Zoekresultaten 111-120 van de 2305 resultaten
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:97 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-792/AL/GLD/D
- Datum publicatie: 14-04-2025
- Datum uitspraak: 07-04-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:97
Dekenbezwaar: Verweerder heeft in strijd met de in de Voda genoemde administratieplicht gehandeld en in strijd met gedragsregel 29 niet meegewerkt aan een onderzoek van de deken door gedurende meerdere jaren geen opgave te doen van de financiële kengetallen van zijn kantoor en in de jaren 2023 en 2024 de CCV-kantooropgave niet in te vullen. Verweerder heeft weliswaar een aantal (persoonlijke) omstandigheden naar voren gebracht die zijn nalaten kunnen verklaren, maar die omstandigheden leveren geen (verschoonbaar) excuus op om gedurende meerdere jaren de deken op deze wijze in zijn toezichthoudende taak te frustreren. De raad rekent verweerder dat aan. In het voordeel van verweerder houdt de raad er rekening mee dat de deken op de zitting van de raad heeft verklaard dat verweerder het grootste deel van de gevraagde stukken alsnog aan de deken heeft overgelegd en verweerder heeft verklaard dat hij ook die nog ontbrekende stukken kort na de zitting aan de deken zal sturen. Gelet op de ernst van het handelen en de overige feiten en omstandigheden, is de raad van oordeel dat de oplegging van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes weken passend is. Omdat de deken op de zitting heeft verklaard dat verweerder de kantooropgaven van de jaren 2023 en 2024 nog niet heeft ontvangen, zal de raad als bijzondere voorwaarde stellen dat verweerder – voor zover hij dat nog niet heeft gedaan - alle (in dit dekenbezwaar genoemde) door de deken gevraagde informatie binnen vier weken na het onherroepelijk van deze beslissing aan de deken dient te verstrekken.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:96 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-624/AL/GLD
- Datum publicatie: 14-04-2025
- Datum uitspraak: 07-04-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:96
De raad heeft geoordeeld dat verweerder heeft zich in een privékwestie ten onrechte als advocaat van de dochter van klagers heeft voorgedaan. Verweerder heeft daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Gelet op de aard en de ernst van dit handelen is de raad van oordeel dat de oplegging van een berisping passend en geboden is.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:71 Hof van Discipline 's Gravenhage 240189
- Datum publicatie: 11-04-2025
- Datum uitspraak: 11-04-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:71
In deze zaak is aan de orde of verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door de rechter onjuist te informeren bij een verzoek om beslag te mogen leggen, een nog niet onherroepelijk vonnis te executeren, een faillissementsverzoek in te dienen ondanks de afspraak om de executie van een garagebox en appartementsrechten op te schorten en een gelegd beslag niet tijdig op te heffen. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad, waarbij het klachtonderdeel over het onjuist informeren niet ontvankelijk is verklaard en de overige onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:72 Hof van Discipline 's Gravenhage 240106
- Datum publicatie: 11-04-2025
- Datum uitspraak: 11-04-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:72
Het gaat om een klacht tegen de advocaat van de wederpartij in een familierechtkwestie. De advocaat van de vrouw wordt verweten dat hij onjuiste en onnodig grievende uitlatingen heeft gedaan in het verweerschrift. Anders dan de raad van discipline verklaart het hof de klacht ongegrond. Verweerder heeft in hoger beroep verklaard dat toen hij zijn cliënte ging bijstaan er al veertien procedures waren gevoerd die aanzienlijke impact hadden gehad op de cliënte van verweerder. Verweerder wilde niet alleen die impact schetsen maar tevens duidelijk maken dat de door klager gevoerde procedures geen impact zouden hebben op de (gratis) rechtsbijstand door verweerder. Verweerder erkent dat zijn toon soms wat cynisch, overdrijvend of neerbuigend is. Het hof is dat eens met verweerder. Hij had ook andere bewoordingen kunnen gebruiken, maar dat enkele feit is nog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Van de door verweerder gekozen bewoordingen kan naar oordeel van het hof in dit geval niet worden gezegd dat deze onnodig waren. De bewoordingen waren functioneel in het kader van de behartiging van de belangen van zijn cliënte, mede gezien het tot dan toe grote aantal gevoerde procedures en de impact van die procedures op de cliënte van verweerder. Van onnodige polarisatie door verweerder is naar oordeel van het hof dan ook geen sprake. Dat het voor klager niet prettig is om het te lezen begrijpt het hof, maar is, zoals gezegd, onder de gegeven omstandigheden niet toereikend voor een tuchtrechtelijk verwijt.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:67 Hof van Discipline 's Gravenhage 250067
- Datum publicatie: 11-04-2025
- Datum uitspraak: 11-04-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:67
Op grond van art. 56 lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet kan klaagster slechts hoger beroep instellen tegen een beslissing van een raad waarbij de klacht geheel of ten dele ongegrond is verklaard. In dit geval is de klacht van klaagster tegen verweerster (geheel) gegrond verklaard. Voor klaagster staat tegen de beslissing van de raad dan ook geen hoger beroep open, ook niet tegen de hoogte van de opgelegde maatregel en, in dit geval, het niet stellen van een (verzochte) bijzondere voorwaarde in de vorm van een schadevergoeding (zie bijvoorbeeld HvD 31 augustus 2020,ECLI:NL:TAHVD:2020:166). Ook overigens is het hof van oordeel dat er geen grond is om schadevergoeding als bijzondere voorwaarde te stellen, nu de gewenste schadevergoeding niet eenvoudig is vast te stellen en niet concreet is onderbouwd. Klaagster kan dan ook niet worden ontvangen in haar hoger beroep.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:93 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-456/AL/MN
- Datum publicatie: 11-04-2025
- Datum uitspraak: 07-04-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:93
De raad heeft geoordeeld dat verweerder heeft opgetreden tegen klagers, de oud-cliënten van zijn kantoorgenoot. Verweerder heeft hiermee in strijd gehandeld met gedragsregel 15. Gelet op de aard en de ernst van dit handelen, is de raad van oordeel dat de oplegging van een waarschuwing passend en geboden is.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:68 Hof van Discipline 's Gravenhage 250051
- Datum publicatie: 11-04-2025
- Datum uitspraak: 11-04-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:68
Verzet tegen voorzittersbeslissing van de Raad van Discipline. Geen sprake van doorbreking appelverbod. De stelling dat er sprake is een nieuw opgekomen feit ter zitting van de raad dat door de raad is weggelaten leidt niet tot de conclusie dat er sprake is van een oneerlijk proces. Kennelijk heeft de raad de stelling van klaagster gepasseerd of het gestelde feit niet als vaststaand aangenomen. De raad heeft overwogen dat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter verder ook geen nieuwe gezichtspunten heeft opgeleverd zodat er geen plaats is voor nader onderzoek naar de klacht. De omstandigheid dat klaagster het daar niet mee eens leidt niet tot het oordeel dat er sprake is geweest van schending van fundamenteel rechtsbeginsel.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:94 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-457/AL/MN
- Datum publicatie: 11-04-2025
- Datum uitspraak: 07-04-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:94
De raad heeft geoordeeld dat verweerder heeft opgetreden tegen klagers, zijn oud-cliënten. Verweerder heeft hiermee in strijd gehandeld met gedragsregel 15. Gelet op de aard en de ernst van dit handelen, is de raad van oordeel dat de oplegging van een waarschuwing passend en geboden is.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:95 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-601/AL/MN
- Datum publicatie: 11-04-2025
- Datum uitspraak: 07-04-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:95
De raad verklaart een klacht over de eigen advocaat ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:70 Hof van Discipline 's Gravenhage 240323
- Datum publicatie: 11-04-2025
- Datum uitspraak: 11-04-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:70
Ondanks verzoeken daartoe heeft klaagster niet aangetoond dat zij het beroepschrift tijdig bij het hof heeft ingediend. Bewijs daarvan ontbreekt. Evenmin heeft zij informatie verschaft op grond waarvan beoordeeld kan worden of de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Dat betekent dat het beroepschrift te laat bij het hof is ingediend en dat klaagster niet kan worden ontvangen in haar beroep.