Zoekresultaten 251-260 van de 44668 resultaten
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:51 Hof van Discipline 's Gravenhage 230307W
- Datum publicatie: 02-04-2025
- Datum uitspraak: 27-03-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:51
Dit verzoek tot wraking (het tweede wrakingsverzoek) kan niet anders worden begrepen dan dat verzoekers het niet eens zijn met de beslissing op het eerste wrakingsverzoek. Een wrakingsverzoek is niet bedoeld als middel om onvrede over een eerder door het hof gegeven beslissing aan de orde te stellen, laat staan die beslissing (nogmaals) inhoudelijk te (laten) toetsen. Wraking kan immers niet fungeren als rechtsmiddel tegen voor de wraker onwelgevallige, of in zijn ogen onjuiste, beslissingen. Daaruit volgt dat het tweede wrakingsverzoek kennelijk ongegrond is.
-
ECLI:NL:TGDKG:2025:27 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/746794 DW RK 24/83 EV/SM
- Datum publicatie: 02-04-2025
- Datum uitspraak: 28-03-2025
- ECLI:NL:TGDKG:2025:27
Klacht ongegrond. Klager heeft zich erover beklaagd dat hem is aangezegd binnen de termijn van zeven dagen een openstaande vordering te voldoen terwijl hij de betalingsregeling nakomt. Gebleken is dat klager niet voldeed aan de voorwaarden van een eerder overeengekomen betalingsregeling zodat die is komen te vervallen. De betalingsregeling waaraan klager refereert is echter niet tot stand gekomen in overleg met de gerechtsdeurwaarder dan wel schuldeiser. De aanzegging is dan ook niet gedaan ondanks een bestaande regeling.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:61 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-486/DH/RO
- Datum publicatie: 02-04-2025
- Datum uitspraak: 31-03-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:61
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:55 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-438/DH/RO
- Datum publicatie: 02-04-2025
- Datum uitspraak: 24-03-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:55
Verzet. De raad stelt vast dat de beslissing van de voorzitter op 4 september 2024 is uitgesproken en ook op die datum naar partijen is verzonden. Het verzet is op 8 oktober 2024 ontvangen door de raad. Dat is meer dan 30 dagen na de verzending van de beslissing. Niettemin zal klaagster in haar verzet ontvankelijk worden verklaard, omdat in het bericht waarmee de beslissing van de voorzitter naar klaagster is verstuurd 9 september 2024 als verzenddatum is genoemd. Klaagster is aldus onjuist geïnformeerd door de raad. Dit kan haar niet worden aangerekend. De termijnoverschrijding is naar het oordeel van de raad verschoonbaar. Verzet ontvankelijk, maar ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:70 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7152
- Datum publicatie: 01-04-2025
- Datum uitspraak: 01-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:70
Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. De moeder van klaagster (patiënte) is behandeld voor borstkanker met uitzaaiingen. Patiënte is overleden. De internist heeft enkele keren gesproken met patiënte en klaagster, als vervanger van de hoofdbehandelaar van patiënte. Klaagster verwijt de internist dat zij patiënte en klaagster heeft afgesnauwd. Klaagster heeft van de gesprekken met de internist heimelijk geluidsopnames gemaakt. Deze geluidsopnames zijn met transcripties aan het college overgelegd. Op grond van de geluidsopnames is het college van oordeel dat er geen sprake is geweest van een ongepaste bejegening, laat staan afsnauwen. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7149
- Datum publicatie: 01-04-2025
- Datum uitspraak: 01-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:77
Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Patiënte kwam vanuit het verpleeghuis naar de SEH in verband met benauwdheidsklachten. In de avond is patiënte met een zorgambulance naar het verpleeghuis teruggegaan. Klaagster verwijt de arts dat zij geen terugkoppeling heeft gegeven over morfinebehandeling aan het verpleeghuis en dat zij totaal onbegripvol en respectloos was naar patiënte en haar familie. Dat de arts geen terugkoppeling heeft gegeven blijkt niet uit het medisch dossier. Het telefonisch informeren van het avondhoofd van het verpleeghuis en het meegeven van de SEH status met patiënte, toen zij werd teruggebracht naar het verpleeghuis, getuigt van een zorgvuldige handelwijze. De klacht over de bejegening is ook kennelijk ongegrond.Kenmerk: onvoldoende informatie
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:71 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7153
- Datum publicatie: 01-04-2025
- Datum uitspraak: 01-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:71
Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. De moeder van klaagster (patiënte) is behandeld voor borstkanker met uitzaaiingen. Patiënte is overleden. De chirurg heeft met patiënte en klaagster gesproken, en uitgelegd dat er op dat moment geen voordeel te behalen was bij een leverresectie. Volgens klaagster heeft de chirurg tijdens dit consult gezegd dat hij, na het afronden van de chemotherapie, bereid was om nogmaals te kijken of een operatie mogelijk was. Klaagster verwijt de chirurg dat hij deze afspraak niet is nagekomen. Klaagster heeft van het gesprek met de chirurg heimelijk een geluidsopname gemaakt. Deze geluidsopname is met transcriptie aan het college overgelegd. Op grond van de geluidsopname is het college van oordeel dat de chirurg duidelijk en netjes heeft uitgelegd waarom een operatie op dat moment niet mogelijk was. Uit de geluidsopname blijkt niet dat er een vaststaande afspraak is gemaakt om na de chemotherapie opnieuw een afspraak met patiënte in te plannen. De chirurg heeft na het consult niet nogmaals een verzoek ontvangen om een operatie te heroverwegen. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:72 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7154
- Datum publicatie: 01-04-2025
- Datum uitspraak: 01-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:72
Kennelijk ongegronde klacht tegen een AIOS internist-oncoloog. De moeder van klaagster (patiënte) is, in het ziekenhuis waar de arts werkzaam was, behandeld voor borstkanker met uitzaaiingen. Patiënte is overleden. In de nacht dat de patiënte opgenomen werd op de SEH van een ander ziekenhuis heeft de arts aan dat ziekenhuis informatie gegeven over de prognose van de patiënte. Klaagster verwijt de arts dat hij onjuiste informatie heeft verstrekt over de levensverwachting van patiënte, met als gevolg dat de patiënte is overleden, omdat zij geen medische behandeling meer kreeg. Het college is van oordeel dat de arts geen onjuiste informatie heeft verstrekt en dat hij een juist advies heeft gegeven. De arts was als zesdejaars AIOS ook bevoegd om deze informatie zelfstandig te geven. Het is zorgvuldig dat hij ook nog heeft overlegd met de hoofdbehandelaar van patiënte. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:73 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7155
- Datum publicatie: 01-04-2025
- Datum uitspraak: 01-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:73
Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. De moeder van klaagster (patiënte) is behandeld voor borstkanker met uitzaaiingen. Patiënte is overleden. De internist was de hoofdbehandelaar van patiënte. Klaagster is, kort gezegd, niet tevreden over de medische behandeling die de patiënte heeft gekregen. Het college is van oordeel dat de internist conform de (destijds) geldende Richtlijn Borstkanker heeft gehandeld. Zo is het conform de richtlijn dat patiënte bij de nacontroles op de mama poli steeds is gezien door de verpleegkundig specialist en niet door de internist. Ook is de duur van de hormoontherapie voldoende geweest. Verder is het college van oordeel dat de behandelingen die de internist heeft ingezet, juiste behandelingen zijn geweest voor patiënte in haar conditie en dat zij voldoende heeft gereageerd op de (pijn)klachten van patiënte. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:54 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-113/DB/LI
- Datum publicatie: 01-04-2025
- Datum uitspraak: 01-04-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:54
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. De voorzitter verklaart de klacht, voor zover deze ziet op het verwijt dat verweerster niet coöperatief is geweest, hetgeen heeft geleid tot een door haar opgestarte procedure bij de rechtbank Limburg, met toepassing van artikel 46j lid 1 aanhef en sub b Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk. De voorzitter verklaart de klacht voor het overige ontvankelijk en, met toepassing van artikel 46j lid 1 aanhef en sub c Advocatenwet, kennelijk ongegrond omdat uit de overgelegde stukken niet is gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar, in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden.