Zoekresultaten 33551-33560 van de 44668 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:103 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.285 en 286

    Tijdens een operatie zijn bij het zoontje van klagers (7 weken oud) als gevolg van oververhitting van een warmtematras ernstige brandwonden ontstaan. Klagers verwijten de chirurg dat er niet tijdig is vastgesteld dat de huid van patiëntje was verbrand (a), dat patiëntje niet is gekoeld (b), dat het dossier niet volledig is en er onduidelijkheid bestaat over de reden van het niet koelen (c) dat er niet goed gecommuniceerd is (d) en dat patiëntje te laat is overgebracht naar het brandwondencentrum (e). Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdelen (b) en (c) gegrond en legt de chirurg de maatregel van waarschuwing op. Zowel klagers als de chirurg komen in hoger beroep. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep van klagers gegrond en oordeel dat er niet goed gecommuniceerd is (d). Het beroep van de chirurg wordt verworpen. De maatregel van waarschuwing wordt in stand gelaten.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:104 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.019

    Patiënte heeft de tandarts verweten dat hij ten onrechte heeft vastgesteld dat zij twaalf gaatjes had. Het Regionaal Tuchtcollege heeft die klacht afgewezen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg is van die uitspraak beroep gegaan omdat het college heeft overwogen dat het opvragen van het dossier bij de vorige tandarts niet is voorgeschreven en dus geen deel uitmaakt van de professionele standaard. H et Centraal Tuchtcollege overweegt dat de NMT Praktijkrichtlijn Patiëntendossier impliceert dat het – mede met het oog op het Besluit bestralingsbescherming waarop de inspectie zich beroept – in beginsel tot de professionele standaard behoort om het patiëntendossier bij de vorige tandarts op te vragen, in het bijzonder indien – zoals in het onderhavige geval – de medische situatie van de patiënt daarom vraagt.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:105 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.386

    De aangeklaagde neurochirurg heeft klager geopereerd wegens onder nadere) tintelingen in een aantal vingers van zijn hand. De neurochirurg heeft klager vervolgens herhaaldelijk gezien op het poliklinisch spreekuur en uitgelegd dat hij geen chirurgische opties meer had. Klager verwijt de neurochirurg dat hij tekortgeschoten is in de zorg die klager van hem mocht verwachten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege heeft de arts lege artis gehandeld. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:99 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.444

    Het Centraal Tuchtcollege is, met klager, van oordeel dat het tuchtrecht dient als waarborg voor een zorgvuldige uitoefening van de individuele gezondheidszorg. Dat impliceert dat een goede en onafhankelijke tuchtrechtspraak een door artikel 47 lid 1 sub b van de Wet BIG beschermd belang vormt. Het publiceren over een bij een tuchtcollege lopende zaak door een tandarts die als adviseur rechtstreeks bij die zaak is betrokken, op een zodanige wijze dat duidelijk is dat het artikel die lopende zaak betreft, schept het risico dat het tuchtcollege door die publicatie wordt beïnvloed. Daarmee kan de onafhankelijkheid van het tuchtrecht in het geding komen zodat klager in die zin ontvankelijk is in zijn klacht.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:106 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.387

    Klager heeft de aangeklaagde neuroloog drie maal geconsulteerd vanwege persisterende tintelingen in een aantal vingers, pijn in de elleboog en een gevoel van stijve en gezwollen vingers. De klacht houdt in dat de neuroloog is tekortgeschoten in de zorg die klager van hem mocht verwachten. Klager vindt dat de neuroloog geen adequate oplossing voor zijn klachten heeft geboden, als gevolg waarvan hij nog steeds klachten heeft. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de arts lege artis heeft gehandeld en heeft het beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:100 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.010

    Klager is twee maal door verweerder, fysiotherapeut, in de praktijk van die laatste behandeld, waarna verweerder heeft besloten de behandeling te stoppen en klager heeft aangeraden de mesoloog, bij wie klager ook onder behandeling was, te raadplegen. Klager verwijt verweerder dat hij 1) klager expres letsel heeft toegebracht, 2) klager expres veel pijn heeft bezorgd, 3) zich niet verantwoordelijk toont voor zijn daden, 4) onverantwoord bezig is en niet van zijn fouten wil leren, 5) agressie op klager heeft uitgeoefend, 6) een deel van de behandeling die verweerder wilde toepassen dan wel heeft toegepast behoort tot de osteopathie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet ontvankelijk verklaard voor zover de klacht betrekking heeft op osteopathie en heeft de klacht voor het overige afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de fysiotherapeut klager heeft behandeld als fysiotherapeut. De fysiotherapeut heeft in strijd met de KNGF-richtlijn lage-rugpijn gehandeld door in plaats van het in de richtlijn beschreven diagnostische en therapeutische proces te volgen, osteopatische handelingen bij klager te verrichten. De fysiotherapeut heeft het afwijken van de richtlijn niet beargumenteerd en ook niet gedocumenteerd en daarom is dit niet gerechtvaardigd. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht gegrond is en legt de fysiotherapeut de maatregel van een berisping op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:107 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.388

    De aangeklaagde fysiotherapeut, heeft klager behandeld in 2008 en 2010. De behandeling in 2008 bestond uit het oefenen de linkerarm weer functioneel te leren bewegen door het opbouwen van mobiliteit, coördinatie en spierkracht. In 2010 stond opbouwen van kracht in de arm en hand voorop. Toen geen verdere verbetering optrad heeft de fysiotherapeut aan klager geadviseerd revalidatietherapie te beginnen. Klager verwijt de fysiotherapeut dat zij is tekortgeschoten in de zorg die klager van haar mocht verwachten. Uit het feit dat hij nog steeds klachten heeft blijkt dat verweerster hem geen adequate oplossing heeft geboden voor zijn klachten. Klager vordert een vergoeding voor de door hem geleden schade. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat de klacht gegrond is omdat de fysiotherapeut heeft gehandeld in strijd met de KNGF-richtlijn Fysiotherapeutische verslaglegging (2007) door van de behandelingen geen dan wel een te summiere notitie op te nemen in de verslaglegging. Bovendien heeft de fysiotherapeut de behandeling van klager te lang en niet binnen het gestelde behandeldoel gecontinueerd. Het Centraal Tuchtcollege legt de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:101 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.393

    Klager heeft verschillende klachten ingediend tegen verschillende tandartsen, waaronder de onderhavige tandarts, vanwege ernstige problemen met zijn prothese ten gevolge van – naar klager stelt – overgevoeligheid voor de kunsthars waarin de tandelementen zijn vastgemaakt. Klager verwijt de tandarts dat hij 1) hem niet serieus heeft genomen en niet naar hem heeft geluisterd waardoor veel tijd verloren is gegaan en klager nu al vier jaar hevige pijn heeft; 2) geen allergievrije prothese heeft gemaakt; 3) niet voortvarend heeft doorverwezen naar een second opinion en deze niet behoorlijk heeft afgewikkeld; en 4) zonder toestemming contact heeft opgenomen met klagers huisarts. Klachten in eerst aanleg verworpen. In hoger beroep overweegt het Centraal Tuchtcollege ten aanzien van de vierde klacht dat de huisarts van klager niet de arts is geweest die klager naar de tandarts heeft verwezen zodat die huisarts niet rechtstreeks bij de behandelingsovereenkomst van klager was betrokken in de zin van artikel 7:457 lid 2 BW (de verwijzend arts was de eigen tandarts van klager). Dat betekent dat de tandarts op grond van lid 1 van dat artikel in beginsel niet bevoegd was om zonder toestemming van klager inlichtingen te verstrekken aan diens huisarts. De klacht is derhalve in zoverre gegrond. Nu echter voldoende aannemelijk is geworden dat de tandarts slechts het belang van klager heeft willen dienen en een duidelijke regel op dit punt voorheen niet is geformuleerd, acht het Centraal Tuchtcollege de oplegging van een maatregel in het onderhavige geval echter niet gepast noch geboden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:108 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.288

    Tijdens een operatie zijn bij het zoontje van klagers (7 weken oud) als gevolg van oververhitting van een warme lucht deken ernstige brandwonden ontstaan. Klagers verwijten de kinderarts dat patiëntje niet is gekoeld en dat het dossier niet volledig is en er onduidelijkheid bestaat over de reden van het niet koelen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart het klachtonderdeel met betrekking tot het koelen gegrond en legt de kinderarts de maatregel van waarschuwing op. De kinderarts komt in hoger beroep. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep van de kinderarts gegrond en verklaart het klachtonderdeel alsnog ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2013:37 Accountantskamer Zwolle 12/2499 Wtra AK

    Onvoldoende onderbouwde klacht, derhalve ongegrond.