Zoekresultaten 251-260 van de 2320 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:17 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-581/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht van advocaat tegen advocaat. De raad is van oordeel dat gedragsregel 25 lid 2 ook geldt voor dagvaardingen. Dat de betekening van een dagvaarding door de deurwaarder met waarborgen is omkleed doet daar niet aan af. De ratio van deze gedragsregel is namelijk dat de advocaat van de ontwikkelingen in een zaak op de hoogte is. Zo wordt voorkomen dat de advocaat van de wederpartij een partij bij een geschil overrompelt zonder bijstand van zijn eigen advocaat. Bovendien is het niet ongebruikelijk dat een dagvaarding niet aan de beoogde partij ter hand wordt gesteld maar door de deurwaarder in de brievenbus wordt achtergelaten. Ook die praktijk onderstreept het belang dat de advocaat van de eisende partij de advocaat van de gedaagde partij informeert over het uitbrengen van de dagvaarding door het toesturen ervan aan die advocaat. Op grond van gedragsregel 25 lid 2 mag een dagvaarding derhalve slechts rechtstreeks aan een partij, die zich laat bijstaan door een advocaat, betekend worden, wanneer een afschrift hiervan gelijktijdig aan diens advocaat wordt verstuurd. Deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:18 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-658/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van de eigen advocaat. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat hij heeft verzuimd de zittingsdatum aan klagers door te geven en een afschrift van de definitieve dagvaarding aan hen toe te sturen. Deels gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:14 Hof van Discipline 's Gravenhage 230348

    Hoger beroep van verweerder. In deze zaak ligt de vraag voor of een advocaat, die een werkgever als verdachte bijstaat, in diezelfde zaak ook de werknemers van die werkgever, die door de politie als getuigen worden opgeroepen, mag bijstaan of dat door de afhankelijkheidsrelatie tussen werkgever/verdachte en werknemers/getuigen sprake is van tegenstrijdige belangen dan wel een situatie waarin voorzienbaar is dat het op een tegenstrijdig belang kan uitlopen. Het hof is, anders dan de raad, van oordeel dat verweerder onder de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door zowel de verdachte-werkgever als de getuigen-werknemers bij te staan. Het hof vernietigt de beslissing van de raad, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:10 Raad van Discipline Amsterdam 24-215/A/A

    Raadsbeslissing. Belangenconflict. Geen sprake van een situatie waarop gedragsregel 15 van toepassing is. Van belangenverstrengeling als bedoeld in gedragsregel 15 kan alleen sprake zijn als klaagster op enig moment de cliënte van verweerster is geweest, maar dat is niet gebleken. Klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:11 Raad van Discipline Amsterdam 24-727/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Verweerster heeft de belangen van klaagster voldoende behartigd en de zaak met voldoende voortvarendheid behandeld. De omstandigheid dat verweerster niet alle door klaagster aangeleverde informatie heeft gebruikt, is niet klachtwaardig. Het is immers aan verweerster om de juridische noodzaak en relevantie van de door klaagster aangeleverde informatie te beoordelen en daarbij ook af te wegen welke informatie in het belang van klaagster beter wel of niet kan worden overgelegd. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • Raadsbeslissing. De klacht is onder meer gericht tegen een advocatenkantoor en heeft daarnaast betrekking op de dienstverlening van enkele (voormalig) eigen advocaten, werkzaam bij dit kantoor. De klacht ziet op de organisatie en administratie van het kantoor en de uitvoering van hun diensten. Ook verwijt klaagster verweerders excessief te hebben gedeclareerd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:13 Hof van Discipline 's Gravenhage 230261

    Klacht over advocaat van de wederpartij. Het betreft hier een wederzijds appel. De beroepsgronden van klaagster falen: het hof is met de raad van oordeel dat het verwijt dat verweerder op 27 mei en 7 juni 2022 in opdracht van zijn cliënt de heer S vanuit de derdengeldenrekening van zijn kantoor twee donaties heeft overgemaakt van (beide keren) een bedrag van € 50.000,-- aan de beheerder van de websites Onrecht.nl en Omrecht.nl, die als doelstelling had om publiekelijk de goede naam en reputatie van klaagster zwart te maken, ongegrond is omdat niet is gebleken dat verweerder ten tijde van die overboekingen wist of behoorde te weten dat de donaties waren bestemd voor het genereren van negatieve publicaties over klaagster op de websites Onrecht.nl en Omrecht.nl. Ook de beroepsgronden van verweerder falen: het hof is met de raad van oordeel dat het verwijt dat verweerder tussen 26 en 28 juni 2022 in opdracht van zijn cliënt de heer S een bedrag van € 50.000,-- heeft overgemaakt naar (de onderneming van) zijn voormalig cliënt de heer M, die op zijn beurt dit bedrag heeft overgemaakt aan de beheerder van de websites Onrecht.nl en Omrecht.nl, die als doelstelling had om publiekelijk de goede naam en reputatie van klaagster zwart te maken, gegrond is, omdat verweerder, anders dan ten tijde van het verrichten van de eerste twee overboekingen eind mei/begin juni, ten tijde van de betaling van de derde donatie bekend moet worden verondersteld met een verband tussen de donaties en de negatieve publicaties over klaagster. Het had op de weg van verweerder gelegen nader onderzoek te doen naar de juistheid van de stelling van de heer S dat hij geen enkele betrokkenheid had bij de negatieve publicaties over klaagster en geen genoegen te nemen met diens stellige ontkenning. Het stond verweerder dan ook niet vrij om op 24 juni 2022 ter zitting ten overstaan van de voorzieningenrechter iedere betrokkenheid van de heer S te betwisten. Het hof is van oordeel dat verweerder binnen de context waarin hij in opdracht voor zijn cliënt handelde de kernwaarden onafhankelijkheid en (financiële) integriteit ernstig heeft geschonden en onvoldoende de grenzen heeft bewaakt die gelden bij het dienen van het belang van zijn cliënt. Vernietiging raadsbeslissing voor wat betreft de maatregel, in die zin dat het hof tot een langere schorsing komt. Proceskostenveroordeling. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen voor het overige.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:15 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-321/AL/NN

    Raadsbeslissing. De raad heeft een deel van de klacht gegrond verklaard. Verweerder heeft klagers – zijn voormalige cliënten – onvoldoende geïnformeerd over belangrijke informatie, hij heeft op een onduidelijke wijze gedeclareerd en hiermee onzorgvuldig gehandeld en hij heeft in een procedure tegen klagers informatie over schikkingsonderhandelingen in de procedure gebracht. Gelet op de aard en de ernst van deze gedragingen is de oplegging van een berisping passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:16 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-394/AL/NN

    Raadsbeslissing. Klacht van erfgenaam tegen advocaat wederpartij. Kantoorgenoten van verweerster hebben in het verleden opgetreden voor de (inmiddels overleden) vader van klager. Tussen klager en zijn broer is een geschil ontstaan over de afwikkeling van de nalatenschappen van hun ouders. Verweerster heeft in deze kwestie opgetreden als advocaat van de broer van klager. Klager kan als enig erfgenaam van zijn vader niet worden aangemerkt als (oud-)cliënt van het kantoor van verweerster. Van (schijn van) belangenverstrengeling is geen sprake. Evenmin heeft verweerster daarmee de haar, als advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid overschreden. Verweerster heeft die vrijheid ook niet overschreden toen zij haar cliënt adviseerde om een ten laste van klager gelegd conservatoir beslag te handhaven. Verweerster heeft niet een op voorhand evident onjuist juridisch standpunt ingenomen. Zij heeft in het partijdig belang van haar cliënt gehandeld. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:15 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-496/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van de eigen advocaat. Klager verwijt verweerder dat hij in afwachting van de betaling van de eigen bijdrage geen werkzaamheden heeft verricht. De raad is van oordeel dat verweerder hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klager verwijt verweerder dat hij heeft gekozen voor overleg met de gemeente, terwijl klager gebaat was met een procedure tegen de gemeente. Indien een advocaat van oordeel is dat het aanhangig van een procedure geen of te weinig kans van slag heeft, is de advocaat niet verplicht die procedure aanhangig te maken. In de onderhavige zaak heeft verweerder klager geadviseerd om met de gemeente het gesprek aan te gaan teneinde een schuldhulpverleningstraject op te starten. Klager heeft dit advies -uiteindelijk – geaccepteerd en heeft hiermee ingestemd. Dat verweerder geen procedure tegen de gemeente aanhangig heeft gemaakt kan hem gelet op het voorgaande niet worden verweten. Klager verwijt verweerder dat het hernieuwde schuldhulpverleningstraject is mislukt omdat klager niets meer hoorde van verweerder. Naar het oordeel van de raad heeft klager dit klachtonderdeel onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd. Verweerder heeft dit onderdeel van de klacht weersproken, terwijl uit de overgelegde stukken geenszins blijkt dat het traject door toedoen van verweerder is mislukt. Dit klachtonderdeel mist feitelijke grondslag. Klacht in alle onderdelen ongegrond.