ECLI:NL:TACAKN:2013:37 Accountantskamer Zwolle 12/2499 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2013:37
Datum uitspraak: 06-09-2013
Datum publicatie: 09-09-2013
Zaaknummer(s): 12/2499 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Onvoldoende onderbouwde klacht, derhalve ongegrond.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 12/2499 Wtra AK van 6 september 2013 van

            X B.V. ,

gevestigd te [plaats],

K L A A G S T E R ,

vertegenwoordigd door A,

t e g e n

Y ,

accountant-administratieconsulent,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E.

1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder:

-         het op 27 november 2012 ingekomen klaagschrift van 26 november 2012, met bijlagen;

-         het op 8 februari 2013 ingekomen verweerschrift van 7 februari 2013, met bijlage.

1.2 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 19 april 2013 waar zijn verschenen namens klaagster de heer A en betrokkene in persoon.

1.3 Klaagster en betrokkene hebben bij gelegenheid van genoemde zitting hun standpunten doen toelichten respectievelijk toegelicht en doen antwoorden respectievelijk geantwoord op vragen van de Accountantskamer.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1 Betrokkene is openbaar accountant en verbonden aan de Y Groep Accountants. Betrokkene heeft B B.V., vertegenwoordigd door de heer en mevrouw B, geadviseerd bij de verkoop van B Installatiebedrijven B.V. (hierna: het installatiebedrijf) aan klaagster, vertegenwoordigd door de heer A (hierna: A). Mr. C (hierna: C), jurist bij de Y Groep Juristen en Belastingadviseurs, heeft de koopovereenkomst opgesteld.

In artikel 4.1 van de koopovereenkomst is vermeld: “ De aandelen komen vanaf 1 januari 2008 geheel voor rekening en risico van Koper. Tot aan deze datum zijn de aandelen nog voor rekening en risico van Verkoper. Baten en lasten met betrekking tot de levering van de Aandelen worden met ingang van deze datum geacht geheel ten bate en ten schade van Koper te zullen zijn. ”

2.2 Op 21 april 2008 heeft C een e-mail gezonden aan de heer D, verbonden aan Organisatie en Adviesbureau E, inhoudende:

“ Jongstleden vrijdag heeft er een bespreking plaatsgevonden tussen uw cliënt, de heer A, en de vertegenwoordigers van de verkoper van de aandelen van B Installatiebedrijven B.V. Tijdens deze bespreking heeft u de heer A bijgestaan. Naar aanleiding van deze bespreking diende het concept van de koopovereenkomst aandelen en de daarop van toepassing verklaarde garanties op onderdelen nog te worden gewijzigd c.q. te worden aangepast. De gewijzigde c.q. aangepaste versie van de beide stukken treft u hierbij aan met wederom het verzoek aan u deze stukken aandachtig door te lezen. Voor uw informatie kan ik u nog mededelen dat ik uw cliënt heden eveneens langs elektronische weg de stukken heb doen toekomen. (…). ”

2.3 De koopovereenkomst is op 25 april 2008 ondertekend. De levering van de aandelen heeft op 29 mei 2008 plaatsgevonden.

2.4 Na een belastingcontrole bij het installatiebedrijf zijn correcties gedaan, betrekking hebbende op de periode voor 29 mei 2008, ten bedrage van € 932,-- over 2007 en € 6.997,-- over 2008.

3. De klacht

3.1 Ten grondslag aan de door klaagster ingediende klacht ligt, zoals blijkt uit het klaagschrift en de daarop namens klaagster gegeven toelichting, het verwijt dat betrokkene bij de verkoop van het installatiebedrijf zowel klaagster als de heer en mevrouw B heeft geadviseerd en klaagster niet heeft gewezen op de risico’s, voortvloeiend uit met name artikel 4.1 van de koopovereenkomst.

4. De gronden van de beslissing

Omtrent de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende.

4.1 Op grond van artikel 51 Wet op de Accountants-administratieconsulenten (oud; hierna: Wet AA) en sinds 1 januari 2013 op grond van artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep (hierna: Wab)is de accountant-administratieconsulent bij het beroepsmatig handelen respectievelijk ten aanzien van zijn beroepsuitoefening onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet AA respectievelijk Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2 Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft, moet, nu dit plaats had na 17 januari 2007, aan de sinds deze datum vigerende Verordening Gedragscode AA’s (hierna: VGC) worden getoetst en daarvan in het bijzonder het (voor alle accountants geldende) deel A en het (voor openbaar accountants geldende) deel B1.

4.3 Daarnaast stelt de Accountantskamer voorop dat het in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klaagster is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.4 De Accountantskamer memoreert voorts dat i ngevolge artikel 22 lid 1 Wtra een klacht niet in behandeling wordt genomen indien tussen het moment van het verweten handelen of nalaten en het moment van indiening van de klacht een periode van zes jaar is verstreken. Ook kan geen klacht meer worden ingediend indien op het moment van indienen van de klacht drie jaren zijn verstreken nadat het verweten handelen of nalaten is geconstateerd. De Accountantskamer acht het echter opportuun, mede gezien de door partijen ingenomen standpunten, het debat over de ontvankelijkheid van de klacht in het midden te laten en de klacht inhoudelijk te beoordelen.

4.5 Betrokkene heeft in zijn verweerschrift het volgende naar voren gebracht:

“ (…). De heer A werd gedurende het overnametraject bijgestaan door Organisatie en Adviesbureau E, vertegenwoordigd door de heer D. Wij hebben in het overnametraject de heer en mevrouw B bijgestaan. Vanwege het feit dat de heer A bijgestaan werd door Organisatie en Adviesbureau E, kon er geen twijfel bestaan over de rollen van de adviseurs. Door Y Groep Juristen en Belastingadviseurs is de onderhavige koopovereenkomst opgesteld. Deze overeenkomst is naar zowel de verkopende als de kopende partij ter beoordeling gestuurd. Uit de bijgesloten e-mail correspondentie blijkt mijns inziens dat de heer A ten aanzien van de koopovereenkomst niet door ons vertegenwoordigd wordt. (…). ”

4.6 Namens klaagster is ter onderbouwing van de klacht enkel naar voren gebracht dat betrokkene niet heeft meegedeeld dat hij uitsluitend adviseur was voor de heer en mevrouw B, onder aanvoering dat de heer D een goede kennis van A is en alleen heeft meegekeken.

4.7 Voor zover de klacht al ontvankelijk is, gelet op wat hiervoor onder 4.4. is overwogen, geldt dat de klacht gemotiveerd door betrokkene is weersproken en dat klaagster geen concrete feitelijkheden heeft aangevoerd dan wel stukken heeft overgelegd, waaruit het aan betrokkene verweten gedrag kan worden afgeleid en dat had, gelet op wat hiervoor in overweging 4.3 is vooropgesteld, wel op haar weg gelegen. Met name zijn er geen, althans onvoldoende omstandigheden gesteld of gebleken, waaruit moet worden opgemaakt dat klaagster er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat betrokkene ook haar belangen zou vertegenwoordigen, dan wel dat betrokkene heeft moeten begrijpen dat een dergelijke misvatting bij klaagster leefde. De klacht is reeds daarom, voor zover al ontvankelijk, ongegrond.

5. Beslissing

De Accountantskamer verklaart de klacht, indien al ontvankelijk, ongegrond, zoals hiervoor weergegeven.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mrs. E.W. Akkerman en E.F. Smeele (rechterlijke leden) en S.L.J. Graafsma RA en J. Maan AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. M.H.B. Boksebeld, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2013.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                             voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen klaagster en betrokkenedan wel de voorzitter van de Nba tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 20021,

2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.