voormalig cliënt de heer M, die op zijn beurt dit bedrag heeft overgemaakt aan de beheerder van de websites Onrecht.nl en Omrecht.nl, die als doelstelling had om publiekelijk de goede naam en reputatie van klaagster zwart te maken, is gegrond, omdat verweerder, anders dan ten tijde van het verrichten van de eerste twee overboekingen eind mei/begin juni, ten tijde van de betaling van de derde donatie naar het oordeel van de raad bekend mocht worden verondersteld met een verband tussen de donaties en de negatieve publicaties over klaagster. Ter zake het verwijt dat verweerder ter zitting van 24 juni 2022 heeft gelogen tegen de Voorzieningenrechter en tegen klaagster door meermalen te verklaren dat zijn cliënt de heer S geen enkele betrokkenheid had bij de tientallen negatieve en bedreigende publicaties over klaagster op de websites Onrecht.nl en Omrecht.nl, terwijl verweerder op dat moment al via zijn derdengeldenrekening twee donaties van € 50.000,-- aan de beheerder van de websites had overgemaakt, oordeelt de raad dat het op verweerders weg had gelegen om S nader te bevragen en nader onderzoek te doen naar de juistheid van de stelling van S dat hij geen enkele betrokkenheid had bij de negatieve publicaties over klaagster. Verweerder heeft dit nagelaten en heeft zonder nader onderzoek naar de juistheid van de stellingen van S genoegen genomen met diens stellige ontkenning. Naar het oordeel van de raad stond het verweerder dan ook niet vrij om op 24 juni 2022 ter zitting ten overstaan van de voorzieningenrechter iedere betrokkenheid van S te betwisten. Ofschoon dit alles naar het oordeel van de raad niet maakt dat verweerder kan worden verweten bewust tegen de Voorzieningenrechter te hebben gelogen, is de raad van oordeel dat verweerder met zijn optreden ter zitting van 24 juni 2022 wel de grenzen van de aan hem, in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden en dat hij daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Verweerder heeft volstrekt onvoldoende invulling gegeven aan zijn onafhankelijke positie als advocaat en heeft zich onvoldoende dominus litis getoond. Met het handelen van verweerder is het vertrouwen in de advocatuur geschaad. De aard en ernst hiervan rechtvaardigen daarom de oplegging van een zware maatregel. Bij de bepaling van de op te leggen maatregel weegt de raad de specifieke omstandigheden van deze klachtzaak en het feit dat verweerder niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld mee. De raad acht in dezen een schorsing voor de duur van zes weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, passend en geboden.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2023/4763

    Klacht tegen Gz-psycholoog. Klager verblijft in de LFPZ-instelling van een TBS-kliniek. In de hoedanigheid van behandelcoördinator heeft de Gz-psycholoog een verslag opgesteld in het kader van het onderzoek naar de wenselijkheid van handhaving van de LFPZ-indicatie. De Landelijke Adviescommissie Plaatsing LFPZ heeft vervolgens geadviseerd de LFPZ-indicatie voort te zetten. Dit advies is door de Minister voor Rechtsbescherming overgenomen. Klager verwijt de Gz-psycholoog dat zij onwaarheden in haar verslaglegging heeft opgenomen met het gevolg dat hij in LFPZ blijft en de toekomst die klager voor zich ziet onmogelijk is gemaakt. Klager verwijt de Gz-psycholoog daarnaast dat zij het niet toelaat dat twee voor hem vertrouwde personen invallen op de afdeling waar hij verblijft. De Gz-psycholoog meent dat zij met haar handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwaam en redelijk handelend behandelcoördinator. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:101 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-183/DB/ZWB

    Klacht over de eigen advocaat over de financiële gang van zaken. De klacht dat het in rekening gebrachte uurtarief niet overeenkomt met het afgesproken tarief is gegrond. De klachten over het declareren terwijl een toevoeging was verleend, het zonder toestemming verrekenen van derdengelden en het excessief declareren zijn ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:203 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5320

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klager heeft een klacht over de wijze waarop de verzekeringsarts hem tijdens een medische (her)keuring te woord heeft gestaan. Het college begrijpt dat de verzekeringsarts, nu het niet mogelijk bleek om het gewicht van klager te bepalen tijdens het onderzoek, de zoon van klager heeft gevraagd naar diens gewicht. Uit deze vraag kan, op zichzelf genomen (dus zonder de gehanteerde bewoordingen en/of toon) niet worden geconcludeerd dat de verzekeringsarts zich daarmee krenkend en denigrerend (jegens klager en/of zijn zoon) heeft opgesteld. Vanwege het verschil in de beleving van het gesprek tussen partijen kunnen de feiten niet worden vastgesteld en kan het college niet vaststellen dat het verwijt van klager gegrond is. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Z2023/5332

    Gegronde klacht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige heeft tijdens haar werk opiaten (sterke pijnstillers) voor eigen gebruik gestolen. Zij gebruikte deze middelen in privétijd en tijdens haar werk als verpleegkundige in de directe patiëntenzorg. Het college oordeelt dat de verpleegkundige tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en ernstige schade heeft toegebracht aan het vertrouwen in de individuele gezondheidszorg. De verpleegkundige is al uitgeschreven uit het BIG-register. Verbod op wederinschrijving en beroepsverbod met directe werking.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:98 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-524/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over niet willen openen van een rekening-courant bij de rechtbank kennelijk niet-ontvankelijk. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door geen toezegging te doen op voorhand hoger beroep in te stellen. Klacht in zoverre kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:152 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4768

    Klaagster kwam bij de huisarts na ontdekking van een knobbel in haar borst. De huisarts verwees haar voor een echo. De echo is niet gemaakt. Zes maanden later bleek borstkanker met uitzaaiingen. Klaagster verwijt de huisarts nalatigheid: handelen in strijd met de NHG-standaard Borstkanker, niet vertellen dat klaagster zelf een afspraak voor de echo moest maken en geen regie over het proces voeren. Dit alles heeft geleid tot een te late diagnose met vergaande gevolgen voor klaagster. Het college oordeelt dat de huisarts niet in strijd heeft gehandeld met de NHG-richtlijn en ook overigens geen verwijt treft. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2023/5362

    Voordracht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) vanwege ongeschiktheid tot het uitoefenen van het beroep van verpleegkundige. De verpleegkundige heeft tijdens haar werk opiaten (sterke pijnstillers) voor eigen gebruik gestolen. Zij gebruikte deze middelen in privétijd en tijdens haar werk als verpleegkundige in de directe patiëntenzorg. Het college oordeelt dat de verpleegkundige door haar verslaving aan opiaten de geschiktheid voor het uitoefenen van haar beroep mist. Naar het oordeel van het college is het niet verantwoord dat zij nog het beroep van verpleegkundige uitoefent. De verpleegkundige is al uitgeschreven uit het BIG-register. Verbod op wederinschrijving.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:99 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-497/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht deels niet-ontvankelijk vanwege tijdverloop. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk omdat handelen plaatsvond na de uitschrijving als advocaat.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/3998

    Klaagster is dementerend en opgenomen in de zorginstelling waar verweerder als verpleegkundig specialist werkte. Na een val uit bed had klaagster pijn aan haar schouder en arm. Vanwege het afgesproken terughoudend beleid kreeg klaagster eerst enkel pijnmedicatie. Uiteindelijk is klaagster ruim twee weken later in het ziekenhuis onderzocht. De arm bleek uit de kom en klaagster is geopereerd. Het college komt tot het oordeel dat verweerder enkel onzorgvuldig heeft gehandeld als het gaat om het tijdstip van het insturen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:202 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4667

    Deels gegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klager heeft meerdere klachten over beoordeling door de verzekeringsarts en de verslaglegging daarvan. Ook verwijt klager de verzekeringsarts dat zij geen gehoor heeft gegeven aan zijn verzoek tot inzage van de medische rapportage voorafgaand aan de beslissing in de bezwaarprocedure. Het recht van klager op inzage en correctie van feitelijke onjuistheden vindt zijn grondslag in artikel 8 lid 2 en 15 van de Algemene verordening gegevensbescherming. De betrokkene moet dit recht wel actief inroepen. Dat klager dit heeft gedaan tijdens het spreekuur staat niet ter discussie. Ook als klager zich tijdens het spreekuur onbeleefd of intimiderend heeft gedragen doet dit aan zijn recht op inzage en correctie niets af. Vanaf het moment dat klager uitsprak de rapportage in te willen zien, lag het op de weg van de verzekeringsarts om dit verzoek te honoreren. Klacht in zoverre gegrond verklaard en voor het overige ongegrond. Het college volstaat met de enkele constatering dat de verzekerings­arts klager actiever had moeten begeleiden in zijn verzoek om inzage vooraf van de rapportage. Klacht deels gegrond, geen maatregel.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:141 Raad van Discipline Amsterdam 22-994/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:142 Raad van Discipline Amsterdam 23-220/A/A

    Raadbeslissing; Gedeeltelijk gegronde klacht over de dienstverlening van de eigen advocaat. Verweerster heeft in haar dienstverlening aan klager ernstige steken laten van vallen. Niet alleen heeft verweerster onvoldoende professionele distantie ten opzichte van klager betracht, maar bovendien heeft verweerster nagelaten klager te informeren dat het openbaar ministerie een hoger beroepszaak had ingepland. Verweerster heeft hiermee niet gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelend advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Rekening houdend met alle omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een berisping passend en geboden is. Aangezien de raad verweerster in de beslissing op het dekenbezwaar met kenmerk 23-219/A/A/D van dezelfde datum reeds in de proceskosten heeft veroordeeld, ziet de raad aanleiding om de proceskosten te matigen, in die zin dat de veroordeling zal worden beperkt tot € 25,- aan reiskosten van klager.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:143 Raad van Discipline Amsterdam 23-219/A/A/D

    Gegrond dekenbezwaar; Verweerster heeft met haar opstelling tijdens de behandeling van de klachtzaak 23-220/A/A de deken ernstig belemmerd in haar toezichthoudende taak. Verweerster heeft hiermee in strijd gehandeld met gedragsregel 29 en de kernwaarden integriteit en deskundigheid. Gelet op de ernst van de gedragingen van verweerster, haar afwezigheid in deze procedure, maar ook haar blanco tuchtrechtelijk verleden, acht de raad - in navolging van de deken - het passend en geboden om bij wijze van stok achter de deur aan verweerster de maatregel van voorwaardelijke schorsing van 26 weken met een proeftijd van twee jaar op te leggen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:144 Raad van Discipline Amsterdam 23-011/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:140 Raad van Discipline Amsterdam 23-041/A/A

    Raadsbeslissing; Gedeeltelijk gegronde klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in strijd met gedragsregel 8 de rechtbank in strijd met de waarheid te informeren. Het is van groot belang dat een advocaat op zijn woord kan worden geloofd. Verweerders handelwijze strookt dan ook niet met hetgeen een behoorlijk handelend advocaat betaamt. De raad acht, nu verweerder ook geen zelfreflectie heeft getoond ten aanzien van hetgeen hem wordt verweten, de maatregel van een waarschuwing en kostenveroordeling passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:173 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-415/DH/RO

    Klacht kennelijk ongegrond. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door geen schikkingsonderhandelingen te willen voeren, omdat zijn cliënte dat niet wenste te doen. Geen sprake van een onnodig grievende uitlating het verstrekken van onjuiste informatie of ondermijning van de rechtspraak.